Spring naar inhoud

Hoofdstuk 7 Financiën

Inleiding

De financiële context waarbinnen de Erasmus Universiteit (EUR) opereert wordt al enige jaren gekenmerkt door toenemende studentenaantallen, grote afhankelijkheid van de eerste geldstroom, tegenover omvangrijke investeringen op het gebied van vastgoed en duurzaamheid. Ook vraagt de verdere digitalisering in onderwijs en onderzoek van alle disciplines aanzienlijke investeringen. Dat is ook de reden dat de afgelopen jaren de financiële druk toenam. Op langere termijn is het nog steeds een uitdaging om de werkdruk op orde te houden, de EUR financieel gezond te houden en tegelijk aan alle kwaliteits- en duurzaamheidseisen te blijven voldoen. De extra middelen vanuit het bestuursakkoord die grotendeels met ingang van 2023 zullen worden ingezet, helpen naar verwachting wel om een belangrijke bijdrage te leveren aan het verlagen van de werkdruk en om ongebonden onderzoek te vergroten. 

De jaarrekening 2022 toont een fors positieve afwijking ten opzichte van de begroting en ten opzichte van de realisatie vorig jaar. Dit resultaat kent een aantal incidentele oorzaken, zoals de inzet van NPO-gelden, vertraging van investeringen voor huisvesting en niet bestede strategische middelen. Daarnaast wordt dit resultaat veroorzaakt door een aantal structurele kenmerken van de financiële dynamiek in het hoger onderwijs en vooral bij universiteiten. De Erasmus Universiteit neemt hier, als jonge universiteit, een unieke positie in. 

Dat de EUR desondanks een positief resultaat laat zien is vooral het gevolg van twee kenmerken. Ten eerste is de universitaire sector conservatief als het gaat om het uitgeven van geld. Er wordt actie ondernomen als bekend is dat budget ook daadwerkelijk beschikbaar komt. Dit is op zich een goede eigenschap, wanneer je het echter combineert met het tweede kenmerk leidt het tot het financiële resultaat zoals dat nu wordt gerapporteerd. Het belangrijkste ‘middel’ om het werk mee te doen is voor de universiteit kwalitatief goede medewerkers. Die zijn binnen de academische wereld al lastig te vinden en in de huidige marktsituatie helemaal. Omdat het moeilijk is om personeel te werven, wordt er tijdelijk personeel ingehuurd. Dit leidt ertoe dat projecten, waar budget voor gereserveerd is, over het algemeen later opstarten met een onderbesteding tot gevolg. Er wordt wel ingehuurd, maar daarmee kan slechts tijdelijk een probleem worden opgelost. Bovendien kan dat over het algemeen alleen kwalitatief goed in de ondersteunende functies en niet binnen de wetenschappelijke staf. De werkdruk neemt dan ook nog toe. Een deel van het budget heeft een incidenteel karakter. Dit weerhoudt de faculteiten ervan om personeel structureel aan te stellen. Vanaf 2023 worden extra middelen uit het bestuursakkoord onder andere aangewend voor het verlagen van de werkdruk. 

Financiële positie

Analyse resultaat 2022

Het geconsolideerde nettoresultaat, of wel het resultaat na aftrek van het ‘resultaat aandeel derden’¹ ad € 5,5 miljoen, bedraagt € 11,7 miljoen. Dit resultaat is € 25,2 miljoen hoger ten opzichte van de begroting (€13,5 miljoen negatief).

Het resultaat wordt in belangrijke mate veroorzaakt door een aantal incidentele baten en lasten. Deze zijn verwerkt in onderstaand gecorrigeerd resultaat:

¹ Betreft hier het resultaat dat is gerealiseerd met de O&O-activiteiten van het Erasmus MC. Conform de verslaggevingsregels worden alleen de baten en lasten van de O&O-activiteiten meegeconsolideerd in de jaarrekening van de EUR. Het resultaat dat wordt gerealiseerd met de O&O-activiteiten is bestemd voor het EMC, vandaar dat dit bedrag in de exploitatierekening uiteindelijk in minder wordt gebracht op het totale resultaat.

Genormaliseerd resultaat

tabel 11

Normalisering resulaat in M€       2022
Resultaat volgens geconsolideerde jaarrekening       11,7
Incidentele resultaateffecten        
         
- Meerkosten energie en water   -2,0    
- Meerkosten beveiliging en schoonmaak   -0,7    
- Niet bestede strategische middelen   9,3    
- Niet bestede sectorplannen   1,3    
- Vertraging investeringen huisvesting   5,4    
- Vertraging investeringen digitalisering   2,0    
- Prorata BTW verrekeningen   2,2    
- vrijval personeelsvoorzieiningen en mutatie disconteringsvoet   4,1    
Totaal incidentele resultaateffecten     21,6  
Eliminatie incidentele resultaateffecten       -21,6
Genormaliseerd exploitatieresultaat 2022       -9,9
Overige afwijkingen ten opzichte van de begroting 2022        
- Conservatieve begroting als gevolg van impact CAO 2021   2,2    
- Resultaat overige geconsolideerde gelieerden   -0,5    
- Overige   2,3    
Eliminatie van de overige afwijkingen     4,0  
        -4,0
Begroot exploitatieresultaat 2022       -13,5

In de tabel van het genormaliseerde resultaat is zichtbaar dat er een onderbesteding is op het benutten van de strategische middelen en vertragingen in investeringen voor huisvesting en digitalisering. De onderbesteding wordt verklaard door het gebrek aan capaciteit bij de organisatieonderdelen. Het moeilijk kunnen invullen van vacatures zorgt ervoor dat de middelen deels niet besteed werden in 2022.

Vergelijking met de begroting 2022

tabel 12

In M€ Actuals 2022 Budget 2022
Rijksbijdrage  406,4   406,5 
Collegegelden  59,0   54,3 
Baten werk i.o.v. derden  218,9   221,1 
Overige baten  125,7   124,5 
Totaal baten  810,0   806,4 
     
Personeelslasten eigen personeel  514,6   534,0 
Personeel niet in loondienst  37,1   27,2 
Afschrijvingen  39,1   42,7 
Huisvestingslasten  36,6   33,9 
Overige lasten  177,4   179,6 
Totaal lasten  804,8   817,5 
     
Saldo baten en lasten  5,2   -11,1 
     
Financiële baten en lasten  12,0   -0,8 
     
Resultaat  17,2   -11,9 
     
Aandeel derden in resultaat  5,5   1,6 
     
Nettoresultaat  11,7   -13,5 

Baten ten opzichte van de begroting

  • De baten in 2022 uit ‘Rijksbijdrage’ zijn €406,4 miljoen en liggen in lijn met de begroting. De extra middelen uit het bestuursakkoord zijn grotendeels als ‘vooruit ontvangen baten’ op de balans verantwoord.
  • De stijging van €4,7 miljoen van de ‘Collegegelden’ naar € 59,0 miljoen is tweeledig. Het aantal niet-EER studenten is harder gestegen dan verwacht. Dat betekent dat een groter deel van de studenten het (hogere) instellingstarief betalen. Ook zijn de instellingstarieven hoger geworden. De verhoogde tarieven waren voorzien. Echter, de verhouding hoge en lagere instellingstarieven is hierop niet goed aangepast. Daardoor is hierop te laag begroot.  
  • In de ‘Overige baten’ zit met name de Pro Rata BTW bate die €1,2 miljoen hoger is dan begroot. 
Lasten ten opzichte van de begroting
  • De totale ‘Personeelslasten’ zijn €551,7 miljoen, €9,5 miljoen onder de begroting. De ‘Personeelslasten eigen personeel’ zijn €19,4 miljoen lager dan begroot. Het invullen van vacatures met eigen personeel blijft door de krapte op de arbeidsmarkt moeilijk. Hierdoor zijn de ‘Personeelslaten eigen personeel’ lager, maar er is een overschrijding ten opzichte van de begroting van de ‘Personeelslasten niet in loondienst’ van €9,9 miljoen.
  • De 'Overige lasten' liggen redelijk in lijn met de begroting.
  • De ‘Huisvestingslasten’ zijn €2,7 miljoen hoger dan begroot door de stijging van de energie- en waterlasten (€1,7 miljoen) en kosten voor onderhoud.
  • Lagere ‘Afschrijvingslasten’ van €3,6 miljoen worden veroorzaakt door de inhaalafschrijving in 2021 die heeft plaatsgevonden voor het Tinbergen-gebouw, hierdoor zijn de afschrijvingskosten 2022 lager.
  • Het ‘Resultaat aandeel derden’ betreft het aandeel van de onderwijs -en onderzoeksactiviteiten van het Erasmus MC. Dit resultaat is €3,9 miljoen hoger dan begroot. Het resultaat wordt voor €9,2 miljoen beïnvloed door de verkoop van een deel van de aandelen van Quantib/-Radnet en Harbour Biomed Holdings Ltd. Hier tegenover staan hogere kosten voor een voorziening voor asbest en personeel (€4,6 miljoen) en de toename van energiekosten (€1,5 miljoen).

Vergelijking met realisatie 2021

Het resultaat van 2022 is €17,2 miljoen (begroot: €-11,9 miljoen negatief). Ten opzichte van 2021 is het resultaat €3,9 miljoen hoger. Het verschil wordt deel verklaard door een hogere rijksbijdrage en lagere lasten.   

Baten ten opzichte van de realisatie 2021
  • De ‘Rijksbijdrage’ is in 2022 gestegen met €37,2 miljoen naar €406,4 miljoen.
  • De daling van de ‘Collegegelden’ €-4,1 miljoen wordt veroorzaakt door de daling van het aantal studenten in 2022 en het effect van collegejaar 2021/2022 waarin er sprake was van halvering van het collegegeld. De tegemoetkoming van OCW is verwerkt in de ‘Rijksbijdrage’
  • ‘Baten werk in opdracht van derden’ zijn €13,0 miljoen hoger, waarvan €6,9 miljoen bij de faculteit van Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de opbrengsten van de dienstverlening van internationale organisaties (€4,5 miljoen) en nationale bedrijven (€4,3 miljoen) gerelateerd aan projecten.
  • ‘Overige baten’ zijn €11,9 miljoen hoger. Het Erasmus MC heeft een deel van haar ontvangen Rijksbijdrage voor de werkplaatsfunctie toegerekend aan de onderwijs- en onderzoeksactiviteiten en onder overige baten verantwoord. Deze bijdrage is in 2022 €8,8 miljoen hoger dan in 2021. 
Lasten ten opzichte van de realisatie 2021
  • De totale ‘Personeelslasten’ zijn €27,6 miljoen hoger in 2022. Dit wordt veroorzaakt door de cao-verhoging die vanaf medio 2022 is verwerkt in de ‘Personeelslasten eigen personeel’ en een toename van 151FTE’s. De toename van €5,8 miljoen wordt veroorzaakt door ‘Personeel niet in loondienst’. Het niet kunnen invullen van vacatures door de krapte op de arbeidsmarkt speelt hier een rol.
  • ‘Overige lasten’ zijn €27,4 miljoen hoger in 2022. Ze stijgen door een toename van de ‘Reis- en verblijfskosten’ (€9,9 miljoen) en ‘Uitbestede werkzaamheden’ (€5,4 miljoen). De toename van de ‘Reis- en verblijfskosten’ wordt veroorzaakt doordat in 2022 de activiteiten van voor de Covid-19 pandemie weer zijn hervat. De verklaring voor de toename van de ‘Uitbestede werkzaamheden’ is het uitbesteden van administratieve werkzaamheden en labonderzoeken voor projecten bij de faculteit van Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen.

Het resultaat ‘Aandeel van derden’ betreft het resultaat van de onderwijs- en onderzoeksactiviteiten van het Erasmus MC. Dit resultaat is € 5,5 miljoen in 2022. Het resultaat in 2022 is € 10,5 miljoen lager ten opzichte van 2021 doordat er in 2021 meer onverwachte incidenten (zoals de partiële verkoop, NPO gelden, royalty’s en project inkomsten) plaatsvonden bij de Faculteit van Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen.

 Balans en kasstromen

In 2022 is het balanstotaal van de EUR met € 48,9 miljoen gestegen naar €466,3 miljoen (2021: €417,4 miljoen). 

Activa ten opzichte van realisatie 2021
  • ‘Materiële vaste activa’ steeg met € 27,0 miljoen naar € 297,6 miljoen in 2022. De toename wordt veroorzaakt door de investeringen in huisvesting en voor inventaris en apparatuur. In 2022 zijn twee nieuwe gebouwen opgeleverd, het ‘Sportgebouw’ en ‘Langeveld’.
  • In 2022 is de toename van de ‘Liquide middelen’ zichtbaar, de toename is grotendeels te relateren aan de ontvangen middelen uit het Bestuursakkoord die nog niet besteed zijn. In verband met de verwachte investeringen voor huisvesting en digitalisering zal in de toekomst een daling plaats vinden. De liquiditeitspositie blijft positief. 
Passiva ten opzichte van realisatie 2021 
  • Het ‘Eigen vermogen’ neemt met € 11,7 miljoen toe als gevolg van het toevoegen van het resultaat 2022. 
  • ‘Kortlopende schulden’ stijgen door de extra middelen die vanuit het bestuursakkoord zijn ontvangen en grotendeels als ‘vooruit ontvangen Rijksbijdrage’ op de balans zijn verantwoord. Dit betreft een toename van € 13,0 miljoen voor niet gealloceerde, niet normatieve rijksbijdrage voor een deel van de sectorplannen, startersbeurzen en stimuleringsbeurzen en NPO.

Ontwikkeling ratio’s 2022

Ratio's

tabel 13

Ratio's   Signaling value lvhO Actuals 2022
Huisvestingsratio (Huisvestingslasten + afschrijvingen gebouwen en terreinen) / totale lasten x 100% > 15% 9,4%
Rentabiliteit (1-jarig) Resultaat jaar t / totale baten t x 100% < -10% 1,4%
Rentabiliteit (2-jarig) (retrospectief) ∑ (Resultaat jaar t-1; resultaat jaar t) / ∑ (totale baten jaar t-1; totale baten jaar t) x 100% < -5% 0,6%
Rentabiliteit (2-jarig) (prospectief) ∑ (Resultaat jaar t; resultaat jaar t+1) / ∑ (totale baten jaar t; totale baten jaar t+1) x 100% < -5% -0,2%
Rentabiliteit (3-jarig) (retrospectief) ∑ (Resultaat jaar t-2; resultaat jaar t-1); resultaat jaar t) / ∑ (totale baten jaar t-2; totale baten jaar t-1; totale baten jaar t) x 100% < 0% -0,5%
Rentabiliteit (3-jarig) (prospectief) ∑ (Resultaat jaar t; resultaat jaar t+1; resultaat t+2) / ∑ (totale baten jaar t; totale baten t+1; totale baten jaar t+2) x 100% < 0% -0,1%
Solvabiliteit II (Eigen vermogen + voorzienigen) / totale vermogen x 100% < 30% 54,3%
Weerstandsvermogen Eigen vermogen / totale baten x 100% < 5% 28,5%
Liquiditeit (Vorderingen + liquide middelen) / kortlopende schulden < 0,75 79,7%
Absolute omvang liquide middelen Balanspositie ultimo balansdatum
< € 2 million  127,8 
Ontwikkeling solvabiliteit

De solvabiliteit geeft de mate weer waarin de EUR aan haar verplichtingen kan voldoen. Ultimo 2022 ligt de solvabiliteitsratio op 54,3% De meerjarenbalans geeft aan dat de solvabiliteit van de EUR de komende jaren rond de 55% ligt. De signaleringswaarde van de Inspectie van het Onderwijs is voor de solvabiliteit is 30%.

Ontwikkeling liquiditeit

De current ratio per jaareinde is 0,80. De absolute omvang van de liquide middelen is € 127,8 miljoen (ultimo 2022) en geeft daarmee een gunstig beeld.  

Het meerjarenperspectief (zie ook continuïteitsparagraaf) laat zien dat de EUR in de komende jaren naar verwachting onder de (aangepaste) signaalwaarde van 0,75 eindigt. De current ratio daalt naar verwachting van 0,57 naar 0,38- tussen 2023 en 2025, om daarna weer te stijgen. De absolute omvang van de liquide middelen laat een daling van € 81,3 miljoen zien tussen 2022 en 2023. Dit wordt veroorzaakt doordat vanaf 2023 de begrootte omvang van de liquide middelen is opgenomen, hierbij is geen rekening gehouden met de gerealiseerde omvang van liquide middelen in 2022 (die €62,8 miljoen hoger zijn dan begroot voor dat jaar).

Intern hanteert de EUR een signaleringswaarde van 0,5. Het bestaande beleid dat de EUR hanteert op financieel gebied is aantoonbaar passend, consistent en betrouwbaar, iets wat onderschreven wordt door externe stakeholders als de onderwijsinspectie. De EUR kiest er dan ook voor het huidige beleid te continueren en gaat uit van de oude signaleringsgrens van 0,50. Daarmee ziet de EUR af van maatregelen om de ratio op een niveau richting de nieuwe signaleringsgrens van 0,75 te brengen, zoals verhogen van het resultaat of aantrekken van extra bancaire financiering. Deze keuze is onder meer gemaakt omdat dergelijke maatregelen ten koste gaan van beschikbare gelden voor het primair proces. 

Daarnaast is een hoger eigen vermogen zowel bedrijfseconomisch als maatschappelijk niet wenselijk en niet in lijn met het beleid van het Ministerie van OCW ten aanzien van de vermogensontwikkeling bij universiteiten. 

De onderwijsinspectie heeft de reden voor de verhoging van de liquiditeitsratio inhoudelijk nog steeds niet toegelicht. In Universiteiten van Nederland verband is, op grond van dezelfde inhoudelijke argumentatie die de EUR hanteert, aan de inspectie voorgelegd om te komen tot een categorie ‘zeer groot’ waaronder alle Universiteiten van Nederland (UNL) vallen waarbij de liquiditeitsratio weer teruggebracht wordt op 0,5. Wij vernamen dat de inspectie in juli 2023 zal reageren op deze suggestie. 

De current ratio en de absolute omvang van de liquide middelen blijven onderdeel van monitoring in de reguliere planning- en controlcyclus. Een update van het treasury statuut is gepland voor 2023. 

Signaleringswaarde mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen

Het feitelijk eigen vermogen (publiek deel van het eigen vermogen) van de EUR bedraagt ultimo boekjaar 2022 € 184 miljoen. Het normatief eigen vermogen bedraagt voor de EUR ultimo boekjaar 2022 € 300 miljoen. Het publiek eigen vermogen komt daarmee niet boven de signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen van onderwijsinstellingen.

Ontwikkelingen in de sector

Bestuursakkoord

Medio 2022 hebben de Vereniging Hogescholen, Universiteiten van Nederland en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een bestuursakkoord ondertekend. Hierin is afgesproken dat ieder bijdraagt om het stelsel van hoger onderwijs en wetenschap verder met elkaar te verstevigen, waardoor er ruimte wordt geboden aan divers talent en hiermee de maatschappelijke impact wordt vergroot. 

Het bestuursakkoord richt zich op het verlagen van de werkdruk, internationalisering, ongebonden onderzoek, profilering & samenwerking, talentontwikkeling, kansengelijkheid & studentenwelzijn, verhogen van de onderwijskwaliteit, sociale veiligheid & inclusie. In 2022 kwamen er middelen beschikbaar in de vorm van startersbeurzen, stimuleringsbeurzen en sectorplannen.

Starters- en stimuleringsbeurzen 

Eind 2022 hebben wij als universiteit (onder meer) starters- en stimuleringsbeurzen ontvangen. Starters- en stimuleringsbeurzen zijn nieuwe instrumenten die moeten zorgen voor een grotere stabiliteit en voorspelbaarheid van de onderzoeksfinanciering van universiteiten en universitair medische centra. Het betreft niet competitieve middelen. Doelen van deze middelen zijn: het stimuleren van ongebonden onderzoek en het verlagen van de werk-, competitie- en aanvraagdruk. In 2022 is er €7,3 miljoen voor startersbeurzen en €4,5 miljoen voor stimuleringsbeurzen ontvangen. Vanaf 2023 ontvangen we jaarlijks €22,5 miljoen voor startersbeurzen en €12,9 miljoen voor stimuleringsbeurzen.

De EUR heeft de afgelopen maanden beleid ontwikkeld voor de inzet van deze middelen. Om de middelen efficiënt en op basis van eenduidig beleid in te zetten is ervoor gekozen de middelen niet in te zetten in 2022, maar vanaf 2023.

Sectorplannen 

In 2022 hebben we een eerste tranche ontvangen (€ 4,3 miljoen) vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de sectorplannen. Het besluit over de toekenning van vervolgtranches is begin 2023 genomen. De EUR is in afwachting van de bekendmaking hierover door de minister van OCW. Deze sectorplannen moeten zorgen voor uitbreiding van capaciteit, meer ruimte voor het opleiden, aantrekken en behouden van wetenschappelijk talent, dus meer vaste contracten (wat bijdraagt aan verlaging van werkdruk), verbeterde samenhang tussen onderwijs en onderzoek en gezamenlijke scherpe keuzes over taakverdeling/profilering en samenwerking tussen universiteiten. Sectorplannen zijn daarmee een effectief middel voor (1) een sterke en goed georganiseerde basis voor onderzoek en onderwijs en (2) meer samenwerking en profilering in onderzoek en onderwijs; dit versterkt de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse onderzoek.

In 2022 is uitvoering gegeven aan de sectorplannen Social Sciences and Humanities (SSH) en sectorplan Medisch. De beschikbare middelen bedragen m€ 4.3. Dit bedrag is geheel toegekend aan faculteiten. De besteding van de middelen is 71% van het toegekend budget conform onderstaande tabel.

Budget en realisatie sectorplannen

tabel 14

  EMC ESHPM ESE RSM ESL ESSB ESHCC Esphil  
Budget 1.461 156 260 270 260 1.351 416 144 4.318
Realisatie sectorplan Medisch 1.073 156             1.229
Realisatie sectorplan SSH     260 246 269 588 415 76 1.854
Besteding 73% 100% 100% 91% 103% 44% 100% 53% 71%
                  *k euro
Sectorplan SSH

Het sectorplan SSH heeft tot doel te investeren in een duurzame en interdisciplinaire basis voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in relatie tot complexe maatschappelijke problemen en het versterken van maatschappelijke veerkracht. Het aanstellen van extra vaste Universitair Docenten (UD’s) is een belangrijk onderdeel om de doelstellingen te bereiken. Binnen onze universiteit is uitvoering gegeven aan de sectorplannen op onderstaande thema’s:

  • Maatschappij- en Gedragswetenschappen, met name versterking van de onderwijskunde en de lerarenopleidingen en lab-voorzieningen;
  • Geesteswetenschappen: met name verbinding tussen onderzoek en samenleving: humane Artificiële Intelligentie (AI) en Cultureel Erfgoed & Identiteit;
  • Social Sciences and Humanities: met name versterking van de onderwijskunde en de lerarenopleidingen. 

De middelen zijn in 2022 besteed aan de aanstelling van nieuwe UD’s, postdocs en het promoten van bestaande UD’s naar UHD’s. Daarnaast is geïnvesteerd in het Erasmus Behavioural Lab en kwartiermakers. Binnen de meeste faculteiten zijn de middelen volledig besteed. 

De onderbesteding bij Social Sciences en Maatschappij- en Gedragswetenschappen wordt met name verklaard doordat de uitvoering van sectorplannen later gestart is, waardoor de aanstelling van personeel ook later in het jaar plaatsvond. Deze middelen worden naar verwachting in 2023 besteed. 

Sectorplan Medisch

In juli 2022 is het sectorplan Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen “Versnellen op gezondheid” van start gegaan. Het Erasmus MC heeft samen met ESHPM meerjarige plannen geformuleerd om met de sectorgelden knelpunten op te lossen op het gebied van Preventie, Data-gedreven onderzoek en bij de translatie van fundamentele kennis naar toepassing in de praktijk. In 2022 zijn de eerste stappen voor deze plannen gezet. Op het gebied van preventie is bijvoorbeeld een start gemaakt met het ontwikkelen van software applicaties om de nieuwe methodologische ontwikkelingen in de praktijk toe te passen en als proof of principle toe te passen in een wetenschappelijke studie. Op het gebied van data-gedreven onderzoek is ingezet op structurele mankracht voor (meer) gestructureerde data-verzameling en management, waaronder harmonisering binnen en buiten de regio en tussen bestaande cohorten. Daarnaast is een stap gemaakt in het opzetten van fast track innovation centers ten behoeve van de implementatie van AI binnen het Erasmus MC. Om de translatie van fundamentele kennis naar de klinische praktijk te verbeteren is in 2022 ingezet op de (verdere) opbouw van multidisciplinaire onderzoeksgroepen en de verbeterde facilitering van dit onderzoek binnen de Core Facilities. Onderwijs is een belangrijk en integraal onderdeel van het sectorplan en binnen de gedefinieerde gebieden worden ook op dit vlak knelpunten aangepakt. De sectorgelden worden onder andere ingezet om preventieprogramma’s en technologische ontwikkelingen beter te integreren in het curriculum van de geneeskundige opleidingen.   

Continuïteitsparagraaf

De EUR voert financieel beleid uit die  impact heeft op haar toekomstige financiële positie. De wereldwijde ontwikkelingen op het gebied van klimaat en politiek, investeringen en vermogensontwikkelingen dragen bij aan het verloop van het exploitatieresultaat van onze universiteit. 

Deze paragraaf geeft inzicht in de meerjarenbegroting, die is goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 12 december 2022. 

In het jaarverslag 2021 rapporteert de EUR over de relatief lage vaste voet die zij ontvangt vergeleken met andere (algemene) universiteiten in Nederland. Het gevolg hiervan is een lagere bekostiging per student. Dit is te danken aan de maatregelen die zijn uitgevoerd na invoering van de aanbevelingen uit het rapport van de Commissie Van Rijn. In 2022 vond een correctie plaats naar aanleiding van deze wijziging van € 7,2 miljoen in 2022 (€ 14,4 structureel) in de vorm van startersbeurzen. Die is verwerkt in de meerjarenbegroting.

Economisch klimaat

De oorlog in Oekraïne die begin 2022 is aangevangen, heeft impact op de studenten en onderzoekers van Oekraïens komaf die aan de EUR studeren. De instroom in collegejaar 2022/2023 van Oekraïense studenten is 106. Voor deze groep studenten is het collegegeld in 2022-2023 verlaagd naar het wettelijk collegegeld. Naast de persoonlijke impact heeft de oorlog en de daardoor opgelegde sancties aan Rusland en Belarus invloed op het economische klimaat. De inflatie in 2022 is het hoogste sinds 1975. Dit leidt tot hoge prijzen voor energie, bouwkosten en hogere kosten voor de aankoop van goederen en diensten. De krapte op de arbeidsmarkt heeft in 2022 doorgezet wat leidt tot hogere personeelskosten en een verdere toename van de werkdruk.   

Politiek klimaat 

November 2022 is er een motie door de Tweede Kamer aangenomen waarin wordt gevraagd de actieve werving van internationale studenten te stoppen totdat er een nieuwe wet is gemaakt om de instroom te beperken. Daarnaast is een motie aangenomen om de stroom van internationale studenten te beheersen. De hogere instroom van afgelopen jaren van internationale studenten verhoogt de druk binnen het onderwijssysteem, zowel voor beschikbare studieplekken als de werkdruk voor het academische personeel. Beide maatregelen hebben invloed op de instroom van internationale studenten op de EUR. 

Naast de ontwikkelingen in het politieke en economische klimaat speelt de ontwikkeling in ons meteorologische klimaat een belangrijke rol in de keuzes en het beleid dat de EUR uitvoert. Eind 2022 en begin 2023 is er op de campus gedemonstreerd door medewerkers en studenten. De demonstranten hebben zich uitgesproken over het welzijn van zowel de medewerkers als het klimaat. Het College van Bestuur heeft benadrukt dat zij in onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering per saldo een positieve impact op het klimaat en ecosystemen wil hebben. Het bestuur heeft de duurzame ambities aangescherpt en deze ook via een openbaar statement kenbaar gemaakt.

Cao-onderhandelingen

De huidige CAO van Nederlandse Universiteiten loopt tot en met 31 maart 2023. In de eerste maanden van 2023 vinden de overleggen plaats tussen de werkgeversorganisaties en Universiteiten van Nederland. Gezien de huidige inflatie, die verderop in dit hoofdstuk aan de orde komt, wordt er een boven gemiddelde loonstijging verwacht. In de begroting 2023 is rekening gehouden met loonprijsindexatie van 2,6% vanuit OCW. De daadwerkelijke compensatie die OCW zal bieden is nog niet bekend, maar we verwachten een compensatie van rond de 6% voor 2023.

Majeure investeringen

Omvang investeringen vastgoed

Door de investeringen in het vastgoed in verband met CiO III programma, voorziet de EUR dat de huisvestingslasten van Woudestein in de looptijd tot 2026 binnen een bandbreedte zal variëren tussen de €45 miljoen en €47 miljoen per jaar. De afspraken over de maximale huisvestinglasten ten opzichte van de inkomsten worden nauwkeuring gemonitord en bewaakt door CPC.

Investeringsbeslissingen (zoals Tomorrow’s campus) worden integraal, inclusief onderhoud en kosten aan facilitaire diensten, doorgerekend op structurele lasten. 

Bij alle projecten zijn diverse go/no-go momenten ingebouwd. Daarnaast is een governance structuur aanwezig waarbij een stuurgroep, voorgezeten door de vicevoorzitter van het College van Bestuur, de operationele en financiële voortgang monitort. In algemene zin ziet de EUR de combinatie tussen de overspannen bouwmarkt en de hoge eisen van gebruikers als een aandachtspunt. 

Campus in Ontwikkeling

Eind 2010 besloot de EUR om de Campus Woudestein te ontwikkelen tot een campus van internationale allure waar het aangenaam studeren en werken is. Het totaalprogramma is in drie fases opgedeeld. Fase III is gestart in 2016 en voltrekt zich nu. In 2022 zijn 2 nieuwbouwprojecten opgeleverd. Het betreft het energie neutrale sportgebouw Sports Building en het duurzaam en energie positieve onderwijsgebouw Langeveld Building. Ook is op het gebied van energietransitie een besluit genomen om de gebouwenportefeuille te verduurzamen (PEG). Hiermee is een verbreding ontstaan in de verduurzaming van de vastgoedportefeuille en sluit dit aan op de EUR brede visie om duurzaamheid integraal mee te nemen in de bedrijfsvoering. Door het College van Bestuur zijn middelen toegekend voor de opgenomen maatregelen welke (deels) in de uitvoeringsperiode van CiO projecten tot uitvoering worden gebracht. 

Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt en schaarste aan bouwmaterialen zijn het sportgebouw Sports Building en het onderwijsgebouw Langeveld Building tijdig opgeleverd. De stijging van de loon – prijsindexatie voor bouwmaterialen hebben een beperkte financiële impact (schatting € 0,5 miljoen) op deze projecten gehad, omdat een groot deel van de verplichtingen al waren aangegaan voor 2022. Medio 2022 zijn binnen RE&F prioriteiten gesteld aan het werkpakket dat zij onder haar hoede heeft. De voorbereiding van nieuwe studentenhuisvesting is opgeschort tot en met augustus 2023. Voor de geprognotiseerde afronding van CiO III tot en met 2026 (inclusief PEG maatregelen tot en met 2030), is een investeringsraming van €280 miljoen opgenomen, waarvan nog niet zeker is of dit voldoende is als gevolg van de bouwprijsontwikkeling. 

Een belangrijk aandachtveld is de herijking van de RE&F vastgoedstrategie. Dit is in 2022 uitgewerkt in een beleidsdocument ‘Tomorrow’s Campus’ en voorziet in 2 scenario’s. De strategie heeft een kwantitatief en kwalitatief kader. De verwachting is dat de besluitvorming over beide kaders en de ontwikkeling van het scenario ‘slim fit’ in 2023 wordt genomen. De investeringen nemen dan toe met ca. €92 miljoen voor ‘Tomorrow’s Campus. In de periode van 2023-2031 verwachten we in totaal € 173 miljoen te investeren in CiO III en Tomorrow’s Campus. 

Omvang investeringen IT

De komende jaren blijft de EUR fors investeren in digitalisering. Jaarlijks is er €5 miljoen beschikbaar voor digitaliseringsinitiatieven voor onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Het inspiratiedocument “Staat der Digitalisering” vormt de leidraad voor de digitale roadmaps. Speerpunten bestaan uit de vernieuwing van bedrijfsvoeringssystemen en het flexibel en wendbaar kunnen inzetten van moderne digitale diensten.  

Als gevolg van de COVID-19 pandemie worden de gebouwen anders gebruikt. De analyse hierop wordt de komende periode verder uitgevoerd. Ook vindt evaluatie plaats op de nieuwe onderwijsmethoden op het gebruik van ruimtes en techniek. Tot en met 2030 wordt er jaarlijks gemiddeld €20 miljoen geïnvesteerd in de renovatie en nieuwbouw van huisvesting. Aankomende jaren blijft de EUR investeren in het op peil houden van de normen die studenten verwachten voor IT.  

Verwachtingen aantal studenten

tabel 15

In 2022 is het aantal inschrijvingen en het aantal studenten gedaald (-/-1,5% inschrijvingen en -/- 1% studenten). De daling van nieuwe inschrijvingen is zichtbaar bij zowel de bachelor (-5,4%) als de masteropleidingen (-17,3%). Oorzaken zijn de normalisatie van het aantal nieuwe inschrijvingen na de groei voor 2022 door COVID-19. Daarnaast speelt mogelijk de herinvoering van de basisbeurs een rol, waardoor aankomende studenten kiezen voor een tussenjaar. De daling van het aantal nieuwe inschrijvingen heeft betrekking op Nederlandse en EER-bachelor studenten. Voor inschrijvingen van nieuwe studenten buiten de EER is een stijging zichtbaar van 3,9% voor de bachelors.

Het aandeel van internationale studenten is met 1,9% gestegen naar 23,8% in 2022. De verwachting is dat het aantal studenten tot en met 2028 verder zal toenemen. Jaarlijks maakt OCW een referentieraming. De referentieraming 2022 is in vergelijking met 2021 nauwelijks aangepast, maar in 2029/2030 toont zij een kleine opwaartse aanpassing als gevolg van een hogere instroom van internationale studenten. 

Volledigheidshalve is het goed op te merken dat op basis van de referentieraming 2023 rekening moet worden gehouden met een afvlakking van de studentengroei. Hierbij is duidelijk sprake van een trendbreuk waar in de continuïteitsparagraaf geen rekening mee is gehouden. 

Verder merken we op dat de minister van plan is het bindend studieadvies (BSA) aan te passen. Als dit wordt doorgevoerd, kan dit leiden tot gemiddeld een jaar studievertraging. Dit zal negatieve financiële gevolgen hebben, omdat de bekostigingsgraad hierdoor daalt. Momenteel is het percentage bekostigde studenten van de EUR ongeveer 60%. Voor de EUR, met haar afhankelijkheid van universiteit breed N=N beleid, zijn de nadelige financiële effecten naar verwachting groter dan bij andere universiteiten. Het ministerie van OCW is niet van plan de universiteiten te compenseren voor de extra inspanning die nodig is om dit nieuwe beleid uit te voeren. De universiteiten zullen ook geen extra structurele financiering ontvangen, met uitzondering van enkele fondsen die bedoeld zijn om het BSA-beleid te ondersteunen. De financiële effecten zijn nog niet bekend en daarom niet verwerkt in de meerjarenbegroting.

Verwachte personele bezetting

tabel 16

  2022 2023 2024 2025 2026
fte wetenschappelijk personeel  2.220   2.471   2.458   2.429   2.425 
fte promovendus  829   912   907   896   895 
fte studentassistenten  138   164   163   161   161 
fte ondersteunend en leidinggevend personeel  2.688   2.565   2.552   2.522   2.517 
fte College van Bestuur  3   3   3   3   3 
Totaal  5.878   6.116   6.083   6.012   6.002 

Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt is het aantal FTE bij de EUR met 151 FTE gestegen ten opzichte van 2021 naar ruim 5.878FTE. De aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt zorgt voor uitdagingen om vast personeel aan te trekken en te behouden. De faculteiten en diensten verwachten in 2023 een stijging van de bezetting om vervolgens in 2024 en verder te dalen. Ondanks de daling van het aantal FTE’s zullen de personeelskosten toenemen door onder andere de verwachte wijzigingen in de CAO van Nederlandse Universiteiten 2023 en verder. Naast de krapte op de arbeidsmarkt en de wijzigingen in de CAO vragen de voorwaarden voor de starters- en stimuleringsbeurzen uit het regeerakkoord inzicht in de ontwikkeling van het wetenschappelijk personeel aankomende jaren. Hierdoor wordt het toepassen van een strategische personeelsplanning steeds meer van belang. 

Trends & ontwikkelingen

Meerjarenbegroting 

Balans

tabel 17

  2022 Budget 2023 Planning 2024 Planning 2025 Planning 2026
Activa          
Vaste activa          
Immateriële vaste activa 4,3 4,6 4,6 4,6 4,6
Materiele vaste activa 297,6 260,4 279,6 312,4 307,1
Financiële vaste activa 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
Totaal vaste activa 302,3 265,4 284,7 317,5 312,2
           
Vlottende activa          
Voorraden   0,1 0,1 0,1 0,1
Vorderingen uit collegegelden 1,0 1,7 1,8 1,9 1,9
Overige vorderingen 35,2 37,1 37,6 37,6 38,8
Liquide middelen 127,8 46,5 38,1 20,1 38,6
Totaal vlottende activa 163,9 85,3 77,6 59,7 79,5
           
Totaal activa 466,3 350,7 362,3 377,2 391,6
           
Passiva          
Eigen vermogen 230,8 174,6 184,5 198,1 210,8
w.v. Algemene reserve 137,6 63,1 71,9 80,0 88,4
Bestemde reserves Publiek 49,4 78,3 79,0 83,8 86,3
Bestemde reserves Privaat 43,1 32,7 34,2 36,7 40,4
Bestemmingsfonds Privaat 0,1 0,5 0,5 0,5 0,5
Overige wettelijke reserves 0,7   -1,1 -2,9 -4,8
           
Voorzieningen 22,3 18,9 16,8 14,8 12,7
           
Langlopende schulden 7,4 7,6 7,5 7,4 7,3
           
Kortlopende schulden 205,8 149,6 153,5 157,0 160,9
           
Totaal passiva 466,3 350,7 362,3 377,3 391,6
Toelichting op geconsolideerde balans
  • De geplande investeringen in huisvesting en digitalisering nemen vanaf 2023 verder toe en zijn verwerkt in de vaste activa van de meerjarenbegroting.
  • De liquide middelen dalen vanaf 2023 en verder conform de meerjarenbegroting zoals opgenomen in het budgetplan 2023-2026. Dit wordt veroorzaakt door de geplande investeringen in huisvesting en digitalisering. Verdere uitwerking van de investeringsplannen in relatie tot de liquide middelen van de universiteit wordt voorzien voor het budgetplan 2024-2027.  In 2023 neemt het eigen vermogen af door het begrote negatieve resultaat. Ook worden verdere plannen uitgewerkt voor investeringen in ‘Tomorrow’s Campus’. Vanaf 2025 neemt het eigen vermogen weer toe door de toename van het resultaat. 

Baten en Lasten

tabel 18

in M€ Actuals 2022 Budget 2022 Budget 2023 Planning 2024 Planning 2025 Planning 2026
Rijksbijdrage 406,4 406,5 443,9 451,5 460,8 467,2
Collegegelden 59,0 54,3 80,1 85,0 88,8 92,1
Baten werk i.o.v. derden 218,9 221,1 221,8 220,9 224,1 230,0
Overige baten 125,7 124,5 111,2 120,5 119,5 122,2
Totaal baten 810,0 806,4 857,0 877,9 893,2 911,5
             
Personeelslasten eigen personeel 514,6 534,0 604,2 594,1 593,8 606,7
Personeel niet in loondienst 37,1 27,2 32,9 32,4 36,3 39,9
Afschrijvingen 39,1 42,7 44,1 44,8 51,0 49,8
Huisvestingslasten 36,6 33,9 44,5 41,0 43,4 42,6
Overige lasten 177,4 179,6 164,4 156,1 155,1 159,6
Totaal lasten 804,8 817,5 890,2 868,4 879,6 898,5
             
Saldo baten en lasten 5,2 -11,1 -33,2 9,5 13,6 12,9
             
Financiële baten en lasten 12,0 -0,8 0,6 0,4 0,1 -0,3
             
Resultaat 17,2 -11,9 -32,6 9,9 13,7 12,7
             
Aandeel derden in resultaat 5,5 1,6 -17,0 7,4 6,1 2,3
             
Nettoresultaat 11,7 -13,5 -15,7 2,4 7,5 10,3
Toelichting op geconsolideerde baten en lasten

Het geconsolideerde resultaat van de EUR voor 2022 is €17,2 miljoen. Het aandeel derden in het resultaat is €5,5 miljoen, wat zorgt voor een nettoresultaat van €11,7 miljoen. In 2023 is het verwachte nettoresultaat €-15,7 miljoen (inclusief FGG/Erasmus MC €-17,0 miljoen). Hierin is de begroting van de faculteit van Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen verwerkt. Deze faculteit heeft de onzekerheid door inflatie, stijgende energie- en loonkosten conservatief in haar begroting verwerkt. Het negatieve resultaat voor de faculteiten op Woudestein wordt veroorzaakt door de extra bijdrage die vanuit OCW in eerste instantie zonder ‘voorwaarden’ in de begroting 2023 is verwerkt. Nadat de begroting 2023 gereed was, was duidelijk dat deze middelen gekenmerkt zijn als geoormerkte middelen. De impact hiervan is verwerkt in de begroting. Voor 2024-2026 verwacht de EUR weer een positief resultaat van respectievelijk €9,9 miljoen, €13,7 miljoen en €12,7 miljoen. 

  • De inkomsten van de rijksbijdrage zijn in 2023 €443,9 miljoen en lopen tot en met 2026 op naar €467,2 miljoen. De verwachte toename wordt veroorzaakt door de groei van de studentaantallen en de extra middelen voor sectorplannen en stimuleringsbeurzen. De groei van de studentaantallen zorgen voor en hogere rijksbijdrage en inkomsten uit collegegelden.
  • De personeelskosten stijgen van €561,2 miljoen in 2022 naar €637,2 miljoen in 2023. Voor behoud en het aantrekken van gekwalificeerd personeel op de huidige arbeidsmarkt is de ontwikkeling in de personele lasten onvermijdelijk. 

Risicomanagement

Risicobeheersing en controlesysteem

De EUR onderschrijft de VSNU Code Goed Bestuur, de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, de VSNU Gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek en de Code Openheid Dierproeven. De rollen van het CvB en de RvT op het gebied van interne governance voldeden in het verslagjaar aan de wettelijke kaders zoals deze zijn opgenomen in de Wet op Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO).

Het doel van risicomanagement is om risico’s te beheersen, kansen te realiseren en in relatie te brengen met de strategie voor de realisatie van de organisatiedoelstellingen.

Via integraal risicomanagement kiest de EUR voor een brede invulling van risicomanagement, waarbij niet alleen de (wettelijke) kaders worden gevolgd, maar het bewustzijn van risico’s, kansen en onzekerheden breder onder elke medewerker wordt gestimuleerd. Op deze wijze ontstaat een goede en verantwoorde balans tussen risico’s nemen en risico’s beheersen.

Het risicomanagementbeleid van de EUR is de basis voor het verankeren van risicomanagement op alle niveaus in de organisatie en vormt het kader voor de uitvoering van risicomanagement.

Naast risicomanagement is de interne audit- en reviewfunctie een vast onderdeel van het beheersingssysteem van de EUR. Het uitvoeren van audits en reviews op het vlak van rand voorwaardelijke processen ten behoeve van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek moet het lerende vermogen van de organisatie versterken.

De audit- en reviewagenda wordt vastgesteld door het CvB en besproken in de Audit Commissie. Tijdens de audit en reviews wordt gekeken op welke wijze processen zijn vormgegeven, ingebed en wat de sterke en eventuele verbeterpunten zijn. Daar waar nodig, wordt gebruik gemaakt van externe kennis en expertise.

De onderwerpen op de agenda zijn opgenomen op basis van input van risicomanagement, interne en externe toezichthouders en van nieuw beleid of nieuwe ontwikkelingen. Aangezien het risicobeheer binnen de EUR voortdurend in ontwikkeling is, zal het verband tussen de interne audit- en reviewfunctie en risicomanagement in toenemende mate worden versterkt. Het is de bedoeling dat in de toekomst de risicobeoordeling van de onderwerpen op de agenda aansluit bij de risicobeoordelingen in het kader van de risicobeheersingscyclus.

In 2022 is besloten om de interne audit- en reviewfunctie te versterken met een IT-auditor. De werving is afgerond en de IT-auditor zal in 2023 beginnen.   

Risico’s en onzekerheden

De uitdagingen en prioriteiten in het hoger onderwijs zijn de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd en zullen waarschijnlijk in snel tempo blijven veranderen. Universiteiten moeten zich snel kunnen aanpassen om dit steeds veranderende landschap van het moderne onderwijs bij te houden. Vooruitgang, innovatie en ambities kunnen niet bestaan zonder risico’s. Op basis van de uitgevoerde risicoanalyse onderkennen wij een aantal belangrijke risico’s. De EUR beperkt zich hierbij niet tot haar organisatie, maar kijkt ook naar haar externe omgeving. Het identificeren van operationele en tactische risico's vindt in eerste instantie plaats in alle organisatieonderdelen. De belangrijkste strategische risico’s worden in de risk heat map hieronder weergegeven en nader toegelicht. 

tabel 19 Risk heat map
Cybersecurity en informatiebeveiliging

Een van de meest uitdagende ontwikkelingen in het hoger onderwijs van de afgelopen jaren is de versnelde digitalisering. Toenemende digitale afhankelijkheid, werken op afstand, hybride onderwijs en recente cyberaanvallen op (onderwijs)instellingen hebben het onderwerp cybersecurity en informatiebeveiliging bovenaan de risicoagenda gezet. De EUR brengt dit risico verder in kaart en neemt adequate maatregelen om ervoor te zorgen dat de impact op de activiteiten van de EUR beperkt blijft. Erasmus Digitalisation & Information Services (EDIS) is verantwoordelijk voor het beleid en de kaders op het gebied van informatiebeheer, en voor het borgen van innovatie en vernieuwing van projecten voor de EUR. Ook houdt EDIS zich bezig met de veiligheid van de informatievoorzieningen. Alle organisatieonderdelen hebben de verantwoordelijkheid om hun personeel bewust te maken van dit onderwerp. 

Governance en leiderschap

In het voorjaar van 2022 heeft het College van Bestuur een panel gevraagd een tussentijdse evaluatie van de strategie 2024 uit te voeren. De aanbevelingen hebben vooral betrekking op versterking van de focus en de governance van de strategie. De EUR herkent de aanbevelingen van het panel. Voorgesteld wordt de bestuursstructuren op drie gebieden te beperken, te combineren of te vereenvoudigen. 

Leiderschap is een belangrijke succesfactor voor het bereiken van onze strategische doelstellingen. De organisatie en de omgeving vereisen momenteel meer leiderschap, centrale sturing en duidelijke keuzes – met name: wat doen we niet (meer). Overleg met diverse stakeholders resulteerde in concrete verbetervoorstellen voor de vervolgacties, waaronder de noodzaak om naast impact en duurzaamheid ook cultuur en leiderschap als strategische ambities centraal te stellen en dit te doen om de organisatiecultuur in lijn te brengen met de strategie en doelstellingen. Interactie tussen het College van Bestuur en de decanen is essentieel voor de uitvoering van deze keuzes. Het EUR-leiderschapsprogramma draagt hieraan bij. 

Studentenaantallen

Een mogelijk lagere instroom van Nederlandse studenten heeft gevolgen voor het onderwijs en de daarmee samenhangende activiteiten. Met de verwachting dat de studentenaantallen zullen dalen, is het noodzakelijk te kijken naar de strategische keuzes die de universiteit zou kunnen maken. Verschillende aspecten zullen moeten worden onderzocht, waaronder de toekomst van het onderwijs, de personeelscapaciteit en de huisvesting. Het politieke debat over internationale studenten in het Nederlandse hoger onderwijs kan gevolgen hebben voor de financiële positie, de kwaliteit van het onderwijs, de studentenervaring, personeel en welzijn. De EUR is zich bewust van haar internationale afhankelijkheid. De volgende stap is te onderzoeken wat deze gevolgen zijn en hoe een optimale situatie eruit zou zien. Het CvB vraagt faculteiten hoe zij met deze ontwikkelingen en het optimale aantal studenten in de toekomst omgaan.

Het is een belangrijk vraagstuk tijdens de strategische dialoog tussen het bestuur en de faculteiten. Het gaat om de positionering van de EUR in de toekomst met betrekking tot het omgaan met de volatiliteit en de aanhoudende groei van de studentenaantallen. Door de groei van het aantal studenten en de lage vaste voet die de EUR als (relatief) jonge universiteit ontvangt daalt de vergoeding die de EUR ontvangt per student.

Personeel en welzijn

Door de krappe arbeidsmarkt is het steeds moeilijker om kwalitatief goed personeel (academisch en ondersteunend personeel) aan te trekken en te behouden. Het is moeilijker en duurt langere om vacatures in te vullen. De EUR zal er daarom voor moeten zorgen dat zij aantrekkelijk is en blijft als werkgever door positieve arbeidsvoorwaarden, carrièremogelijkheden en werkomstandigheden en een veilige werkomgeving te bieden.

Het welzijn van het personeel vormt een uitdaging voor alle onderdelen van de organisatie, vooral in combinatie met de opgave de werkdruk te verlagen. Ze staan voor de opgave om de werkdruk te verlagen en het welzijn van het personeel te verhogen. De EUR investeert in haar medewerkers en de vaardigheden van haar medewerkers om ambities en innovaties te realiseren. Door een aanzet te maken met strategische personeelsplanning brengt de EUR de toekomstige personeelsuitdagingen in beeld.

Kwaliteit van de basisdienstverlening bij professional services

De toename van het aantal studenten in de afgelopen jaren in combinatie met hybride onderwijs creëert uitdagingen voor het handhaven van de kwaliteit van de ondersteunende basisdiensten. De toenemende vraag naar die diensten en de complexiteit van de aanvragen neemt toe, met als gevolg dat het basisniveau van ondersteunende diensten onder druk staat. De EUR staat voor de opgave om de levering van de diensten opnieuw te beoordelen, prioriteiten stellen en eventueel aan te passen. 

Real Estate & Facilities

De schommelingen van het aantal studenten, online-onderwijs en hybride werken leiden tot een veranderde behoefte aan huisvesting. De EUR is bezig om deze vraagstukken nader in kaart te brengen. Het komend jaar wordt hieraan verder gewerkt binnen de dienst RE&F, zodat hier adequate maatregelen kunnen worden getroffen.

Hogere prijzen en een geringere beschikbaarheid van materialen en diensten hebben een direct effect op alle vastgoed-gerelateerde activiteiten. De EUR volgt deze ontwikkelingen en neemt maatregelen waar dat nodig is.

Interdisciplinair potentieel

Optimaal gebruik van ons interdisciplinair potentieel is de rode draad die door onze strategische ambities en activiteiten loopt. Het is ook een voorwaarde om complexe maatschappelijke uitdagingen op te lossen en impact te creëren. De veranderende verwachtingen bij belanghebbenden in zowel de opzet als de uitvoering van onderwijs en onderzoek beïnvloeden de manier waarop wij in de toekomst werken. Meer samenwerking in het onderwijs tussen faculteiten leidt tot nieuwe kansen, echter ook tot onzekerheden. Te weinig denken vanuit het ecosysteem 'denken en werken', leidt mogelijk tot ineffectiviteit in onze strategische partnerschappen (focus/ aantrekkelijkheid). Daarnaast is er sprake van toegenomen concurrentie van andere universiteiten, zowel nationaal als internationaal. Dat geldt op het gebied van onderzoeksfinanciering (beurzen en projecten) en voor talent en middelen. Het risico bestaat hierdoor dat de interdisciplinaire agenda en daarmee de ambities niet worden behaald. Om de kans daarop te verminderen, brengt de EUR meer focus aan in de partnerschappen waarin zij wil samenwerken en dat doet ze op basis van een EUR-brede visie. Daarnaast wordt door afstemming een betere koppeling van initiatieven bewerkstelligd. Ook leidt het tot een duidelijker impactprofiel. De samenwerking tussen faculteiten en het delen van informatie en relaties met relevante belanghebbenden wordt verder ontwikkeld.

Verandercapaciteit

Door het huidige beleid, de structuren en de systemen aan de EUR, bestaat het risico dat de universiteit onvoldoende in staat is om innovaties in het onderwijs door te voeren (interdisciplinair/ impact gedreven). De EUR erkent welke basisvoorwaarden nodig zijn zoals de infrastructuur voor innovatie in het onderwijs (niet alleen digitalisering). Verder worden barrières geslecht die innovatie van zekerheden in de weg kunnen staan (jaarplanning, procedures, systemen, financiering).

Kennisveiligheid

Kennisveiligheid gaat om ongewenste overdracht van kennis en technologie, heimelijke beïnvloeding van hoger onderwijs en wetenschap door statelijke actoren, die onder andere kan leiden tot vormen van (zelf)censuur met aantasting van de academische vrijheid tot gevolg. Ook gaat het om ethische kwesties die kunnen samenhangen met samenwerking met personen en instellingen uit landen waar grondrechten niet worden gerespecteerd. De transitie naar bewuste(re) risicoafwegingen en -analyses binnen de EUR vragen binnen de instelling tijd en bewustwording. Tegelijkertijd volgen de landelijke en politieke ontwikkelingen op dit thema elkaar snel op. Ook in 2023 zal verdere invulling gegeven aan de versterking van de kennisveiligheid. Hierbij wordt o.a. gebruik gemaakt van de nationale leidraad kennisveiligheid.

Reputatieschade

Het niet effectief beheersen van o.a. risico’s rondom fraude kan leiden tot aanzienlijke reputatieschade. Voorbeelden van fraude zijn het aannemen van nevenfuncties waarbij sprake is van belangenverstrengeling en het opzettelijk niet naleven van wetenschappelijke integriteit door docenten en onderzoekers.
Daarnaast worden universiteiten in toenemende mate geconfronteerd met maatschappelijke protesten rondom bijvoorbeeld duurzaamheid, zoals Occupy EUR. Dit soort protesten kunnen de beeldvorming over universiteiten negatief beïnvloeden. De EUR is zich bewust van haar maatschappelijke functie en streeft altijd naar een open en gelijkwaardige dialoog met haar omgeving.

Kunstmatige intelligentie

Ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie gaan snel en kunnen grote invloed hebben op de maatschappij, arbeidsmarkt en onderwijs en onderzoek.  Een voorbeeld van recente datum is ChatGPT. De toepassingen van kunstmatige intelligentie zijn breed en raken veel werkzaamheden binnen onderwijs en onderzoek. Dit soort technologieën bevatten zowel kansen als risico’s.  Studenten en onderzoekers kunnen deze technologie gebruiken bij hun leer- en onderzoeksproces. Plagiaat, fraude en privacy zijn belangrijke risico’s. Het onderwerp staat hoog op de agenda en er wordt de komende tijd onderzocht hoe kunstmatige intelligentie gebruikt kan worden bij het leer- en onderzoeksproces binnen de EUR. 

Planning & control EUR

Bovenstaande risico’s zijn onderdeel van het integrale risicoprofiel. De EUR onderkent het belang voor de continuïteit van de universiteit. De vervolgstap is dat er meer focus komt op de sturing en beheersing van deze risico’s, met als doel in control te komen voor de realisatie van de strategische ambities van de EUR. 

Faculteiten en professional services rapporteren in hun begroting over de grootste risico’s. Vanuit het principe van continue verbeteren is het doel om risicomanagement in 2023 verder te brengen. Naast het continue voeren van de risicodialoog met de onderdelen op tactisch niveau en met het bestuur op strategisch niveau, is het streven om vanaf 2023 ook de monitoring van de voortgang in de planning & control verder te professionaliseren. In de periodeverslagen wordt de voortgang van risico's en maatregelen gerapporteerd. 

Beheersingskader

Binnen de EUR komt beleid gezamenlijk tot stand en dat beleid is gebaseerd op de EUR-brede strategie. Dit gebeurt in wisselwerking tussen het CvB, de decanen, directeuren van ondersteunende diensten en de onderwijs- en onderzoeksdirecteuren. Er wordt in deze strategie gezamenlijk verantwoordelijkheid genomen voor de inhoudelijke focus vanuit het gemeenschappelijke EUR-belang en ten behoeve van onderlinge samenwerking met externe partners.

De interactieve besturingsfilosofie komt tot uiting in een decentrale bestuurscultuur en integraal management van decentrale beheerders. Integraal management betekent dat een organisatieonderdeel binnen de gestelde kaders volledig verantwoordelijk en bevoegd is op zijn eigen taakgebied, doelstellingen, werkproces, medewerkers en middelen. Het organisatieonderdeel is ook verantwoordelijk voor de interfaces met andere organisatieonderdelen. Het CvB bewaakt het totale en integrale resultaat en stelt de kaders waarbinnen de vrijheid geldt. Het CvB beschikt hiervoor over diverse beheersinstrumenten. Het interne beheersingssysteem bestaat, naast de strategische kaderstelling, uit reglementen en procedures die gericht zijn op het verschaffen van redelijke waarborgen. Op deze manier worden de belangrijkste risico’s van de organisatie geïdentificeerd en de doelstellingen van Strategie 2024 gehaald, vanzelfsprekend binnen de kaders van de geldende wet- en regelgeving.

De belangrijkste (niet limitatieve) onderdelen van de interne beheersing zijn:

  • Strategie 2024, waarin de strategische langetermijndoelen en -doelstellingen zijn geformuleerd en de doorvertaling daarvan naar onderliggende convenanten met de beheerseenheden;
  • Midterm review Strategie 2024, waarin de Strategie 2024 wordt geëvalueerd;
  • het Bestuurs- en Beheersreglement waarin de bevoegdheden van de door het CvB aangestelde beheersfunctionarissen zijn geregeld;
  • een masterplan Digitale Veiligheid en Privacy waarin de, door de sterke toename van digitalisering veroorzaakte, grote uitdagingen op het gebied van informatievoorziening worden vertaald naar activiteiten in het kader van zowel innovatie als beheer;
  • de ‘Regeling melding vermeende misstanden EUR’, beter bekend als de klokkenluidersregeling;
  • de ‘Regeling nevenwerkzaamheden’ die regels bevat voor de openbaarmaking van potentiële belangenverstrengeling van onderzoekers en andere medewerkers;
  • de Integriteitscode waarin centraal staan: vertrouwen, respect voor mensen, transparantie en het inspireren van samenwerking;
  • een begrotingscyclus die bestaat uit een kaderstelling, begrotingsplannen en een instellingsbegroting. Het CvB keurt de begrotingsplannen van faculteiten en overige organisatieonderdelen goed als deze binnen het financiële kader van de EUR passen. Zij vormen de basis voor de instellingsbegroting, die wordt goedgekeurd door de RvT;
  • de meerjarige cashflowprognoses, gebaseerd op resultaatprognoses en een meerjarige investeringsagenda. Deze prognoses worden een aantal malen per jaar bijgesteld aan de hand van de laatste financiële inzichten;
  • een bottom-up gevoed stelsel van drie keer per jaar gegeven rapportages aan het CvB over financiële en niet-financiële feiten, met een afschrift aan de RvT en de medezeggenschapsorganen; de rapportages gaan over de realisatie en bevatten een eindejaarprognose;
  • een stelsel van periodieke bilaterale overleggen tussen het CvB en de organisatieonderdelen en ook periodieke bestuurlijke overleggen tussen het CvB en de decanen gezamenlijk;
  • spend-analyses en een inkoop- en aanbestedingskalender ten behoeve van rechtmatig inkopen, aangevuld met de taken en verantwoordelijkheden van het Tenderboard;
  • een finance/legal/adminstrative/tax (FLAT)-toets bij grote en/of langdurige projecten en contracten die bepaalde grenzen te boven gaan (groter dan € 206.000 exclusief BTW of met een doorlooptijd langer dan vier jaar);
  • een Treasury Statuut dat voldoet aan de ‘Regeling Beleggen en Belenen’: de EUR maakt gebruik van schatkistbankieren, waarbij overtollige liquiditeiten bij het Ministerie van Financiën worden aangehouden;
  • de jaarlijkse getrapte ‘Letter of Representation, waarin (sub)beheerders verklaren in te staan voor de volledigheid en juistheid van de informatie met betrekking tot relevante financiële beheerszaken binnen hun mandaatgebied;
  • het Audit Committee, dat als subcommissie van de RvT vier keer per jaar vergadert en extra aandacht schenkt aan het financieel economisch reilen en zeilen van de universiteit in brede zin en daarover rapporteert aan de RvT.
  • Het risicomanagementbeleid 2024, waarin door middel van integraal risicomanagement het risicobewustzijn organisatie breed wordt gestimuleerd.
  • Het risk & control framework van de afdeling Monitoring & Reporting voor het waarborgen van betrouwbare financiële verslaglegging en verslaggeving.

De belangrijkste onderdelen van de interne beheersing zijn:

  • Interne- en externe regelgeving: Bestuurs- en beheersreglement, Regeling melding vermeende misstanden EUR, Treasury Statuut, Regelgeving nevenwerkzaamheden en de integriteitscode;
  • Strategie 2024 inclusief de midterm review;
  • PDCA-cyclus: Kadernota, begrotingscyclus en rapportages financiële verantwoording. Dit betreft de resultaten inclusief prognoses op resultaat lopende jaar en meerjarige cashflowprognoses. Behalve bij de jaarlijkse verantwoording vindt dit nog tweemaal per jaar plaats.
  • Interne beheersingsmaatregelen zoals opgenomen in het masterplan Digitale Veiligheid en Privacy, het risicomanagementbeleid 2024, het reservebeleid, het risk & control framework alsook het toepassen van finance/legal/adminstrative/tax toetsen bij grote en/of langdurige projecten contracten en het uitvoeren van spend-analyses en het conformeren aan een inkoop- en aanbestedingskalender. 
  • Besluitvormingsprocessen conform een bestuurlijke agenda: bilaterale overleggen tussen het CvB en de organisatieonderdelen, bestuurlijke overleggen tussen het CvB en de decanen gezamenlijk, Audit Committee.

In de jaarlijkse getrapte ‘Letter of Representation, verklaren (sub)beheerders in te staan voor de volledigheid en juistheid van de informatie met betrekking tot relevante financiële beheerszaken binnen hun mandaatgebied.

Privacy

De EUR heeft in 2022 vervolgstappen gezet in de privacy volwassenheid. Er is een nieuwe awareness campagne gestart en er heeft een meerdaagse in house training 'senior privacy professional' plaatsgevonden met CFO, CIO, CPO, Legal Counsel en FG. 

Er is gewerkt aan een reglement om Governance, Risk, en Compliancy bestuurlijk te borgen voor de domeinen privacy, security en archivering. Dit GRC Reglement benoemt relevante rollen en verantwoordelijkheden en hanteert de RASCI-matrix om de mate van betrokkenheid te expliciteren. 

Er is naar aanleiding van de 2021 AVG Audit een meerjaren roadmap opgesteld en er is gewerkt aan de bemensing om inhoud en vorm te geven aan de verbeterpunten, zoals gesignaleerd in de audit.

Het privacyteam is onder aansturing van de CPO gestabiliseerd en uitgebreid tot twintig personen. Hierbij is naast de privacyofficers, die passen in het three lines model (riskmanagement) en de CPO en FG, gewerkt aan een centrale pool van privacyprofessionals. Die richten zich op horizontale taken, zoals awareness en training, beleid, projectmanagement en de ontwikkeling en kennisdeling van de privacy-organisatie zelf, ten behoeve van de faculteiten en diensten. 

De Legal Counsel heeft een werving gedaan voor uitbreiding, die per 1 januari 2023 is gerealiseerd. Hierdoor is de governance van de juridische kennis en overeenkomsten ingebed in de EUR-privacy organisatie. 

Vanuit de privacy organisatie is voorgesorteerd op nieuwe EU-wetgeving en deze kennis is door middel van bijeenkomsten en kennissessies, binnen de organisatie gedeeld. Een van de aandachtspunten vanuit EU-wetgeving betreft AI en in samenwerking met ECDA is een programma voorbereid en gestart, met een kick-off in december 2022, om de EUR AI gemeenschap en de tooling in kaart te brengen, om goede voorbeelden en praktijken met elkaar te delen en om praktische kaders te stellen, afgeleid van de toekomstige compliancy. In een reeks inhoudelijke kennissessies en deep dives wordt met de EUR AI gemeenschap een AI Guidance opgesteld die tevens de basis is voor de professionele ondersteuning van zowel de ontwikkeling, de toepassing, als de bestudering van de toepassing van AI. 

De FG is door het Centrum Informatiebeveiliging en Privacybescherming (CIP) eervol benoemd tot 'Captain of Privacy', samen met acht andere privacy professionals in Nederland. 

  • Rapportage toezichthoudend orgaan: zie hoofdstuk 1: Bericht van de Raad van Toezicht.

Treasury-statuut

In het treasury-statuut zijn de taken, bevoegdheden en rollen vastgelegd ten aanzien van: 

  • Liquiditeitenmanagement: het zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde geldmiddelen op zowel korte, middellange en lange termijn, tegen acceptabele condities (beschikbaarheid).
  • Management renterisico: het optimaliseren van het rendement van overtollige liquide middelen binnen de kaders van het treasury-statuut (renteoptimalisatie).
  • Externe financiering: het aantrekken van vreemd vermogen en het minimaliseren van de kosten van leningen (kostenminimalisatie).
  • Onderhouden bankrelaties: het onderhouden van relaties met financiële instellingen met het oog op beschikbaarheid van financiële middelen en optimale condities (bankrelaties). 

Het treasury-statuut voldoet aan de ‘Regeling beleggen, lenen en derivaten van het Ministerie van OCW 2016’. In 2023 wordt het treasury-statuut geactualiseerd. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de relatie met verbonden partijen.

Bezoldiging bestuurders

  • De bezoldiging van de individuele leden van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht is verantwoord in de jaarrekening van de EUR en is in lijn met de verantwoordingsplicht uit hoofde van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs.

Verantwoording declaraties bestuursleden 2022

In de brief van de Staatssecretaris van OCW van 25 november 2011 zijn afspraken vastgelegd over de transparantie van declaraties van de bestuursleden. De declaraties van de bestuursleden over 2022 staan hieronder gepresenteerd. 

In de jaarrekening worden de, door de leden van het College van Bestuur, gedeclareerde bedragen weergegeven, conform het door de staatssecretaris voorgeschreven format. Onder declaraties verstaat de staatssecretaris: vergoedingen voor gemaakte kosten of geleverde diensten, die door de individuele bestuurders zelf zijn gedeclareerd bij de EUR. In onderstaande tabel zijn de declaraties per bestuurder gespecificeerd.

Declaraties bestuursleden

tabel 20

  prof. dr. H. Brinksma prof. dr. A.L. Bredenoord dr. E.M.A. van Schoten RA
Onkostenvergoeding 24.496,32  6.496,32  6.496,32 
Representatievergoeding 357,94  271,53  44,04 
Reiskosten binnenland 14.012,62  7.072,64  9.249,96 
Reiskosten buitenland 22.361,55  2.711,42  630,25 
Overige kosten 863,95  840,95  487,44 
Totaal 62.092,38  17.392,86  16.908,01 

Notitie helderheid

Beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten

In oktober 2022 heeft het ministerie van OCW in een brief laten weten dat de verplichting tot verantwoording over investeringen met publieke middelen in private activiteiten volgens de beleidsregel uitgesteld wordt tot het verslagjaar 2023. Over het jaar 2022 verantwoordt de EUR volgens de Notitie Helderheid. In de vervolgparagraaf daarna wordt een toelichting gegeven op de interpretatie en implementatie van de beleidsregel. 

Notities Helderheid

De notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’ uit 2003 en de aanvullende notitie uit 2004 zijn bedoeld om de bekostigde universiteiten en hogescholen helderheid te verschaffen over de interpretatie en toepassing van de bestaande bekostigingsregels voor de tellingen van de bekostigingsparameters van 1 oktober 2003 en volgende jaren. Deze notities gaan over negen thema’s. 

Uiteenzetting van de thema’s, toegespitst op de situatie bij EUR ultimo 2022

1. Uitbesteding van onderwijs

In de Faculteit Erasmus School of Economics (ESE) wordt een beperkt deel van het curriculum verzorgd door een aan de faculteit verbonden FEI BV. Dit betreft specifieke onderwerpen. De faculteit blijft verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit. FEI BV brengt hiervoor kosten in rekening. De transferpricing policy is daarbij leidend. 

2. Investeren in publieke middelen in private activiteiten

Er zijn geen publieke middelen ingezet ten behoeve van private activiteiten buiten de primaire taak. De EUR stelt, als onderdeel van haar primaire taak, middelen beschikbaar voor enkele studentvoorzieningen, waaronder sportactiviteiten en voor activiteiten in het kader van valorisatie en het overdragen van kennis ten behoeve van de maatschappij, waaronder startende ondernemingen. 

3. Verlenen van vrijstellingen

De EUR verleent geen vrijstellingen aan studenten louter voor het aantrekken van studenten en het daarmee verhogen van de Rijksbijdrage, zonder dat hiervoor een gerede vorm van inspanning stond. Die inspanning dient te zijn vastgesteld door de Examencommissie. 

4. Bekostiging van buitenlandse studenten

Alleen studenten van wie de NAW-gegevens bekend zijn bij de EUR tellen mee voor de bekostiging. 

5. Collegegeld niet betaald door de student zelf en profileringsfonds

De EUR betaalt geen collegegelden voor studenten. De regelingen van het Profileringsfonds voorzien in financiële compensatie voor studievertraging als gevolg van persoonlijke omstandigheden, in bestuursbeurzen en in fee waivers. Zie ook: hoofdstuk 2 Onderwijs (Kwaliteit en studiesucces > Profileringsfonds en beurzen). 

6. Studenten volgen modules van opleidingen

Het is mogelijk als niet-student modules of delen van opleidingen te volgen. Dit wordt aanschuif- of

contractonderwijs genoemd. Er kunnen één of meerdere losse vakken worden gevolgd, waarbij de deelnemer zich niet inschrijft als student maar als cursist. 

7. Student volgt een andere opleiding van waarvoor hij is ingeschreven

Is niet van toepassing. Studenten volgen aan de EUR de opleidingen waarvoor zij staan ingeschreven. 

8. Bekostiging van maatwerktrajecten

Betreffende het initiële onderwijs zijn er geen maatwerktrajecten met bedrijven en andere organisaties afgesloten. 

9. Bekostiging van het kunstonderwijs

De EUR heeft met Codarts Rotterdam een Double Degree programma RASL (Rotterdam Arts and Sciences Lab). De studenten staan ingeschreven aan beide instellingen, maar worden bekostigd bij Codarts en niet bij de EUR. 

10. Aantal voor de bekostiging mee te tellen studenten

De EUR registreert een student die voldoet aan alle inschrijvingsvoorwaarden en waarbij tevens aan alle bekostigingsvoorwaarden is voldaan als bekostigd student in BRONHO, de basisregistratie van studenten in het hoger onderwijs. Een met goed gevolg afgelegd examen wordt eveneens als bekostigd geregistreerd in BRONHO als aan alle bekostigingsvoorwaarden is voldaan.

Voortgang implementatie beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten

Volgend op de invoering van de beleidsregel ‘Investeren met publieke middelen in private activiteiten’ is de EUR gestart met de implementatie van de beleidsregel. 

Onderdeel van de implementatie is het opstellen van beleid ten aanzien van publiek/private samenwerking. De EUR beschouwt het ontwikkelen en uitvoeren van publiek/private samenwerking als één van de manieren om vorm te geven aan het creëren van ‘societal impact’. Uitgangspunt van het te ontwikkelen beleid is dat de EUR – met een zo beperkt mogelijke administratieve last – de ruimte zoekt om met (private) partners in het kader van (maatschappelijke) impact te werken aan niet-bekostigd onderwijs, onderzoek en valorisatie. Daarbij geldt dat de EUR het welzijn van studenten en medewerkers in de breedste zin van het woord tot haar publieke taak rekent. Doel van het beleid is de organisatie te voorzien van richtlijnen voor de implementatie en toepassing van de beleidsregel en daarmee zorg te dragen voor een eenduidige lijn van handelen en verantwoorden. De verwachting is dat het beleid medio 2023 vastgesteld wordt. 

Door middel van een organisatiebrede scan zijn publiek/private activiteiten in kaart gebracht. Daarbij is vastgesteld dat kosten voor private activiteiten vanuit het publieke domein doorbelast worden aan het private domein. Tevens is vastgesteld dat doorbelasting niet op een eenduidige wijze gebeurt. Dit is aanleiding voor het ontwikkelen van een integrale kostprijssystematiek voor vier toepassingsgebieden: onderwijs, onderzoek, valorisatie en facilitaire dienstverlening. Naar verwachting is deze systematiek medio 2023 gereed. 

Parallel aan de ontwikkeling van het beleid loopt het vraagstuk rondom sturing en beheersing van verbonden partijen.

Bovenstaande ontwikkeling van beleid wordt bemoeilijkt doordat er binnen de sector nog steeds onduidelijkheid bestaat over de invulling c.q. interpretatie van de beleidsregel. Om te voorkomen dat er grote verschillen ontstaan in interpretatie tussen de universiteiten en om gezamenlijk ook het gesprek met OCW, Inspectie van het Onderwijs en accountants te kunnen voeren, is door de UNL een aparte werkgroep geformeerd, die met voorstellen komt hoe om te gaan met nieuwe regels. Daarnaast wordt met andere koepels en accountants gesproken over voortzetting van de rondetafelgesprekken. Het doel is uiteindelijk om te komen tot een uniforme werkwijze c.q. interpretatie van de beleidsregels die voor alle partijen werkbaar is.

Nationaal Programma Onderwijs en inzet van coronamiddelen

Impact van Covid-19

De EUR ontving in 2022 K€10.047 om de gevolgen van de Covid-19 op te vangen.

De tabel 1 is een weergave van de totale besteding en vooruitblik naar de komende jaren. Tabel 2 geeft het beschikbare budget (plan) weer in 2022 per faculteit of dienst. Tabel 3 is de realisatie ofwel besteding van de middelen per faculteit en de inzet van het centrale programma Welzijn in 2022.

Corona-enveloppe: plan, bijstelling, realisatie en vooruitblik

tabel 21

Thema besteed 2021 besteed 2022 gepland 2023 gepland 2024 totaal
Soepele in- en doorstroom  251   546   228   36   1.062 
Welzijn studenten en sociale binding opleiding  780   1.885   1.049   281   3.995 
Extra handen in de Klas  809   1.156   320   58   2.343 
Coschappen  -   181   937   -   1.118 
Onderzoek  2.820   7.711   2.571   605   13.706 
totaal NPO  4.660   11.478   5.106   980   22.224 
          *k euro

Corona-enveloppe: plan 2022

tabel 22

  in- en doorstroom en wellbeing extra handen onderzoek Totaal NPO
Erasmus MC  577   367   5.037   5.981 
ESHPM  82   52   191   324 
ESE  238   152   306   696 
RSM  333   212   480   1.025 
ESL  191   121   202   514 
ESSB  165   105   306   576 
ESHCC  87   55   121   263 
Esphil  29   18   67   114 
Wellbeing  466   -   -   466 
ISS  -   -   87   87 
totaal  2.167   1.084   6.796   10.047 

Corona-enveloppe: realisatie in 2022

tabel 23

  Soepele in- en doorstroom Welzijn Extra Handen in de Klas Coschappen medische opleiding Onderzoek Totaal NPO
Erasmus MC  -   473   367   181   6.042   7.063 
ESHPM  -   54   46   -   138   238 
ESE  165   10   170   -   196   541 
RSM EU  238   280   234   -   959   1.711 
ESL  -   292   177   -   149   618 
ESSB  143   95   130   -   50   418 
ESHCC  -   76   19   -   75   170 
Esphil  -   25   12   -   30   67 
ISS  -   -   -   -   72   72 
Welzijn  -   580   -   -   -   580 
totaal  546   1.885   1.156   181   7.711   11.478 

Hierna volgen toelichtingen over enkele van de thema’s uit het schema.  

  • Extra handen in de klas
  • In- en doorstroom en welzijn
  • Stages Erasmus MC
  • Onderzoek
 Thema 3: extra handen in de klas K€ 1.156 

Van het totaal beschikbare bedrag voor de jaren 2022-2024 is op dit moment 91% procent besteed aan het thema ‘Extra handen in de klas’. De EUR verwacht dat eind 2023 alle middelen zullen zijn besteed. 

Voor de faculteit EMC had de besteding met name betrekking op extra kosten die gemaakt moesten worden vanwege de corona-maatregelen (in het bijzonder de 1,5 meter regel) die additionele inzet van onder anderen surveillanten, begeleiders, docenten en student-assistenten, additionele zaalhuur en meer ondersteuning vanuit het Onderwijs Service Centrum noodzakelijk maakten. 

Thema 4: in- en doorstroom en welzijn studenten

In 2020 deed de Erasmus Universiteit een nulmeting ten aanzien van het studiesucces en welbevinden van studenten. De nulmeting van 2020 onderbouwde de vrees dat studieachterstanden zouden oplopen. Verder liet de nulmeting zien dat studenten kampten met serieuze mentale uitdagingen, mede ingegeven door de COVID-19 pandemie. De meting bood een onderbouwing voor aanvullende activiteiten in- en doorstroom en welzijn van studenten. 

Faculteiten gebruikten in 2022 de middelen met betrekking tot in- en doorstroom voor het tweede achtereenvolgende jaar aan de extra inzet van ondersteunend personeel, docenten, tutoren en mentoren. Het belangrijkste doel was om achterstanden bij instroom weg te werken en meer docenten/medewerkers in te zetten voor grotere groepen studenten. Daarnaast waren de activiteiten gericht op het versterken van het mentale welzijn van studenten. De projecten werden ondergebracht op de twee thema’s, waarvan hieronder de belangrijkste resultaten uit 2022 worden samengevat. Deze rapportage bouwt voor op de gedetailleerde rapportage in 2021.

Besteding in- en doorstroom (K€546)

Van het totaal beschikbare bedrag voor de jaren 2022-2024 is op dit moment 78% besteed van het thema ‘in- en doorstroom’. De EUR verwacht dat eind 2023 alle middelen zullen zijn besteed. 

De projecten gericht op bevorderen van in- en doorstroom die in 2021 werden gestart, werden over het algemeen in 2022 voortgezet. Studenten waarderen het als ze bij aanvang van de studie extra mentoren krijgen die ze wegwijs maken in de studie. Activiteiten die de sociale binding bevorderen zijn ook helpend. En natuurlijk helpen extra cursussen, extra toets- en inhaalmomenten om eventuele achterstanden die studenten hebben opgelopen in hun studieroute om het studiesucces van pre-corona te handhaven. 

Enkele mooie resultaten:

  • Bij de Erasmus School of Economics (ESE) werd voor het tweede achtereenvolgende jaar met succes de extra cursus wiskunde gegeven. Er deden bijna 400 studenten mee. Ook het extra premaster onderwijs voor studenten uit het hbo, als ook het scriptie supervisie-onderwijs was succesvol bij studenten. Meer dan 300 studenten kregen hulp bij het beter starten of afsluiten van hun studiecarrière bij de EUR. 
  • Onder andere bij ESPhil werden extra begeleiders ingezet om nieuwe studenten sneller wegwijs te maken. ESPhil zette in op extra begeleiding en extra activiteiten om de sociale binding met de opleiding te versterken en eventuele problemen van studenten eerder bespreekbaar te maken. 

Niet alle projecten die werden gestart, leidden tot het gewenste resultaat. Soms waren er onvoorziene complicaties of bleek een project niet meer nodig. Bij ESE bleek het ondertitelen van online colleges niet meer nodig toen het onderwijs weer on campus werd georganiseerd. 

Soms werden projecten afgeschaald of gestopt wegens gebrek aan succes. In overleg met de medezeggenschap werd een vervangende bestemming gevonden voor de besteding van de middelen. Bij ESE werden meer mogelijkheden geboden om vanaf huis online examens te maken en om online vragen over de studie te stellen. 

Bestedingen studentenwelzijn faculteiten (K€1.305)

Het meest voelbaar voor studenten tijdens de COVID-19 pandemie en de lockdowns was het gebrek aan mogelijkheden om sociale contacten aan te knopen tijdens colleges en werkgroepen op campus. Dit leidde tot gevoelens van eenzaamheid. Faculteiten organiseerden in overleg met de medezeggenschap trainingen in coping-strategieën voor studenten. Ze gaven (buiten de periode van de lockdowns) meer geld uit aan sociale activiteiten met studenten en maakten veranderingen in de online en on campus leeromgeving. Daardoor konden studenten (ook in tijden van lockdowns samenkomen. Verder werden extra studieadviseurs en mentoren aangesteld om meer begeleiding te geven en verbinding te leggen met kwetsbare studenten. 

Samenvattende resultaten

De projecten die in 2021 werden gestart, werden voortgezet in 2022. De geleerde lessen tot nu toe zijn, dat het inzetten van extra mentoren en coaches, gekoppeld aan het inzetten van gestandaardiseerde vragenlijsten goed helpen om het welzijn van de studenten te verbeteren. Verder helpt het, om aanvullende vaardigheidscursussen aan te bieden, gericht op weerbaarheid en veerkracht. Het helpt om docenten te trainen hoe zij op een meer inclusieve manier lesgeven. 

Een greep uit de mooie resultaten:

  • Het Erasmus MC en ESE werkten beiden met aanvullende gestandaardiseerde vragenlijsten over het welbevinden van studenten. Bij het Erasmus MC kan een student, naar aanleiding van de uitkomst van de vragenlijst, gekoppeld worden aan een coach; bij ESE aan een studieadviseur. 
  • Studenten van ESE en ESHCC konden gebruik maken van extra vaardigheidstrainingen.
  • ESHCC stelde een ‘Student Experience Officer’ aan. Deze realiseerde in 2022 een introductieweek, een mentorprogramma en diverse vaardigheidscursussen voor alle eerstejaars studenten.
  • ESHPM heeft een nieuwe training ontwikkeld om studenten te ondersteunen bij het omgaan met en bespreekbaar maken van mentale gezondheidsklachten, waaronder stress, burn-out en depressie.  
  • Bij ESL werkten de verenigingen mee door een activiteitenplan te leveren om studenten meer betrokken te krijgen.
  • Zowel ESPhil als ESSB maakten gebruik van een mentorschapsprogramma. Bij ESPhil heeft dit veel kwetsbare studenten geholpen. ESSB bereikte ongeveer 500 nieuwe studenten met het mentorschapsprogramma en ongeveer negentig tweedejaars bachelor studenten.
  • RSM heeft succesvol extra begeleiding voor kwetsbare studenten gecreëerd en heeft hiermee het grootste gedeelte van deze groep bereikt en geholpen.

Twee projecten werden voortijdig gestaakt:

  • Bij ESE werden de cursussen om de weerbaarheid van studenten vanuit andere middelen betaald. Deze cursussen werden uit de NPO-financiering gehaald.
  • Bij RSM is het Project ‘I WILL meet new people’ vroegtijdig gestaakt en werd meegewerkt aan het integreren van een online app (UNI-Life) die studenten uitdaagt om mee te doen aan verschillende studentenactiviteiten. 

Eén project is vertraagd:

RSM heeft het mentorschapsprogramma voor BA-2 studenten vertraagd. Eerstejaars studenten gaven aan dat de overstap naar de universiteit erg lastig was na de COVID-19 lockdowns en de aangepaste programma’s in het voortgezet onderwijs. Daarom is ervoor gekozen om de focus te leggen op het mentorprogramma van deze studenten. Ze kregen begeleiding op zelfzorg en hoe zij meer uit zichzelf en hun studie konden halen.  

Er kwamen geen nieuwe projecten bij in 2022. De geleerde lessen vanuit de projecten Welzijn vanuit de middelen NPO worden verbonden met de doorontwikkeling het programma Studentenwelzijn. 

Bestedingen studentenwelzijn door centrale diensten (K€580)

Een deel van de middelen ging naar het centrale programma Student Well-being, dat al was gestart vanuit de financiering vanuit de Kwaliteitsafspraken. De uitbreiding van de (online) studentenpsychologen en counselors reduceerde de wachttijden voor kortdurende hulp aan studenten. Een belangrijke succesfactor van het centrale programma was verder, dat zij door middel van een tent (tijdens Covid) en het inrichten van zowel een digitaal als fysiek informatiepunt, veel studenten wisten te bereiken. Veel studenten vinden de weg naar de ‘huiskamer’ en kunnen daar informatie halen bij opgeleide collega-studenten zodat zij weten waar zij binnen- of buiten de universiteit om hulp kunnen vragen. De geleerde lessen bij de Erasmus Universiteit worden gedeeld met het netwerk van Caring Universities.

Stages Erasmus MC

Coschappen medische opleiding Erasmus MC (€ 181.000)

De Corona enveloppe voor medische stages zijn deels besteed in 2022 (€ 181.000) en worden met name in 2023 aangewend om de additionele coschappen te bekostigen die als gevolg van COVID-19 vertraagd waren.

Corona-enveloppe coschappen medische opleiding

tabel 24

  Besteding ’21 Besteding ’22 Prognose ‘23 Prognose ‘24
Co-schappen medische opleiding  -  181 937  - 
        *k euro

Onderzoek

Besteding onderzoeksmiddelen in 2021

Van het totaal beschikbare bedrag voor de jaren 2022-2024 is op dit moment 77 % besteed aan het thema onderzoek.

Onderzoek

tabel 25

Thema Onderzoek besteed 2021 besteed 2022 gepland 2023 gepland 2024 totaal
Onderzoek  2.795   7.711   2.571   605   13.682 
eigen bijdrage  25   -   -   -   25 
          *k euro

Het merendeel van de besteding is gedaan door Erasmus MC (€ 6,042 miljoen) en Rotterdam School of Management (€ 959.000). 

Binnen het Erasmus MC zijn meer dan duizend PhD studenten en honderden postdocs in tijdelijke dienst. Het onderzoek dat wordt gedaan door deze onderzoekers heeft door COVID-19 flinke vertraging opgelopen. Er is geïnventariseerd wat de extra kosten van de afdelingen zijn om deze jonge onderzoekers voldoende tijd te geven om hun onderzoek af te ronden.

Aantal geholpen onderzoekers

tabel 26

Aantal geholpen onderzoekers 2021 2022 2023 2024
aantal geholpen onderzoekers  246   411     

UITGELICHT

Campus Woudestein wordt Smart

In het Smart Campus Project wordt real-time data gebruikt om campus Woudestein leefbaarder en duurzamer te maken. Op verschillende plekken op de campus worden sensoren geplaatst om data te verzamelen over verschillende aspecten zoals luchtvervuiling, binnenklimaat, mensenstromen en warmtedistributie. In combinatie met andere data van campusgebruikers, worden er vraagstukken omtrent energieverbruik, mobiliteit, duurzaamheid en welzijn aangepakt.

Het project begon in februari 2022 en heeft een looptijd van twee jaar. Erasmus Real Estate & Facilities (RE&F) nam met Erasmus Centre for Data Analytics (ECDA) het voortouw. Partners in het project zijn onder anderen YesDelft!, Erasmus Enterprise en Gemeente Rotterdam. Naast het doel om de studie- en werkomgeving van de EUR te verbeteren, is het project een leerschool voor studenten, een prototyping platform voor RE&F, een tool voor onderzoek, en een samenwerkingsplatform met externe partijen.

Versie:
v6.1.1

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report