Spring naar inhoud

Kwaliteitsafspraken

Inleiding

In dit hoofdstuk worden de middelen Kwaliteitsafspraken verantwoord die zijn besteed in het kader van ‘Investeren in Onderwijskwaliteit, Kwaliteitsafspraken 2019-2024’ (april 2018). De rapportage is opgesteld aan de hand van de verplichte kaders.[1] Deze rapportage geeft om deze reden niet alleen inzicht in de bestedingen in 2021, maar ook in die van de tweede helft 2019 en de kalenderjaren 2020 en 2021. Er wordt ingegaan op de voortgang en de voorlopige uitkomsten en op de onvoorziene omstandigheden in 2020 en 2021 (effecten van COVID-19). De rapportage beschrijft tussentijdse bijstellingen, inclusief de wijze waarop eventuele wijzigingen zijn besproken met de medezeggenschap. De Erasmus Universiteit (EUR) investeerde extra uit eigen middelen in de jaren 2019 tot en met 2021, met als doel om de verbeter- en innovatie initiatieven bij de faculteiten te versterken. De rapportage gaat ook in op de verantwoording van deze eigen middelen. Hieronder allereerst een samenvatting van de effecten van de middelen Kwaliteitsafspraken.

De middelen Kwaliteitsafspraken leverden in de periode 2019-2021 een grote bijdrage aan de verbetering van de onderwijskwaliteit in veel onderwijsprogramma’s van de EUR en de wijze waarop docenten werden geprofessionaliseerd en ondersteund om hun onderwijs voortdurend te verbeteren. Docententeams zijn versterkt met onderwijskundigen (learning innovators die helpen het onderwijs beter in te richten) en kleinschaligheid is bevorderd door de inzet van extra docenten, studentassistenten, tutoren en mentoren. Door de inzet van met name de learning innovators en studentassistenten bleef ook tijdens de COVID-19-pandemie de kwaliteit van het onderwijs behouden. Er is een enorme sprong gemaakt met betrekking tot online leren. Verder is er veel aandacht besteed aan studentsucces en studentenwelzijn. Enerzijds door de inzet van campagnes en activiteiten om het welzijn van studenten bespreekbaar te maken, anderzijds door extra (online) psychologen te werven en de ketenzorg voor studenten te intensiveren.

In alle bacheloropleidingen kregen studenten ruimere mogelijkheden om te werken aan ‘real time’ of realistische vraagstukken uit de buitenwereld, waarbij ze worden uitgedaagd om aanpakken te ontwerpen die een bijdrage leveren aan het begrijpen van problemen zoals sociale ongelijkheid of onvoldoende toegang tot de gezondheidszorg. In vrijwel elk bachelor-programma werd het onderwijs in persoonlijke en professionele vaardigheden verder ontwikkeld.  

De meeste plannen zijn in de faculteit in nauw overleg met de medezeggenschap opgesteld, aansluitend bij het decentrale karakter van de EUR. Het gesprek over de vraag ‘Wat is onderwijskwaliteit?’ is daarom dicht bij de praktijk gevoerd, met de direct betrokkenen. Daarnaast hebben professionals en studenten in lerende groepen (‘Communities of Practice’) samen geleerd en gesproken over de ontwikkelingen in de onderwijsprogramma’s. Op deze manier droegen de middelen Kwaliteitsafspraken bij aan een lerende cultuur, waarbij een herkenbare bijdrage wordt geleverd aan de voortdurende verbetering van de onderwijskwaliteit van de EUR: ‘Being an Erasmian; making positive societal impact’.

Eind 2021 bevond de EUR zich halverwege de periode waarin werd gewerkt aan het implementatieplan dat vormgeeft aan de middelen Kwaliteitsafspraken: ‘Samenwerken aan Onderwijs van Wereldklasse’. In december 2021 is de EUR gestart met een midterm evaluatie van de intermediaire uitkomsten van alle projecten en programma’s die deel uitmaken van dit implementatieplan (153 projecten in totaal). In het eerste kwartaal van 2022 wordt deze evaluatie afgerond. In december 2021 zijn als start voor de midterm vier dialogen gevoerd met 140 vertegenwoordigers uit alle faculteiten en zijn aanbevelingen aan het bestuur van de faculteiten en het College van Bestuur (CvB) opgesteld. De werkgroep Kwaliteitsafspraken, aangesteld door de Universiteitsraad om de effecten van de middelen Kwaliteitsafspraken te volgen, was aanwezig bij deze dialogen en schreef een reflectie die in deze verantwoording is opgenomen. Op basis van deze reflectie, de dialogen met een brede selectie van vertegenwoordigers uit de faculteiten en de uitkomsten van een panelbezoek van ‘peers’ in het eerste kwartaal van 2022, wordt het laatste deel van de middelen Kwaliteitsafspraken tot 2024 gebruikt om sterkere accenten te leggen op onderwerpen die de onderwijskwaliteit nog verder verbeteren. De medezeggenschap en de Raad van Toezicht (RvT) zijn hier uiteraard nauw bij betrokken.

De EUR besteedde eind 2021 alle middelen die beschikbaar waren voor de jaren 2019, 2020 en 2021 en heeft zelfs een deel van middelen bestemd voor 2022-2024 naar voren gehaald. Daarnaast investeerde de EUR extra uit eigen middelen als dat nodig was volgens de faculteiten. In het onderstaande lichten we eerst de bestedingen toe, en daarna – per thema – de voorlopige uitkomsten.


[1] ‘Investeren in Onderwijskwaliteit, Kwaliteitsafspraken 2019-2024’ (april 2018); OCW thema’s volgend uit het Sector Akkoord Bijlage 1 (p.8); het Protocol Beoordeling Kwaliteitsafspraken Hoger Onderwijs 2019-2024 (april 2018); en de aanwijzingen gedeeld met de instellingen vastgelegd in ‘Pilotbeoordelingen jaarverslagen 2020 Kwaliteitsafspraken 2020’’ (november 2021) en geeft gevolg aan de adviezen aan de instelling meegegeven in het ‘Adviesrapport Planbeoordeling Kwaliteitsafspraken, EUR 007856’ (gepubliceerd februari 2020).

Financiële verantwoording 2019-2021

De EUR heeft een intern systeem om financiële middelen eerlijk te verdelen over acht faculteiten. Simpel gezegd betekent dit dat faculteiten met meer studenten, meer geld krijgen dan faculteiten met minder studenten. Daarnaast worden er op het centrale niveau van de universiteit middelen gereserveerd voor investeringen die collectieve interfacultaire voorzieningen en de profilering van de EUR ondersteunen. Deze manier van verdelen is, met instemming van de medezeggenschap in 2019, toegepast op de middelen Kwaliteitsafspraken. De financiële verantwoording in deze paragraaf is daarom gesplitst in een facultair deel en in een deel waarin verantwoording wordt afgelegd over programma’s die zijn georganiseerd op instellingsniveau.

Totaaloverzicht bestedingen faculteiten

Ruwweg tweederde van de beschikbare middelen Kwaliteitsafspraken zijn, volgens de bovengenoemde interne afspraken, onder de faculteiten verdeeld. Tabel 7.1 laat zien dat alle middelen volledig zijn besteed. De cijfers zijn afkomstig uit de periodieke verantwoording en de jaarafsluitingen van de faculteiten.

tabel 7.1 Besteding middelen Kwaliteitsafspraken door faculteiten EUR 2019-2021 en de prognose 2022-2024, x € 1.000

Faculteiten 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Erasmus MC 310 1.035 1.239 1.547 1.633 1.633
ESHPM 135 160 272 340 358 358
ESE 895 1.062 1.787 2.267 2.376 2.376
RSM EU 760 902 1.531 1.911 2.018 2.018
ESL 710 842 1.431 1.786 1.885 1.885
ESSB 590 700 1.189 1.484 1.567 1.567
ESHCC 195 231 393 490 518 518
ESPhil 100 119 201 251 266 266
Totaal 3.695 5.051 8.043 10.076 10.621 10.621

Zoals in de inleiding is aangegeven investeerde de EUR aanvullend uit eigen middelen in de verbeter- en innovatieplannen van de faculteiten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de extra bestedingen 2019-2021.

tabel 7.2 Bestedingsoverzicht middelen vanuit EUR (2019-2024), x € 1.000

Faculteiten 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Erasmus MC 0 929 488 0 0 0
ESHPM 169 198 81 20 2 2
ESE 213 325 0 50 0 0
RSM EU 709 1.118 383 90 0 0
ESL 529 944 387 1 0 0
ESSB 493 1.238 730 461 378 378
ESHCC 88 220 52 10 0 0
ESPhil 109 182 65 46 31 31
Totaal 2.310 5.154 2.186 678 412 412

Totaaloverzicht bestedingen programma’s op instellingsniveau

Ongeveer een derde van de middelen Kwaliteitsafspraken is volgens plan besteed in faculteitsoverstijgende initiatieven: de Community for Learning and Innovation (CLI) en drie extra programma’s die samen met de Universiteitsraad zijn ontworpen: Erasmus X,  Impact at the Core en Studenten Welzijn.

Op basis van aanvullende plannen zijn, met instemming van de Universiteitsraad, voor deze centrale programma’s budgetten vastgesteld. Om parallel aan de facultaire programma’s te kunnen beginnen met deze programma’s, was het nodig om de beschikbare middelen van ná 2021 naar voren te halen om de gezamenlijke ambities - samen met de faculteiten - te realiseren. Dat is uiteraard toegestaan in de kaderregeling Kwaliteitsafspraken.

tabel 7.3 Overzicht beschikbare middelen Kwaliteitsafspraken inclusief overige centrale programma’s 2019-2024, x € 1.000

Programma's 2019 2020 2021 2022 2023 2024
CLI 1.521 1.838 1.343 2.000 2.000 2.000
ErasmusX 53 859 1.006 1.261 1.300 1.198
Impact at a Core 1 317 923 1.430 1.268 1.440
Welzijn 76 459 480 440 440 440
Centraal/ntv 0 0 0 617 1.235 1.235
Totaal 1.651 3.473 3.752 5.748 6.243 6.313

De centrale programma’s hebben eind 2021 de beschikbare budgetten over de periode 2019-2021 niet ten volle benut, door:

  1. Problemen met personele werving (Impact at the Core en Erasmus X).
  2. Kostenramingen waren te hoog, waardoor de begroting van bijvoorbeeld ErasmusX naar beneden is bijgesteld.
  3. Reserveringen om de gevolgen van COVID-19 te mitigeren (€ 70.000 bij CLI) vanaf 2022.

Alhoewel er minder is besteed dan geraamd, is er geen sprake van onderbesteding van de middelen Kwaliteitsafspraken. Centrale programma’s investeerden eind 2021 € 8,876 miljoen. Dat is 220 procent meer dan volgens de budgetten Kwaliteitsafspraken nodig was. Het was wel minder dan de € 11,718 die was geprognosticeerd. Dit leidde tot aangescherpte controle op de financiële vooruitzichten. 

Totaaloverzicht bestedingen per thema

De middelen Kwaliteitsafspraken zijn verbonden aan verplichte thema’s in de kaderregeling. Onderstaande tabel geeft inzicht in de besteding per thema vastgesteld door het ministerie van OCW. 

Overzicht investeringen per thema Kwaliteitsafspraken, x € 1.000.

tabel 7.4 Overzicht investeringen per thema Kwaliteitsafspraken, x € 1.000

Thema Kwaliteitsafspraken Budget '19 Realisatie '19 Budget '20 Realisatie '20 Budget '21 Realisatie '21 Budget '22 Budget '23 Budget '24
1 Kleinschalig en intensief 3.176 2.277 2.872 3.346 4.098 3.935 4.178 4.245 4.240
2 Meer en betere begeleiding 2.958 2.294 4.632 4.028 3.675 3.169 2.704 2.608 2.608
3 Studiesucces 23 16 35 50 33 32 0 0 0
4 Differentiatie 3.058 2.537 6.137 5.084 7.827 6.162 7.472 7.215 6.924
5 Faciliteiten 238 151 658 639 158 145 248 251 255
6 Verdere professionalisering van docenten (opgave CLI) 585 380 615 531 590 538 638 617 611
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 0 1.261 2.340 2.708
Totaal 10.036 7.656 14.948 13.678 16.381 13.982 16.502 17.275 17.345

Context Kwaliteitsafspraken: verbinden met de eigen visie op kwaliteit

Bovenstaande thema’s zijn in het implementatieplan ‘Samenwerken aan Onderwijs van Wereldklasse’’ in 2019 intern aangepast in lijn met de onderwijsvisie van de instelling, als basis voor de onderwijskwaliteit.  Hier is gebruik gemaakt van reflectie op  (a) de regeling studievoorschotmiddelen tot en met 2018;  (b) de aanbevelingen van commissies van peers op programma en instellingsniveau (NVAO) en (c) op eigen wensen van de medezeggenschap en faculteitsbestuur. Hieronder worden de thema’s die Erasmus Universiteit heeft geformuleerd kort samengevat.

Investeren in de innovatiecapaciteit van docenten (OCW-thema 4 en 6)

Er worden flexibele trainingen aangeboden voor docenten die tijdens hun werk een scholingsvraag hebben. Daarnaast wordt docenten ruimte geboden om innovatieprojecten te initiëren met daaraan gekoppeld evidence based onderzoek (het fellow programma). Deze investeringen zijn ondergebracht onder OCW- thema 6: Verdere professionalisering van docenten.

De extra inzet van tutoren, mentoren en docenten is deels ondergebracht bij het OCW-thema Onderwijsdifferentiatie (thema OCW 4). Onderwijs is ontwikkeld en geïmplementeerd met teams van docenten, learning innovators en assistenten. Dit leidde tot extra tijd voor het onderwijs, kleinere groepen en ’training on the job’ voor docenten die in vernieuwingsprojecten werkten.  Het is de kern van de strategie van de EUR dat docenten in teams werken, waarbij taken over teamleden zijn verdeeld.

Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling en het Welzijn van de student (OCW-thema 1 en 2)

De persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student worden geholpen door in kleine groepen te werken en door studenten in deze kleinere groepen beter te begeleiden in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling en daarnaast aandacht te hebben voor hun weerbaarheid en welzijn.

De EUR heeft een relatief grote groep studenten die als ‘eerste generatie studenten’ wordt aangemerkt. Persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student begint in het onderwijs door studenten uit te dagen hun competenties en vaardigheden te ontwikkelen, studenten weerbaarder te maken en hun mentale welzijn te versterken. Hierdoor ontwikkelen studenten zich tot academische professionals die het verschil maken in hun verdere carrière.

Faculteiten brachten investeringen om dit te bereiken onder bij kleinschaligheid en bij een betere begeleiding. 

Onderwijsdifferentiatie: aandacht voor impact leren maken en curriculum herziening (OCW-4)

Onderwijsdifferentiatie is een groot thema van alle plannen. In herziene programma’s, met name in het bachelor onderwijs, leren studenten te werken met realistische problemen vanuit een professionele en maatschappelijke betrokkenheid.

Om studenten verder uit te dagen en het persoonlijke leren verder vorm te geven, ontwierpen faculteiten online onderwijs en werkten ze aan betere feedback op het leerproces van studenten (formatieve assessment). Al deze investeringen zijn ondergebracht bij het thema OCW-thema 4: Onderwijsdifferentiatie.

Centrale programma’s zijn aanjagers bij onderwijsdifferentiatie (OCW 4)

Op instellingsniveau zijn in overleg met alle gremia – naast het al beschreven thema welzijn – twee inhoudelijke onderwerpen gekozen die de bovenstaande innovatieprogramma’s bij faculteiten versterken: de betere aansluiting op de behoeften van de student (ErasmusX) en het werkveld (Impactleren). Deze thema’s droegen bij aan onderwijsdifferentiatie.

Persoonlijke en online leren (OCW-thema 4 en 5)

Bij veel online vernieuwingen sneed het mes aan twee kanten. Enerzijds werd gewerkt aan passende online faciliteiten, anderzijds werd gebouwd aan manieren om de onderwijsomgeving beter te laten aansluiten op de diverse doelen en doelgroepen. Daarom werden projecten die hier werden ontworpen op zowel de faciliteiten (OCW-thema 5) als onderwijsdifferentiatie (OCW-thema 4) verantwoord.

Onderstaande tabel geeft inzicht in de bestedingen, geordend naar de thema's die de EUR zelf heeft aangebracht in haar implementatieplan. 

Tabel 7.5 Overzicht investeringen middelen Kwaliteitsafspraken per onderwerp EUR x €1.000

EUR-thema Budget '19 Realisatie '19 Budget '20 Realisatie '20 Budget '21 Realisatie '21 Budget '22 Budget '23 Budget '24
1 Persoonlijke en professionele ontwikkeling (OCW 1 en 2) 2.970 2.825 3.834 3.741 4.680 3.805 3.765 3.629 3.623
2 Versterken Innovatiecapaciteit van docenten (OCW 4 en 6) 3.015 2.064 3.392 3.191 4.004 3.771 3.635 3.679 3.677
3 Persoonlijk en Online Leren 2.013 1.116 3.043 3.274 2.504 2.654 2.709 2.619 2.260
(OCW 5 en 6)                  
4 Welzijn (OCW 2) 358 76 440 459 440 480 440 440 440
5 Impact at the Core (OCW 4) 0 1 546 317 1.254 923 1.430 1.268 1.440
6 ErasmusX (OCW 4) 0 53 1.500 859 1.500 1.006 1.261 1.300 1.198
7 CLI (OCW 5 en 6) 1.680 1.521 2.194 1.838 2.000 1.343 2.000 2.000 2.000
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 0 1.261 2.340 2.708
Totaal 10.036 7.656 14.948 13.678 16.381 13.982 16.502 17.275 17.345

Procesinrichting monitoring Kwaliteitsafspraken 2019-2024

Monitoring gebeurt op twee manieren. Faculteiten leggen driemaal per jaar verantwoording af op basis van de indicatoren zoals samengevat in onderstaande figuur. Deze verantwoording wordt samengevat in twee verslagen per jaar die met de Raad van Toezicht en met de medezeggenschap op centraal niveau wordt besproken. Deze rapportages vormen de basis voor dit jaarverslag. [2]


[2] Er is een gedetailleerd portal ontwikkeld dat inzicht geeft in de voortgang van elk van de 153 projecten die deel uitmaken van het implementatieplan voor de middelen Kwaliteitsafspraken ‘Investeren in Onderwijs van Wereldklasse’ (2019).

Meetbare indicatoren verslaglegging voortgang middelen Kwaliteitsafspraken

Eisen zoals gesteld door de NVAO

Interne Rapportage Eisen

  • Het is duidelijk wat de voornemens zijn

Bestedingen per thema, per project:

  • Financieel
  • Inhoudelijke vordering ten opzichte van doelstelling (tekstueel)
  • Welke voortgang is geboekt
  • Waar de EUR staat ten opzichte van de te realiseren maatregelen
  • Registratie KPI
  • Toelichting op inhoudelijke vordering (tekstueel)
  • Wat de consequenties zijn op het gebied van tijd en inhoud
  • Risicosignalering
  • Toelichting op inhoudelijke vordering (tekstueel)
  • Op centraal en decentraal niveau
  • Op facultair niveau
  • Op niveau van centrale programma’s

De effecten op de onderwijskwaliteit worden kwalitatief geduid in vier Communities of Practice waarin professionals en studenten uit de faculteiten gezamenlijk leren over de wijze waarop de onderwijskwaliteit wordt verbeterd. Deze lerende gemeenschappen zijn aangestuurd door een wetenschapper. Eind 2021 zijn alle tussentijdse opbrengsten besproken met belanghebbenden in dialogen. Doel daarbij was om in een narratief betekenis te geven aan de uitkomsten. De uitkomsten zijn vastgelegd in een rapportage ‘Four Dialogues’ (december 2021). [3]


[3] Op basis van een evaluatie met een extern panel zal voor de periode 2022-2024 aanvang 2022 worden besproken of er wijzigingen nodig zijn in de huidige plannen. Dit proces zal in nauwe samenspraak met de medezeggenschap worden vormgegeven.

Vraagstelling kwalitatieve evaluatie voortgang investeringen middelen Kwaliteitsafspraken. 

Behouden

Versterken

Wat is bereikt op de thema’s persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student, de docentprofessionalisering, welzijn van de student, impactleren en online leren.

Welke onderdelen verdienen het om nog beter uitgewerkt te worden.

Resultaten 2019-2021 Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling Studenten (OCW 1&2)

Tabel 7.6 Overzicht investeringen per thema EUR (OCW 1 en OCW 2) x €1.000

EUR-thema Budget '19 Realisatie '19 Budget '20 Realisatie '20 Budget '21 Realisatie '21 Budget '22 Budget '23 Budget '24
1 Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling (OCW 1 en OCW 2) 2.970 2.825 3.834 3.741 4.680 3.805 3.765 3.629 3.623
2 Studenten Welzijn (OCW 2) 358 76 440 459 440 480 440 440 440

Doelstellingen Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling

Doelstellingen voor de periode 2019-2024 zijn als volgt vastgesteld:

  1. Vaardigheidscursussen richten zich op de persoonlijke ontwikkeling en aansluiting op de loopbaan/arbeidsmarkt.
  2. Extra begeleiding van studenten vindt plaats ongeacht hun achtergrond, herkomst en vooropleiding, proactief en structureel.
  3. Plannen richten zich op het verbeteren van de preventie en de ketenzorg, maar ook: het bespreekbaar maken van mentale problemen onder studenten.

Het opstellen en uitvoeren van de plannen persoonlijke en professionele ontwikkeling van studenten is uitgevoerd door faculteiten; Studenten Welzijn is een centraal programma dat samenwerkt met de faculteiten.

Bestedingen Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling

Tabel 7.7 Overzicht van investeringen faculteiten Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling (OCW 1 en OCW 2) x €1.000

Onderdeel Realisatie '19 Realisatie '20 Realisatie '21
ESSB 116 146 117
RSM 1.024 989 923
EsPhil 20 40 30
EMC 120 539 630
ESE 559 785 948
ESL 742 935 855
ESHCC 244 308 303
Totaal 2.825 3.741 3.805

KPI Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling

Een detail overzicht is beschikbaar in een speciale publicatie van ‘Appendices Samenwerken aan Onderwijs van Wereldklasse (2019). KPI’s in dit thema werden vastgesteld op:

KPI vanaf 2020 en 2021 te meten

Met als uitkomst

Uitbreiding staf

Meer en betere begeleiding in kleine groepen van studenten in het vaardighedenonderwijs, gericht op hun persoonlijke ontwikkeling en door beter opgeleide stafmedewerkers.

Verbeteren carrièreperspectief tutoren en mentoren

Ontwikkelen van cursussen vaardigheden

Tevredenheid van studenten

Tevredenheid van studenten (KPI)

Alle 115 vaardigheidscursussen Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling bij bijna alle faculteiten werden tussen 2019 en 2021 door de studenten integraal positief beoordeeld: minimaal 4,5 uit 6 dan wel 7 tot 8 op een schaal van 10.

Langetermijneffecten op programmaniveau worden geëvalueerd in midterm- en externe evaluaties; door middel van studieresultaten in de afstudeerfase (Erasmus School of Law) en in alumni-onderzoek. Gezien de implementatie plaatsvond over het studiejaar 2019-2020 (gedeeltelijk), 2020-2021 en 2021-2022 (nog niet afgerond) is over de effecten op middellange en lange termijn nog niet veel te zeggen.

Resultaten 2019-2021 Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling

In de tabellen persoonlijke en professionele ontwikkeling staat per faculteit een overzicht van alle activiteiten van de faculteiten op dit thema. Deze volgt de opgave van de plannen zoals deze werden ingediend en goedgekeurd in 2019/2020. Ook worden de aanvullende activiteiten van het centrale programma Welzijn weergegeven. Hieronder een samenvatting van de resultaten eind 2021.

Erasmus School of History, Culture and Communication

Competentie ontwikkeling

Portfolio Tool voor de ontwikkeling van soft skills dat in de nabije toekomst wordt geïmplementeerd.

Arbeidsmarkt vaardigheden

Het herontwerpen van een aantal cursussen met als doel de versterking van de interactie van studenten met hun toekomstige beroepspraktijk.

Erasmus Medisch Centrum

Competentie ontwikkeling

Pilot vaardigheden en competentie ontwikkeling in projectonderwijs.

Communiceren over ethische dilemma’s door middel van kunst.

Arbeidsmarkt vaardigheden

MATCH; programma ter ondersteuning van de loopbaanontwikkeling voor studenten.

Erasmus University College

Studie- en leervaardigheden:

Cursuslijn in het bachelorprogramma.

Rotterdam School of Management

Studie- en leervaardigheden

Cursussen en platform voor academisch schrijven en onderzoeksmethoden.

Competentie ontwikkeling

Cursuslijn persoonlijke ontwikkeling voor bachelor studenten.

 

Erasmus School of Philosophy

Arbeidsmarkt vaardigheden

Cursuslijn filosofisch atelier waarin studenten worden voorbereid op de arbeidsmarkt

Erasmus School of Law

Arbeidsmarkt vaardigheden

Binnen het vaardighedenprogramma van de rechtenfaculteit, MyFuture, wordt binnen de bacheloropleidingen gewerkt aan studie- en leervaardigheden door middel van e-modules en het opbouwen van een studentgemeenschap. Voor de master ligt de focus op persoonlijk leiderschap.

Erasmus School of Economics

Arbeidsmarkt vaardigheden

Voor studenten in het tweede en derde bachelorjaar is een vaardighedenprogramma gestart dat studenten voorbereidt op hun loopbaan. Het portfolio aan vaardighedenvakken wordt de komende jaren uitgebreid.

In totaal werden sinds 2019 acht trainingsprogramma's ontwikkeld voor mentoren en tutoren in het kader van de Tutor Academy van Erasmus School of Social Sciences and Behaviour (ESSB), Erasmus School of Law (ESL), Rotterdam School of Management (RSM) en Erasmus School of Economics (ESE). Voorts werden er extra docenten, tutoren, mentoren en coördinatoren aangesteld. Extra staf: 63 fte. Voor de faculteiten ESSB en ESHPM werd een carrièrepad ingevoerd voor tutoren en mentoren.

Kwalitatieve evaluatie persoonlijke en professionele ontwikkeling 9 december 2021

In het kader van de midterm evaluatie werd een dialoog gevoerd over persoonlijke en professionele ontwikkeling met veertig direct interne betrokkenen en zes externe peers van instellingen van het hoger onderwijs, in het bijzijn van twee vertegenwoordigers van de centrale medezeggenschap.

De belangrijkste uitkomsten waren:

  • De oorspronkelijke doelen zijn behaald;
  • Tutoren worden gewaardeerd door studenten en helpen studenten om vaardigheden te ontwikkelen;
  • De begeleidingvaardigheden van tutoren zijn toegenomen door Tutor Academies van faculteiten;
  • Alumni moeten beter worden betrokken bij het bepalen van doelen;
  • Er moet een betere verbinding worden gemaakt met Erasmiaanse waarden;
  • De toepassing van vaardigheden bij impact-projecten en het vaardigheidsonderwijs in de master opleidingen moet beter worden uitgewerkt. Advies is om meer de nadruk te leggen op integrale, transformatieve vaardigheden.

Op de lange(re) termijn moet worden bezien hoe de inzet van begeleiding van de student op betaalbare en duurzame wijze kan worden voortgezet. Kleinschaligheid van het onderwijs en een betere feedback op het leerproces van de student, blijft hierbij de ambitie.

Resultaten 2019-2021 Studenten Welzijn (OCW 2)

tabel 7.8 Investeringen middelen Kwaliteitsafspraken Studenten Welzijn 2019-2021 x € 1.000

Wellbeing (OCW 2) Budget '19 Realisatie '19 Budget '20 Realisatie '20 Budget '21 Realisatie '21
             
Overgeheveld budget CLI 358 0 -48 0 -10 0
Bestuurlijke visie en dataverzameling 0 0 79 64 101 114
E-mental health app 0 75 235 267 0 0
E-platform and helpline 0 0 41 27 75 88
Project Living Room 0 1 60 57 82 82
Student support services and lectures 0 0 73 45 192 195
Totaal 358 76 440 459 440 480

Doelstellingen Studenten Welzijn (OCW 2)

De EUR zette voorts in op het persoonlijk welzijn en de persoonlijke ontwikkeling van elke student, ongeacht diens achtergrond of persoonlijke omstandigheden. Zo werd de transitie ingezet van de nadruk op het studiesucces naar het studentsucces.  Subdoelstellingen waren:

  • Studentenhuiskamer (KPI)

Het creëren van een laagdrempelige, niet commerciële plek om te socialiseren. Gedurende de lockdown periodes in 2020 en vanaf november 2021 is overgestapt naar online activiteiten, zoals yoga-, game- en filmavonden en diverse buddy-initiatieven. De Living Room bereikte met deze online versie 1600 studenten in 2021 (KPI: 1000). Eind 2021 opende de Living Room haar deuren weer op een centrale plek op campus Woudestein en werden in enkele weken tijd 1400 (KPI:1000) studenten bereikt. Een survey onder 134 studenten gaf aan dat zij de Living Room zeer hoog waarderen en dat de activiteiten van de huiskamer een positieve invloed heeft op hun gevoel van welzijn. 

Overzicht KPI’s Studentenhuiskamer 2020-2021

KPI vanaf 2021 te meten

Met als uitkomst

Gastheer/vrouw zijn getraind (support en doorverwijzing)

Bekendheid van de huiskamer vergroten

Twee campagnes

KPI vanaf 2022 te meten

 

1000 studenten bereikt

Centraal gelegen huiskamer

80 procent eerstejaars studenten kent de huiskamer

Die veel studenten weten te vinden.

50 procent van de tweede en derdejaars studenten kent de huiskamer

45 activiteiten jaarlijks door studieverenigingen

Met een breed gedragen activiteitenaanbod

20 samenwerkingen

Activiteiten die tegemoet aan behoeften van de student

Netwerk events

 

Doelgroepen op basis van monitor

 

Tevredenheid is goed

 

Welzijnsplatform en Hulplijn (KPI)

Het welzijnsplatform op MyEur was in 2020 en 2021 een centrale plek voor studentenwelzijn-initiatieven, voor psycho-educatie en laagdrempelige toegang tot professionele en peer-support. In 2021 is het platform 34.000 keer bezocht. Hiermee voorziet het platform in een duidelijke behoefte. De peer-to-peer chatservice Frisse Gedachtes is sinds 2021 onderdeel van het platform. In 2021 werd deze dienst door honderd studenten gebruikt. De tevredenheid van studenten is goed.

Overzicht KPI Welzijnsplatform en Hulplijn 2020-2021

KPI vanaf 2020 en 2021 te meten

Met als uitkomst

Platform is live en biedt relevante informatie

Laagdrempelige hulp aan studenten

Beoordeling is positief, zowel kwantitatief als in focusgroepen

Hulplijn is actief

Aantal bezoekers Frisse Gedachtes (geen getal)

Studenten vinden informatie helpend

Het welzijnsplatform op MyEur was in 2020 en 2021 een centrale plek voor studentenwelzijn-initiatieven, voor psycho-educatie en laagdrempelige toegang tot professionele en peer-support. In 2020 werd het platform ?? bezocht, in 2021 is het plat form 34.000 keer bezocht. Hiermee voorziet het platform in een duidelijke behoefte. De peer-to-peer chatservice Frisse Gedachtes is sinds 2021 onderdeel van het platform. In 2021 werd deze dienst door honderd studenten gebruikt. De tevredenheid van studenten is goed.

Versterken van support aan studenten (KPI)

Op basis van een nulmeting in 2020 zijn in 2021 negentien focusgesprekken gevoerd met docenten, studieadviseurs, psychologen en studenten om met elkaar te evalueren welke diensten op welke wijze beter konden worden georganiseerd en ingevuld voor studenten. Er hebben ontwerpgesprekken plaatsgevonden met de CLI hoe docententrainingen worden aangepast. De uitkomsten worden in 2022 vertaald naar trainingen voor docenten en support-services.

Ook is er een korte animatiefilm gemaakt over de manier waarop je als student je leven in balans kunt houden en gemotiveerd aan je studie kunt werken. Deze animatie wordt vanaf medio 2022 gebruikt bij aanvang van colleges. De animatie verwijst naar een helder overzicht van het complete supportaanbod van de EUR, dat loopt van preventieaanbod (denk aan workshops omgaan met stress of uitstelgedrag) tot peer-to-peer support en online coaching door een studentpsycholoog of een externe professional. Rapportage op KPI volgt in het jaarverslag over 2022.

Voorts is er een rapportage opgesteld als onderbouwing voor het aantal psychologen. Op basis hiervan is bekostigd door andere middelen een extra psycholoog aangesteld. Voorts is er online coaching geïmplementeerd en een huisarts aangesteld.

Overzicht KPI Versterken van support aan studenten 2020-2021

KPI vanaf 2020 en 2021 te meten

Met als uitkomst

Een Manifesto geeft de visie op welzijn kernachtig weer

Bekendheid en breed draagvlak met de welzijnsvisie

Workshops/focusgroepen met studenten hebben plaatsgevonden

Onderbouwd op basis van onderzoek

KPI vanaf 2022 te meten

Met als uitkomst

Docententrainingen zijn aangepast

Professionalisering en versterking van de support structuur

Onderbouwing noodzaak extra psychologen

Verbintenis met Caring Universities

Online coaching is geïmplementeerd

Huisarts is aangesteld

Er is een lerende gemeenschap ingesteld

Missie en Data (KPI)

Op het gebied van dataverzameling is begin 2021 de EUR-monitor Studentenwelzijn uitgevoerd. De respondenten (n=4000) scoren bovengemiddeld hoog op stress (67%), angst (70%) en depressie (50%). De uitkomsten van de tweede meting eind 2021 zijn nog niet bekend. De EUR participeerde in 2021 ook in de landelijke monitor Studentenwelzijn (RIVM/Trimbos/GGD-GHOR). De resultaten van de EUR- en landelijke monitor komen overeen en ook binnen de landelijke monitor waren er geen opvallende verschillen tussen de EUR en de andere universiteiten op gebied van studentenwelzijn.

Er is een hoge drempel om stress en falen te bespreken. Daarom zijn in 2021 diverse evenementen georganiseerd om dat te stimuleren. In 2021 is de missie rond studentenwelzijn verspreid via sociale media, de pers, het Welzijnsplatform en via campagnes zoals de Eurekaweek (augustus 2021) en de Studenten Welzijnsweken (juni en november 2021). Eind van het jaar konden de welzijnsweken sinds lange tijd weer live op de campus plaatsvinden. In totaal werden 9700 studenten bereikt.

Missie en Data (KPI)

KPI vanaf 2020 en 2021 te meten

Met als uitkomst

Opzet van een studentmonitor

Data onderbouwen de missie en geven impuls om deze verder te ontwikkelen.

Publicatie van gegevens op website

Interne rapportagecyclus geeft inzicht in resultaten een project

Investeren in innovatiekracht van docenten

tabel 7.9 facultaire investeringen middelen Kwaliteitsafspraken innovatiekracht docenten x €1.000

Onderdeel Realisatie '19 Realisatie '20 Realisatie '21
CLI 310 455 421
EMC 0 0 23
ESSB 69 76 84
IatC 0 0 10
RSM 1 0 0
Totaal 380 531 538

Doelstellingen Investeren in innovatiekracht van docenten

De innovatiekracht van docenten is door de Community for Learning and Innovation (CLI) ondersteund. CLI ontwikkelde een aanbod voor docenten dat hen in staat stelt continu bezig te zijn met de versterking van de kwaliteit en innovatie van hun onderwijs, en dat docenten de mogelijkheid geeft zich voortdurend aan te passen aan maatschappelijke veranderingen, nieuwe didactische inzichten uit de wetenschap en nieuwe technologische mogelijkheden. Alle subdoelstellingen zijn behaald. Deze waren:

KPI Investeren in Innovatiekracht van docenten

Subdoelstellingen docentprofessionalisering CLI 2019-2021.

KPI vanaf 2020 en 2021 te meten

Met als uitkomst

10 MicroLabs per jaar

Docentprofessionalisering is aangepast of focuspunten in de onderwijsvisie en sluit aan bij de behoefte van docenten. Innovaties zijn evidence based.

2021: 850 deelnemers

Tevredenheid 7/10

20 Fellowships per jaar

Microlabs zijn korte ‘how to’- modules voor EUR-docenten over specifieke onderwijskundige vraagstukken. Doel was om dertig microlabs te ontwikkelen waaraan vijfhonderd docenten deelnamen. In totaal werden 26 microlabs ontwikkeld waaraan 934 docenten deelnamen, waarvan 749 unieke docenten. Tijdens de COVID-crisis konden alle microlabs zeer snel naar een volledig online variant omgezet worden.

Activiteiten met betrekking tot onderwijsinnovatie en digitalisering richtten zich veelal op de gevolgen van de COVID-19. Tijdens de COVID-crisis zijn extra instructiematerialen over onlineonderwijs en toetsen online beschikbaar gemaakt. Ook is ‘teachEUR’, de online ontwerptool voor docenten, opgeleverd. Er zijn diverse interactieve webinars verzorgd, zoals de ‘Online interaction and tool experience’ en ‘Online assessment”. Hieraan hebben in 2020 in totaal 191 docenten deelgenomen.

Doelstelling was twintig actieve fellows per jaar actief te hebben.  In totaal werden negentien fellowships afgerond en bevinden acht fellowshipstrajecten in de eindfase en zijn er elf nog in de researchfase. Het onderzoek van de fellows concentreerde zich vooral rondom het vaardigheidsonderwijs en demotivatie en welbevinden van studenten. Een lijst met onderwerpen is opgenomen in hoofdstuk 11.

Door COVID-19 werden veel trainings- en innovatie activiteiten online uitgevoerd. Het aandeel docenten dat deelnam aan een fellowship of dat een verzoek indiende om een verbetertraject bij de CLI uit te voeren nam af, omdat docenten een hoge werkdruk ervaarden door het omzetten van hun onderwijs naar een online leeromgeving.  . Echter, door de praktische ondersteuning van de learning innovators bij de faculteiten en de vele online-faciliteiten die de CLI bood, vond professionalisering van docenten wel degelijk plaats. De samenwerking leidde onder meer tot:

  • Het in snel tempo inrichten van een voorziening voor toetsen op afstand via digitaal toetsen en online proctoring zodat de tentamens doorgang konden vinden.
  • Het aanbieden van didactische ondersteuning voor online en onderwijs en toetsing via de LI-teams.

Tevredenheid van docenten (KPI)

Op 13 december 2021 vond een dialoog plaats met docenten vanuit alle faculteiten onder leiding van een onafhankelijk moderator en in het bijzijn van peers van andere onderwijsinstellingen. Naast een grote tevredenheid over het cursusaanbod dat de CLI biedt, gaven leden van de Community of Practice aan dat er moet worden geïnvesteerd in de tijd die docenten krijgen om een wezenlijke verbinding met studenten aan te gaan. Verder gaf men aan dat de Erasmiaanse waarden voor docenten beter benadrukt zouden kunnen worden.

Persoonlijk en Online Leren (OCW-thema 4 en 5)

tabel 7.10 Financiële verantwoording persoonlijk en online leren x €1.000

  realisatie 2019 realisatie 2020 realisatie 2021
Digitaliseringsprojecten 490 522 154
Innovatieprojecten 677 430 228
Interactieve tool voor docenten 90 70 46
Studentenprojecten 3 128 181
Professional development of lecturers  220  385 375
CLI Fellows  41  303 285
ErasmusU_Online projects     74
Totaal 1521 1838 1343

Doelstellingen persoonlijke en online leren (OCW-thema 4 en 5)

Persoonlijk en online leren richt zich op het vernieuwen van de online leeromgeving voor studenten zodat zij beter worden uitgedaagd. Innovaties stellen studenten in staat om (a) buiten de campus, in hun eigen tijd, te leren, (b) meer en betere feedback op het leerproces te ontvangen en (c) ervoor te zorgen dat het onderwijs kan worden aangepast aan specifieke leervragen van studenten.

Faculteiten besteden zelf veel aandacht aan het ontwerp van een online leeromgeving, maar de aanjaag- en ontwikkelfunctie van de CLI is cruciaal. Eind 2021 droeg de CLI bij aan tachtig projecten in samenwerking met faculteiten, waarvan 25 nog niet zijn afgerond. Dit gebeurt meestal op verzoek van docenten en de Learning Innovation Teams die een onderwijsonderdeel willen herontwerpen.

De COVID-19-pandemie stelde de oorspronkelijke plannen voor hybride en meer persoonlijk leren in een ander daglicht. Het leidde tot een enorme vlucht van het afstandsonderwijs, waarbij werd geïnvesteerd in hulpmiddelen om de online didactiek bij onderwijs op afstand te versterken. De CLI gaf, naast veel technische ondersteuning, veel workshops, webinars en toolkits mee voor docenten om hun lessen online te geven (zie: Versterken Innovatiekracht van docenten). De doelen ten aanzien van meer gepersonaliseerde leerroutes of een nieuwe opzet van hybride leren, met behulp van bijvoorbeeld serious gaming, bleven door de COVID-19-pandemie meer op de achtergrond. In de komende periode tot aan 2024 zal dit onderwerp een grotere nadruk krijgen.

KPI Persoonlijk en Online leren

Resultaten 2019-2020 Persoonlijk en Online leren

KPI 2019- 2021 te meten

Met als uitkomst

CLI: 150 projecten

Versterking online leeromgeving

Implementatie blended hoorcolleges (ESE)

A synchroon onderwijs mogelijk maken

Adaptief onderwijs (Erasmus MC, ESE)

Betere aansluiting beginsituatie student

Simulatie games (ESHCC)

Betere aansluiting arbeidsmarkt

Interdisciplinair leren (ESPHIL)

Betere aansluiting arbeidsmarkt

Resultaten 2019-2021 Persoonlijk en Online leren

In totaal werden 240 cursussen aangepast (mede door COVID 19) en werden vier projecten met betrekking tot assessment afgesloten (ESSB). De tevredenheid van de studenten is doorgaans redelijk tot goed (3,5 of hoger op een 5-puntenschaal en 7 of hoger op een 10-puntenschaal). De verbeterde cursussen komen beter tegemoet aan de beginsituatie en motivatie van de student, door bijvoorbeeld serious gaming (ESHCC) of adaptieve modules (Erasmus MC) en het tijd en plaats onafhankelijk maken van leren. De kennisclips van de faculteit Economie zijn hier een voorbeeld van. Studenten bereiden het onderwijs thuis voor om zo beter voorbereid te zijn op de werkgroepen. Verder is online tooling gebruikt om studenten in simulaties of (interdisciplinaire) casussen te laten samenwerken (Eshphil).

Eind 2021 werkte CLI mee aan tachtig projecten in samenwerking met faculteiten, waarvan 25 nog niet afgerond zijn. De nieuwe projectronde in 2021 is uitgesteld. Naar aanleiding van een diepgaande evaluatie en gedachtenvorming over onlineonderwijs na COVID-19, zal een nieuw investeringsplan vanaf 2022 worden opgesteld en wordt de ondersteuning hervat. In de overzichten in hoofdstuk 11 staan de verschillende projecten kort beschreven.

In december is een dialoog gevoerd met dertig medewerkers van faculteiten en twee peers van hoger onderwijsinstellingen om de uitkomsten van alle ‘online leren- projecten te duiden. De conclusie was dat het concept van online leren verder moet worden uitgewerkt. De functie van online leren bij kennisoverdracht dient te worden vastgesteld, net als het toepassen van kennis om vraagstukken op te lossen en de persoonlijke vorming van de student. Hierbij is het individueel maken van het onderwijs misschien noodzakelijk, maar het beter doordenken op welke wijze online didactiek kan bijdragen aan betere leeropbrengsten moet voorop staan. De CLI heeft door het uitstellen van projecten middelen kunnen reserveren om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van online leren aan de EUR in de periode 2022-2024. Zij zullen dit doen op basis van een herzien plan naar aanleiding van de midterm-evaluatie.

In totaal werden door alle faculteiten 240 cursussen aangepast (mede door COVID 19) en werden vier projecten met betrekking tot assessment afgesloten (bij ESSB). De tevredenheid van de studenten is doorgaans redelijk tot goed (3,5 of hoger op een 5-puntenschaal en 7 of hoger op een 10-puntenschaal). De verbeterde cursussen komen beter tegemoet aan de beginsituatie en motivatie van de student, door bijvoorbeeld serious gaming (ESHCC) of adaptieve modules (Erasmus MC) en het tijd en plaats onafhankelijk maken van leren. De kennisclips van de faculteit Economie zijn hier een voorbeeld van. Studenten bereiden het onderwijs thuis voor om zo beter voorbereid te zijn op de werkgroepen. Verder is online tooling gebruikt om studenten in simulaties of (interdisciplinaire) casussen te laten samenwerken (Eshphil).

Eind 2021 werkte CLI mee aan tachtig projecten in samenwerking met faculteiten, waarvan 25 nog niet afgerond zijn. De nieuwe projectronde in 2021 is uitgesteld. Naar aanleiding van een diepgaande evaluatie en gedachtenvorming over onlineonderwijs na COVID-19, zal een nieuw investeringsplan vanaf 2022 worden opgesteld en wordt de ondersteuning hervat. In de overzichten in hoofdstuk 11 staan de verschillende projecten kort beschreven.

Tevredenheid persoonlijke en online leren

In december is een dialoog gevoerd met dertig medewerkers van faculteiten en twee peers van hoger onderwijsinstellingen om de uitkomsten van alle ‘online leren- projecten te duiden. De conclusie was dat het concept van online leren verder moet worden uitgewerkt. De functie van online leren bij kennisoverdracht dient te worden vastgesteld, net als het toepassen van kennis om vraagstukken op te lossen en de persoonlijke vorming van de student. Hierbij is het individueel maken van het onderwijs misschien noodzakelijk, maar het beter doordenken op welke wijze online didactiek kan bijdragen aan betere leeropbrengsten moet voorop staan. De CLI heeft door het uitstellen van projecten middelen kunnen reserveren om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van online leren aan de EUR in de periode 2022-2024. Zij zullen dit doen op basis van een herzien plan naar aanleiding van de midterm-evaluatie.

Impactleren (OCW 4)

tabel 7.11 De financiële realisatie x € 1000

Onderdeel Budget '19 Realisatie '19 Budget '20 Realisatie '20 Budget '21
IatC 0 1 546 317 1.254

Doelstellingen Impact at the Core

Impact at the Core begon in 2020 en is gericht op het ontwikkelen van impact-onderwijs, met als belangrijkste doelstelling om in 2024 iedere student in ieder studieprogramma van de EUR tenminste één keer onderwijs aan te bieden,  waarbij samen met direct belanghebbenden van buiten de universiteit gewerkt wordt aan maatschappelijke en/of transitie-vraagstukken. 

Subdoelstellingen voor de periode 2020 en 2021 waren:

  • Het ontwikkelen van cursussen, didactische aanpakken en toetsingsvormen binnen de grenzen van de Nederlandse wetgeving en de ambities van de EUR.
  • Het betaalbaar en uitvoerbaar ontwerpen van dit onderwijs, gegeven de grote studentenaantallen en de werkdruk van docenten.
  • Het onderzoeken en implementeren van instrumenten in de leeromgeving die het impactleren ondersteunen en de kwaliteit van het onderwijs borgen:
    • Een digitaal systeem waarin bedrijven/overheden, docenten en studenten samen projecten kunnen uitvoeren,
    • Docentprofessionalisering (ontwikkelen en aanbieden).
  • Kennisdelen in een Community of Practice. Samen met studenten en docenten leren uit de vele experimenten en docenten een mogelijkheid bieden voor intervisie.

KPI Impact at the Core

KPI 2020/2021

Met als uitkomst

Elk programma (Bsc/Msc) geeft studenten minimaal 1 maal de kans om een real time, wicked probleem op te lossen. Realisatie zie tabel 7.14

Een leeromgeving en goed opgeleide docenten maken het mogelijk dat studenten met externe belanghebbenden belangrijke uitdagingen uit de buitenwereld betekenis geven.

Elke faculteit heeft een visie op impactleren. Realisatie: verschoven naar eind 2024.

Er is een supportsysteem voor docenten om impactleren te organiseren. Realisatie: aankoop Riipen. Start implementatie. 

Er is een microlab voor docenten beschikbaar. Gerealiseerd in 2021. 

Alle faculteiten nemen deel aan een Community of Practice met 134 actieve leden. Gerealiseerd in 2021. 

KPI 2022 en verder

 

Opschaling van het aantal initiatieven. Realisatie in 2024. 

Er is een samenhangende didactiek die op het niveau van de instelling samenvat wat impactleren betekent.

Formuleren van een didactiek. Realisatie in 2024.

Impactleren is opgenomen in OER elk programma Realisatie in 2024.

Impact leren in de bachelor programma’s (KPI)

Er werden in 2020 en 2021 met behulp van het programma Impact at the Core achttien projecten uitgevoerd waar ongeveer 2.000 studenten aan deelnamen. De nadruk lag op het bacheloronderwijs. Voor de periode na 2022 ligt de nadruk meer op het masteronderwijs.

Een korte beschrijving van de projecten is uitgewerkt in onderstaand overzicht. Een uitgebreid overzicht van de projecten en programma’s is als bijlage bij het jaarverslag bijgevoegd.

Rotterdam School of Management

De bachelor buitenlandstage I DO werd voor de tweede keer aangeboden aan een groep van 60 studenten. Oud-studenten werden opgeleid als coach door middel van een ontwikkelde module rondom leiderschap. Binnen I DO werd ook het stakeholdersplatform Rijpen voor het eerst getest.

Binnen de masteropleidingen wordt gewerkt aan het integreren van experiential learning en het ontwikkelen van overdraagbare vaardigheden om een positieve impact te maken.

Uitkomsten dragen bij aan een didactiek voor impact onderwijs en een betaalbaar en uitvoerbaar onderwijsmodel voor impact leren.

Erasmus School of Philosophy

De bachelor voerde een stage in waarbij aan studenten wordt gevraagd een uitdaging in stad/regio te vinden en die – samen met partijen – bespreekbaar te maken.

Uitkomsten dragen bij aan een didactiek voor impactonderwijs en een betaalbaar en uitvoerbaar onderwijsmodel voor impact leren.

Erasmus School of Social and Behaviour Sciences

Voor het tweede jaar op rij evalueerde Impact at the Core hoe studenten, bedrijven, gemeenten in het Design Atelier van de master Bestuurskunde samenwerken. Wat werkt wel? Wat werkt niet?

Uitkomsten dragen bij aan een didactiek voor impact onderwijs.

Erasmus Medical Centre

Hoe laat je studenten in een uitdagend onderwijsprogramma ontwerpend bezig gaan met projecten in de stad? Impact at the Core begeleidde een pilot projectmatig onderwijs bij Erasmus MC.

Uitkomsten dragen bij aan een didactiek voor impact onderwijs.

Erasmus School of Law

Binnen de bachelor Rechtsgeleerdheid is gewerkt aan een pilot voor integratief vak dat drie rechtsgebieden samenbrengt. En is een clinic ontwikkeld binnen de master International and European Union Law die in 2022 als pilot start. Verder is gewerkt aan de praktijkgerichtheid van de masters Criminologie, privaatrecht en financieel recht.

Erasmus School of Health Policy Management

Bij ESHPM werd met docenten een beter begeleidings- en beoordelingsmodel ontworpen bij de cursus Technologie en Innovatie van de bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen.

Uitkomsten dragen bij aan een didactiek voor impact onderwijs.

EUR-Breed

In het multidisciplinaire honoursprogramma ‘Tackling Inequalities’ werd gewerkt aan de reflexieve vaardigheden van de student en de samenwerking met maatschappelijke partijen.

In de ‘Impact Ruimte’ is gewerkt aan het creëren van nieuwe didactische interventies en het creëren van een meer open leeromgeving waarbij studenten werken aan nieuwe (impact) vaardigheden.

 

Vice-decanen Onderwijs van alle faculteiten stemden in juni 2021 in met het ontwikkelen van een pilot ‘impact ruimte’ in het derde jaar van de bacheloropleidingen. Doel is om in het derde bachelorjaar de student te helpen een maatschappelijke uitdaging te kiezen waar tijdens de minor- en afstudeerfase aan kan worden gewerkt. Studenten studeren dan bijvoorbeeld af op een ontwerp of benaderingswijze van een belangrijk maatschappelijke uitdaging. Aan dit doel wordt vanaf 2022 gewerkt.

Vraagstukken ophalen uit de omgeving (KPI)

De EUR haalt vraagstukken uit haar directe omgeving op. In 2021 zijn twee ‘impact education dialogues’ georganiseerd waarbij zowel personen vanuit het onderwijs en stakeholders uit de maatschappij aan tafel zaten om te praten over hoe het onderwijs beter kan aansluiten op de vragen vanuit de maatschappij. De eerste dialoog richtte zich op het zorgdomein en ging onder meer in op het belang van techniek, ethiek en interdisciplinariteit. Bestuurders van zorginstellingen en van het ministerie van VWS benadrukten het belang om studenten tijdens hun studie met concrete vraagstukken aan de slag te laten gaan. In oktober werd samen met de studenten van GIDS van het Erasmus MC een dialoog gevoerd over het belang van technologie in het medisch onderwijs.

Training voor docenten (KPI)

Samen met de CLI ontwikkelde Impact at the Core een microlab en een apart introductie tot impact gedreven onderwijswebinar dat in 2021 werd gelanceerd.

Makkelijker samen leren met de buitenwereld: een supportsysteem (KPI)

Als eerste universiteit in Europa is er ook een stakeholdersplatform aangeschaft om de samenwerking tussen het onderwijs en de buitenwereld binnen de leeromgeving te versterken en mogelijk te maken. Na een pilotfase zal dit platform in 2022 verder worden geïntroduceerd.

Innovatieve Ruimte: Erasmus X

tabel 7.12 De financiële realisatie x € 1000 (uitwerking in detail volgt in ‘Deeloverzichten op instellings- en facultair niveau’

Onderdeel Budget '19 Realisatie '19 Budget '20 Realisatie '20 Budget '21 Realisatie '21
EURx 0 53 1.400 859 1.600 1.006

Doelstellingen Erasmus X

Erasmus X is een innovatielab dat werkt aan toekomstgericht onderwijs. Dat betekent dat het onderwijs plaats vindt in een omgeving die past bij de persoonlijke voorkeuren van de studenten. In toekomstgericht onderwijs neemt co-creatie een belangrijke plaats in, net als de inzet van opkomende technologieën. Erasmus X heeft drie belangrijke doelen: EdTech verder ontwikkelen, complexe innovaties ontwerpen met externe stakeholders, en het gezamenlijke ontwerpen met studenten (co-creatie).

In 2020 en 2021 had de COVID-19-pandemie een grote invloed op het onderwijs in het algemeen en de Erasmus X-projecten in het bijzonder. Projecten met een sterke co-creatie, waarbij fysieke aanwezigheid noodzakelijk was, kwamen te vervallen. Erasmus X bleek zeer flexibel en innovatief en ontwikkelde in 2020 nieuwe projecten gericht op de omgang met de effecten van COVID-19. Door de inzet van Erasmus X konden studenten toch deel uitmaken van een community en konden studenten samen met Erasmus X nieuwe oplossingen voor hun onderwijs bedenken en uitvoeren. Studenten ontwikkelden samen met Erasmus X een Erasmus Minecraft Campus, een online leeromgeving en didactisch ontwerp voor het Pre Academic Programme (gericht op persoonlijke leiderschapsontwikkeling) en de Erasmus X-minor. Mooie voorbeeldprojecten uit 2021 worden hieronder beschreven.

In 2021 is door de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU), docenten van de Erasmus School of Law en onderwijskundige ondernemers van ErasmusX voor het nieuwe vak Tech*Legal (BA Erasmus School of Law) een volledig nieuwe online omgeving ontwikkeld waar game-based learning als basis is genomen. De 1500 (zowel voltijd als deeltijd-) studenten kunnen in kleine groepen in online virtuele escape rooms of individueel via Canvas het vak volgen en afronden. Dit project is in co-creatie ontwikkeld en ingevoerd met docenten, het Learning en Innovation team van ESL, voltijd en deeltijd studenten en de EUR I- afdeling. De uitkomsten en effecten van het project worden onderzocht en zullen medio 2022 worden gepubliceerd.

In vervolg op het experiment in academisch jaar 2020-2021 is het framework voor programmatisch toetsen in de Minor Future Learing with EdTech doorontwikkeld. Eén van de vragen in 2020-2021 was: ‘Is het programmatisch toetsen model ook bruikbaar binnen faculteiten met een grote studentenpopulatie?’ Om deze vraag over schaalbaarheid te kunnen beantwoorden, ging ErasmusX aan de slag met een herontwerp van het framework, met als resultaat een zogenaamde ‘solo taxonomy framework’. Dit solo framework is in academisch jaar 2021-2022 getest op student-gebruiksvriendelijkheid en zal in 2022-2023 in de nieuwe LDE-CEL minor getoetst worden op schaalbaarheid.

Minecraft Campus and game-based Tech*Legal: ‘’contextual’’ online leren

De Minecraft campus werd in 2020 ontwikkeld en biedt studenten tijdens ‘lockdowns’ de mogelijkheid om sociale en lerende activiteiten te ondernemen. En het doet meer. Het biedt studenten een andere, uitdagende en virtuele leeromgeving waar ze samen leren. In 2021 werd het concept overgenomen door de TU Delft en een aantal hogescholen in Nederland. ErasmusX ontwikkelde voor de EUR het platform verder door. Studenten leerden in een game probleemoplossende vaardigheden ontwikkelen. In 2021 werden 1200 sessies georganiseerd. De gemiddelde gebruiker wandelde niet minder dan een uur over onze online campus. In november 2021 heeft Erasmus X ‘The Best in Class’-prijs voor de beste virtuele campus in ontvangst mogen nemen. De prijs is een initiatief van The Class Foundation en is gericht op het vinden van oplossing voor het gebrek aan studentenhuisvesting. Naast de Minecraft Campus experimenteerde Erasmus X met vergelijkbare online leeromgevingen. Eén van de virtuele omgevingen die zich het beste bleek te lenen voor het onderwijs is het technologische platform Gather Town.

Evidence Based

Momenteel doet Erasmus X onderzoek naar de impact van game-based leren op motivatie van studenten en het effect op leren en de impact van een virtuele leeromgeving op ‘sense of belonging’.

Docent gedreven

Een concrete opbrengst voor de universiteit is dat Erasmus X werkt aan het ontwikkelen van blauwdrukken die met alle faculteiten wordt gedeeld om het game-based learning te stimuleren. De tussentijdse opbrengsten en gameconcepten zijn gedeeld op de CLI bEURs in oktober 2021 en het jaarlijkse LDE-CEL evenement in december 2021. Als spin-off van dit eerste experiment wordt momenteel een cursus voor de master in innovatie bij RSM (Design Doing) ontwikkeld door Erasmus X en mede gecreëerd met studenten in Gather Town. Tot slot hebben op 17 december 2021 ruim 20 docenten van verschillende faculteiten deelgenomen aan een eerste event rondom game-based learning op EUR. In 2022 zullen rondom dit thema meerdere activiteiten worden gehost.

Fail Fast Forward: het belang van falen en veerkracht

Dat falen evengoed informatie oplevert en ook kan helpen bij het streven naar excellentie en goed presteren,  wordt vaak buiten beschouwing gelaten. Om met docenten en studenten in gesprek te gaan over falen en veerkracht heeft Erasmus X een serie workshops gelanceerd waarbij deze thema’s centraal staan. De workshops werden in 2021 vijf keer gegeven. De workshops brengen studenten,  docenten en de academische gemeenschap in gesprek over falen en veerkracht. Deelnemers wisselen praktische tips uit. In 2022 wordt deze workshop minimaal één keer per maand in samenwerking met faculteiten verzorgd. Daarnaast is ErasmusX in samenwerking met ESL en EUC ook bezig met het ontwerpen van een failure/resiliency track binnen de faculteiten en een tutortraining voor de betrokken tutoren en studieadviseurs/ coaches.

Safe Space

Naast het aanjagen van onderwijs gerelateerde innovaties wordt ook gewerkt aan het bevorderen van een innovatieve organisatiecultuur. Een veilige experimenteerruimte is voorwaardelijk voor een innovatieve organisatiecultuur. Zo’n ruimte kent naast fysieke aspecten, zoals de nieuwe fysieke locatie op de Nassaukade in Rotterdam Zuid, ook mentale aspecten, zoals een specifieke mindset waarin falen en veerkracht als essentiële elementen van het leerproces worden beschouwd (zie bijv. de Fail Fast Forward workshops).

Bevindingen Raad van toezicht en Universiteitsraad

De Kwaliteitscommissie van de Raad van Toezicht neemt kennis van incidentele maatregelen die dienen ter versterking van de kwaliteit van het onderwijs. In 2021 betrof dit de verdere implementatie van de middelen die voortvloeien uit de Kwaliteitsafspraken, alsmede de planvorming ten aanzien van de middelen die voortkomen uit het Nationaal Programma Onderwijs.

Kwaliteitsafspraken

De Kwaliteitscommissie was in 2019 en 2020 intensief betrokken in de fase van planvorming. De commissie sprak met vertegenwoordigers van innovatieprogramma’s over Welzijn, Impactleren, de Community van Leren en Innoveren en de Innovatieruimte. In deze gesprekken stonden de doelstellingen, vorderingen en effecten op de onderwijskwaliteit centraal. Verder ontving de Kwaliteitscommissie tweemaal per jaar een integraal rapport over de voortgang op in- en output indicatoren, de financiële realisatie en de risicofactoren. De Kwaliteitscommissie werd betrokken bij de opzet van de midterm evaluatie en werd geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de lerende gemeenschappen op de verschillende thema’s in december 2021.

Nationaal Programma Onderwijs

De Kwaliteitscommissie werd geïnformeerd over de planvorming van de NPO-middelen, specifiek gericht op studentenwelzijn, in- en doorstroom van studenten en de voortgang van het onderzoek voor wetenschappers met een tijdelijke aanstelling. Omdat de implementatie in het derde kwartaal van 2021 startte en er in het vierde kwartaal weer verstrekkende maatregelen werden genomen in het kader van COVID-19, heeft de Kwaliteitscommissie nog onvoldoende inzicht in de effecten van de middelen.

De Raad van Toezicht stelt vast dat zij nauw betrokken is bij de inrichting van de plannen ten aanzien van onderwijskwaliteit. Alhoewel er nog verbeterpunten liggen ten aanzien van de verdere aanscherping van de monitoring van de effecten op de onderwijskwaliteit, ziet de Raad van Toezicht een duidelijke versterking van de kwaliteitscultuur. In vele interfacultaire samenwerkingsverbanden wordt geleerd en samengewerkt op thema’s van onderwijskwaliteit zoals bijvoorbeeld impactleren. De wijze waarop wordt samengewerkt, alsmede de wijze waarop in toenemende mate inzicht wordt verschaft in de effecten op de kwaliteit van het onderwijs, leiden tot tevredenheid van de Raad van Toezicht. Zij ervaart het gesprek met het bestuur als positief en zij vertrouwt erop dat een intensivering van het gesprek met de medezeggenschap van de instelling tot een verdere verheldering en aanscherping zal leiden.

Bevindingen Universiteitsraad

This document serves as a short reflection of the HoKa Workgroup of the University Council (UC) regarding the developments of the HoKa investments in the past four years. This reflection is given in the context of the mid-term evaluation of HoKa, which is made in the entire university in different faculties and central levels of the organization. It is important to notice that this document was written by the current members of the HoKa Workgroup of the UC; most of these members started working on HoKa-related themes in the academic year 2021-2022, which means that they were not present in the drafting and establishment of the HoKa related plans of the university. However, they possess a very global view of HoKa by communicating with colleagues, studying the current plans, and discussing with the different teams in charge of managing the investments.

In order to properly reflect on various aspects of the investments, this document is structured in four sections. Firstly, the HoKa Workgroup will give a short global overview of the strengths and weaknesses of the innovation system that comes from HoKa investments. Secondly, there will be a short review of each of the projects that co-create with the HoKa Workgroup (Student Wellbeing, Impact at the Core, and Erasmus X). Thirdly, there will be a commentary of how the Workgroup perceives some of the HoKa-experiences from other participatory bodies at a faculty and program-level. Lastly, some conclusions and recommendations from the HoKa Workgroup will be given.

1. Global overview of the HoKa investments from the HoKa Workgroup

The HoKa Workgroup considers that there are a few advantages and disadvantages to the current scheme in which the investments are set. The current investments have proven to be effective in boosting bottom-up ideas for the improvement of education at EUR. HoKa has united different levels of university participation and management teams on the common goal of making education better. Additionally, the extra funding from the HoKa means has given room for necessary links between faculties at the university, which allows for the emergence of more interdisciplinary education. Lastly, some of the projects have allowed for inexpensive and sustainable initiatives that could continue in the university even without the income of the HoKa funds, as new structures have been founded in the university.

However, the HoKa investments also present a lot of challenges and weaknesses. In order to coordinate different levels of management, there are many bureaucratic needs to fulfill, which makes HoKa projects less flexible than desired due to the time it takes to make changes in the plans. Furthermore, there is uncertainty about the investments of HoKa, as the university is not sure on structural income for HoKa funds. Thus, this uncertainty limits the possibility of some project managers planning educational improvements in the long term that require structural funding. This point aligns with uncertainties over the student growth at EUR, as it appears from the HoKa reporting that only a small fraction of students is being impacted by HoKa while the student population is growing extensively.

Additionally, from a participatory-body perspective, the monitoring of HoKa can be confusing. The HoKa plans were drafted four years ago, and the participation bodies are re-established every academic year with new members. Therefore, there is a lack of continuity in the monitoring of the project, which can lead to contradicting opinions on the best path to achieve the originally drafted goals. Another point of attention is the balance between different staff members being hired through HoKa funds. For instance, there is a question of whether there is enough academic staff and support staff joining the university, or if the staff is more related to managerial positions.

Lastly, one of the most difficult challenges to deal with regarding HoKa is the complexity of measurability on the improvement of quality of education. As there are many factors involved in the experience of education for EUR students, participatory members of different levels of the university have explained that they are unable to determine whether education is directly improving because of HoKa, or if other factors are more influential in boosting the quality of education.

2. Central EUR HoKa Projects

2.1 Student Wellbeing

The project of Student Wellbeing has been developing different sub-projects in the last academic years. There are four subprojects within the Student Wellbeing Program: (1) Student Support Services and Lecturers, (2) E-Platform and Helpline, (3) Student Living Room, and (4) Mission and Data. Overall, the Student Wellbeing Program has worked hard and made progress in most projects but also encountered difficulties (due COVID-19). For example, a chain of care has been mapped out and a video regarding mental wellbeing has been made (Student Support Services and Lecturers). Data collection using the EUR Student Wellbeing Monitor and the online Student Wellbeing Platform is ongoing (E-Platform and Helpline, and Mission and Data). However, the project team had trouble with finding a suitable location with good visibility on campus Woudestein for the Student Living Room.

The University Council representatives meet with the Student Wellbeing project team approximately twice a month. During these meetings the project leads give updates on the subprojects and there is time for discussion with and input from the representatives. The workgroup believes that their input and questions are appreciated. However, there are some concerns regarding the communication with the project team and procedure outside of the meetings. The reason for this was when a topic concerning Student Wellbeing was put on the UC's agenda (i.e., voting on Living Room switching locations with UC office) without the workgroup being informed by the project team beforehand. As a consequence, the workgroup felt somewhat left out and unprepared. After discussing this with the project team, the workgroup feels confident in the collaboration between the UC and the Student Wellbeing project team in the future, as long as we are informed on time.

The workgroup sees immense potential in the Student Wellbeing project, in particular in LiveVersity and the career service. Therefore, the workgroup would like to suggest the Student Wellbeing program to explore a possible collaboration between the Living Room and LiveVersity (wellbeing courses) and career services (workshops). This will not only distinguish the Living Room from more general study spaces, but also increase visibility of the Personal Professional Development of Students projects

2.2 Impact at the Core

In the past two years, much has already been achieved in the Impact at the Core project. Educational innovations that fall under this project have been initiated in programs at almost all schools at EUR. These innovations cover a wide range of possible ways to implement the idea of having students work on actual challenging problems in modern society. Additionally, through workshops/meetings, the project team has reached out to members of the Erasmus community who are interested in the topic of creating impact. During these meetings participants were informed about innovations, but they were also asked for their own ideas, which stimulates involvement and enables the possibility of co-creation. Furthermore, important practical matters have been arranged to facilitate the involvement of external stakeholders, such as the contract with Riipen and cooperation with Erasmus Verbindt.

The University Council is satisfied with the way it has been involved in the project. The UC regularly received updates on various aspects of the project. Discussions have always been open with enough room for the Council to ask (critical) questions, express opinions and suggest ideas. In short, the UC is positive about the project so far. For the coming two years, the Council sees five main challenges related to the project. Firstly, the project has been successful in providing support to the schools through its learning innovators and project officers. While there is a growing demand for such support, the capacity for providing it is limited and not easily increased with the current labor market. This may threaten the number of educational innovations that can successfully be implemented. Secondly, a proper assessment for impact-related education is a challenge in itself, and it requires the development of tools and training for lecturers.

Thirdly, the UC is aware that the evaluation of the effectiveness of the various innovations still must take place. Yet, the Council is looking forward to the results of these evaluations and expect them to be based (among other things) on solid academic research. Fourthly, while almost all schools have educational innovations underway that fall under Impact at the Core, some schools are more involved than others. Ideally, all the schools would make a clear commitment and show willingness to exchange experiences and ideas. Only in this way, the projects can have an EUR-wide impact in the longer term. Lastly, the workshops/meetings appear to attract relatively few students and their perspective may be lacking during the development of innovations. More involvement of students could enhance the effectiveness of the whole project.

2.3 Erasmus X

Looking at EURx’ current progress through the light of the mission statement, vision and goals from the Transformation Map document, judging from the experiences and observations of the representatives, the outlook to meet the goals is rather positive. Given the limitations of possible ending of HoKa financing in the coming years, EURx is prepared to create long-lasting changes and value for the Erasmian community. Over the coming years, EURx is set to increase spending on developing university innovation culture and develop knowledge for the organization. Given the limitations, EURx is not set to start new projects, but develop ones that are already being developed or in the pipeline. Furthermore, UC representatives are positive about the prospects of the new location in the South of Rotterdam, as it has the potential to become a hub connecting Rotterdam youth and societal partners to create value for both Rotterdam and Erasmian communities in an engaging way. The location can be a valuable bridge between the university in the North of the city with the diverse and vibrant community in Rotterdam South.

The representatives of the HoKa Workgroup meet twice a month with EURx management team. The first sessions were aimed at presenting the representatives with the projects and progress of EURx. Over this period, members of the Council visited the Minecraft campus during a scavenger hunt and were present at the unofficial opening of the location of EURx in the Southern part of Rotterdam. The last meetings with EURx were centered on the budget, where the UC representatives had extensive time to ask questions and give feedback on their concerns about the budget and discuss it with the taskforce and the whole University Council. After their questions were answered, the UC members recommended to their colleagues the consent on the Budget of the project.

3. Experiences of other Participatory Bodies

The HoKa Workgroup has been in direct contact with various participatory bodies at the university to discuss the status of the HoKa funds. From the different discussions, the Workgroup can identify various points of concern coming from the decentralized representatives. Among them, it is possible to recognize some bureaucratic issues arising from the complicated institutional system behind HoKa; participatory bodies have trouble finding the correct channels to apply to innovation-related grants. Additionally, the participatory bodies explained that they perceive a lack of transparency when it comes to the overview of HoKa projects. Some faculties have experienced difficulties contacting their L&I representatives, as well as the CLI.

Furthermore, the setting in which HoKa is established hampers the continuity in the monitoring of the projects from participation, as council and program committee members change every one or two years. The COVIDpandemic has also set important challenges for the decentralized investments of HoKa. As plans were set in pre-pandemic time, their adaptation has been complex during the pandemic. In conclusion, although the HoKa funds have been able to provide a boost to some program-related initiatives, it is difficult to see the progress of the activities due to bureaucratic, practical, and pandemic-related reasons.

4. Recommendations

- The university should provide adequate & systematic training for new members of participatory bodies on HoKa.

- The university should plan discussion on what will happen when there are no more HoKa funds within all levels of the institution.

- EUR should aim for the embedment of different HoKa projects within the structural funds of the university due to the uncertainty over the continuity of HoKa.

- The different L&I representatives should facilitate flexibility in the adjustment of HoKa projects.

- The university should facilitate channels of discussion in order to boost exchange between different levels of management and participation, as well as cooperation between faculties.

Detailoverzichten

Hier zijn de detailoverzichten te downloaden. 

Versie:
v5.8.12

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report