Spring naar inhoud

Jaarrekening 2024

Geconsolideerde balans per 31 december 2024 na resultaatbestemming

in M€
    2024 2023
1. ACTIVA    
       
  Vaste activa    
1.1 Immateriële vaste activa 1,8 3,0
1.2 Materiële vaste activa 289,6 289,8
1.3 Financiële vaste activa 6,3 1,5
       
  Totaal vaste activa 297,7 294,3
       
       
  Vlottende activa    
1.4 Vorderingen 63,7 39,8
1.5 Liquide middelen 164,2 148,6
       
  Totaal vlottende activa 227,9 188,4
       
  Totaal activa 525,6 482,7
       
       
2. PASSIVA    
       
2.1 Eigen vermogen 207,5 211,1
       
2.2 Voorzieningen 34,5 26,0
2.3 Langlopende schulden 7,0 7,3
2.4 Kortlopende schulden 276,6 238,3
       
  Totaal passiva 525,6 482,7
       

Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2024

in M€
    Rekening
2024
Begroting
2024
Rekening
2023
3. BATEN      
3.1 Rijksbijdragen 455,5 457,2 429,8
3.2 College-, cursus-, les- en examengelden 87,5 88,9 80,9
3.3 Baten werk in opdracht van derden 244,7 247,2 236,0
3.4 Overige baten 118,1 122,7 115,8
         
  Totaal baten 905,8 916,0 862,5
         
         
4. LASTEN      
4.1 Personeelslasten 652,0 659,9 609,9
4.2 Afschrijvingen 42,2 42,8 54,1
4.3 Huisvestingslasten 43,8 46,5 41,7
4.4 Overige lasten 195,7 187,4 187,2
         
  Totaal lasten 933,7 936,6 892,9
         
         
  Saldo baten en lasten -27,9 -20,6 -30,4
         
         
5. Financiële baten en lasten  10,8  2,7  7,5 
6. Belastingen -  -   0,2 
         
  Resultaat -17,1 -17,9 -22,7
         
7. Resultaat aandeel van derden -13,5 7,0 -3,0
         
  Nettoresultaat -3,6 -24,9 -19,7

Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2024

in M€
  verwijzing 2024 2023
Kasstroom uit operationele activiteiten          
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering      -27,9     -30,4 
           
Aanpassingen voor aansluiting bedrijfsresultaat          
Aanpassingen voor afschrijvingen paragraaf 1.1, 1.2, 4.2  21,4     18,6   
Toename (afname) van voorzieningen paragraaf 2.2  8,5     3,7   
Resultaat aandeel derden paragraaf 7  13,5     3,0   
       43,4     25,3 
Veranderingen in werkkapitaal          
Toename (afname) van kortlopende vorderingen paragraaf 1.4  -23,9     -3,6   
Toename (afname) van kortlopende schulden paragraaf 2.4  38,5     32,5   
       14,6     28,9 
Kasstroom uit bedrijfsoperaties      30,1     23,8 
           
Ontvangen interest paragraaf 5    11,0     8,0 
Betaalde interest paragraaf 5    -0,2     -0,5 
Betaalde winstbelasting paragraaf 6   -    -0,2 
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten      40,9     31,1 
           
Kasstroom uit investeringsactiviteiten          
Verwerving van immateriële vaste activa paragraaf 1.1 -    1,5   
Verwerving van materiële vaste activa paragraaf 1.2  20,2     7,8   
Investeringen in deelnemingen en samenwerkingsverbanden paragraaf 1.3  4,8     1,1   
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten      -25,0     -10,4 
           
Kasstroom uit financieringsactiviteiten          
Toename (afname) langlopende schulden paragraaf 2.3 -    -0,1   
Ontvangsten of aflossingen langlopende schulden paragraaf 2.3  -0,3     0,2   
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten      -0,3     0,1 
           
Toename (afname) van liquide middelen      15,6     20,8 
           
Stand liquide middelen per 1 januari paragraaf 1.5    148,6     127,8 
Stand liquide middelen per 31 december paragraaf 1.5    164,2     148,6 
Mutatie liquide middelen      15,6     20,8 

Toelichting algemeen

De EUR (Erasmus Universiteit Rotterdam) gevestigd op het adres Burgemeester Oudlaan 50, 3062 PA Rotterdam ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 24495550 0000 is op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek een publiekrechtelijke rechtspersoon. De EUR bestaat uit de universiteit en dochterondernemingen: de EUR Holding B.V. met haar werkmaatschappijen, Erasmus Enterprise B.V., Rotterdam School of Management B.V., Stichting Erasmus Sportaccommodaties en Stichting Erasmus Sport. De activiteiten van de EUR en haar groepsmaatschappijen bestaan voornamelijk uit het organiseren en tot stand brengen van initieel en niet-initieel onderwijs alsmede maatschappelijk relevante onderzoeksactiviteiten.

Toegepaste standaarden

De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven is door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In de jaarrekening zijn de bedragen vermeld in miljoenen euro’s (tenzij anders aangegeven). De gehanteerde grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn niet gewijzigd ten opzichte van vorig jaar. 

Verslagleggingsperiode

Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2024, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2024.

Continuïteit

Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.

Verbonden partijen

Als verbonden partij worden alle rechtspersonen aangemerkt waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die behoren tot dezelfde groep zijn verbonden partijen. Tevens worden rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van de vennootschap, de moedermaatschappij van de vennootschap of van andere rechtspersonen van dezelfde groep en nauwe verwanten zijn verbonden partijen.

Transacties met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Van deze transacties wordt de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht toegelicht. 

Grondslagen voor consolidatie

In de consolidatie worden de financiële gegevens van de instelling en haar groepsmaatschappijen opgenomen. Dit zijn rechtspersonen waarin de instelling overheersende zeggenschap, direct of indirect, kan uitoefenen doordat zij beschikt over de meerderheid van de stemrechten of op enig andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan beheersen. Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed.

De activa en passiva alsmede de baten en lasten van groepsmaatschappijen worden voor 100% in de consolidatie betrokken. Het aandeel van derden in het groepsvermogen en in het groepsresultaat wordt afzonderlijk vermeld.
Op grond van art. 2:407 lid 1 van het BW mogen groepsmaatschappijen in sommige gevallen buiten de geconsolideerde jaarrekening blijven. De verplichting tot consolidatie geldt niet voor gegevens van in de consolidatie te betrekken maatschappijen wier gezamenlijke betekenis te verwaarlozen is op het geheel.

Intercompany-transacties, intercompany- winsten en onderlinge vorderingen en schulden tussen groepsmaatschappijen en andere in de consolidatie opgenomen rechtspersonen worden geëlimineerd. Al deze intercompany-transacties zijn onder normale marktvoorwaarden aangegaan. Waarderingsgrondslagen van groepsmaatschappijen zijn waar nodig gewijzigd om aansluiting te krijgen bij de geldende waarderingsgrondslagen voor de groep. Alle groepsmaatschappijen evenals de deelnemingen worden aangemerkt als verbonden partijen.

Zie toelichting onder paragraaf geconsolideerde partijen als het gaat om een totaaloverzicht met partijen die wel of niet worden geconsolideerd. Indien consolidatie achterwege is gelaten is de betekenis van de betreffende entiteit te verwaarlozen voor het wettelijk vereiste inzicht. 

Erasmus MC
Alle baten uit Onderwijs en Onderzoek (O&O-gelden) van het Erasmus MC, de daaraan toe te rekenen lasten van de facultaire taken en de baten en lasten van de te consolideren O&O-satellietorganisaties van het medisch cluster zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen conform de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. Er is sprake van verantwoordelijkheid voor de O&O-activiteiten op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de hieruit voorvloeiende gemeenschappelijk uitvoeringsorgaan (GUO) en om die reden zijn de kosten en opbrengsten uit O&O-activiteiten geconsolideerd. De balansgegevens zijn gezien het daartoe met het Erasmus MC gesloten convenant niet geïncorporeerd in dit jaarverslag. Dit is een consistente gedragslijn met voorgaande jaren.

In de financiële verantwoording van O&O Erasmus MC zoals deze is meegenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de EUR, zijn de kosten en opbrengsten van de volgende rechtspersonen opgenomen:

  • Erasmus MC O&O Holding B.V.
  • LentiCure B.V.
  • ViroNovative B.V.
  • Eurza Arbo B.V.
  • MI&EUR Implementation and Exploitation B.V.

In het gesloten convenant zijn financiele beheerscondities opgenomen en overeengekomen tussen de Erasmus Universiteit Rotterdam en het medische cluster Erasmus MC (artikel 4). Het convenant is tevens voorzien van een addendum "informatieprotocol" ter zake van financiele gegevens die worden verstrekt en gerapporteeerd door de met de governance belaste organen van O&O Erasmus MC als gevolg van haar beheerfunctie in lijn met RJ 660 (bijzondere onderwerpen).

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Ontvangen en betaalde rente en dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Investeringen in groepsmaatschappijen worden verwerkt tegen de verkrijgingsprijs onder aftrek van binnen de geacquireerde onderneming aanwezige geldmiddelen. 

Gebruik van schattingen

De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. 

Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. 

Transacties in vreemde valuta’s

Transacties luidend in vreemde valuta’s worden in de betreffende functionele valuta van de groepsmaatschappijen omgerekend tegen de geldende wisselkoers op de transactiedatum. In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Valutakoersverschillen die voortkomen uit de afwikkeling van monetaire posten, dan wel voortkomen uit de omrekening van monetaire posten in vreemde valuta worden verwerkt in de staat van baten en lasten in de periode dat zij zich voordoen.

Financiële instrumenten

Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Na de eerste opname worden financiële instrumenten die geen deel uitmaken van de handelsportefeuille gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.

De EUR kent uitsluitend primaire financiële instrumenten die dienen ter financiering van haar operationele activiteiten of die direct daaruit voortvloeien zoals (langlopende) vorderingen en schulden. De EUR gebruikt geen derivaten noch een andere vorm van actieve hedging om financiële risico’s af te dekken.

Door de geringe omvang van uitgegeven en opgenomen leningen aan derden loopt de EUR nauwelijks renterisico. Renterisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen van de marktrente. Ook is er geen sprake van een kasstroomrisico. Dat wil zeggen dat het risico dat toekomstige kasstromen, verbonden aan een monetair financieel instrument zullen fluctueren in omvang, afwezig is.

Door de stevige liquiditeitspositie van de EUR achten wij het nagenoeg uitgesloten dat er sprake is van een liquiditeitsrisico. Het liquiditeitsrisico is het risico dat de rechtspersoon niet de mogelijkheid heeft om de financiële middelen te verkrijgen die nodig zijn om aan de verplichtingen te voldoen.

Gegeven de kenmerken van de partijen waarmee de EUR handelt, met name overheid, overheidsorganen en EU, is er sprake van een beperkt kredietrisico op vorderingen. Kredietrisico is het risico dat de ene contractpartij van een financieel instrument niet aan haar verplichting zal voldoen, waardoor de rechtspersoon een financieel verlies te verwerken krijgt.

De EUR loopt een beperkt valutarisico omdat de meeste transacties in euro’s plaatsvinden.

Reële waarde

De reële waarde van de in de balans opgenomen financiële instrumenten, verantwoord onder de diverse balansposten benadert de boekwaarde daarvan. 

Grondslagen voor waardering van activa en passiva

Algemeen

Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderwijsinstelling zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Activa en passiva worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of (lagere) actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Voor deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. Posten in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen slotkoers. Koersverschillen worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.

Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans als een transactie (met betrekking tot het actief of de verplichting) niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting.

Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. Verder wordt een actief of een verplichting niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.

Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa

De universiteit beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt direct als last verwerkt in de staat van baten en lasten onder gelijktijdige verlaging van de boekwaarde van het betreffende actief.

Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort. De opbrengstwaarde wordt in eerste instantie ontleend aan een bindende verkoopovereenkomst; als die er niet is, wordt de opbrengstwaarde bepaald met behulp van de actieve markt, waarbij normaliter de gangbare biedprijs geldt als marktprijs. De in aftrek te brengen kosten bij het bepalen van de opbrengstwaarde zijn gebaseerd op de geschatte kosten die rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan de verkoop en nodig zijn om de verkoop te realiseren. Voor de bepaling van de bedrijfswaarde wordt een inschatting gemaakt van de toekomstige netto kasstromen bij voortgezet gebruik van het actief/de kasstroom genererende eenheid; vervolgens worden deze kasstromen contant gemaakt. Het rentepercentage is bepaald op basis van deelname aan de leningscapaciteit op basis van schatkistbankieren vermeerderd met 0,1%. Als wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord. 

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Er wordt tijdsevenredig afgeschreven over de verwachte gebruiksduur. De verwachte gebruiksduur is afhankelijk van de soort investering en varieert van 5 tot 9 jaar. Over de nog niet opgeleverde immateriële vaste activa wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen, zie paragraaf 'bijzondere waardeverminderingen van vaste activa'.  

De afschrijvingstermijnen in jaren betreft:

1. Licenties 5 jaar
2. Software 5 / 9 jaar

Materiële vaste activa

Bedrijfsgebouwen en -terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten of vervaardigingsprijs, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Over de nog niet opgeleverde materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De afschrijving vindt plaats met ingang van het moment van oplevering. De lasten van levensduurverlengend onderhoud worden vanaf het eerste moment van activering via afschrijvingen ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. 

De componentenbenadering wordt gehanteerd voor materiële vaste activa als belangrijke afzonderlijke bestanddelen van het materieel vast actief (zoals voor gebouwen) van elkaar te onderscheiden zijn en wordt toegepast vanaf de eerste verwerking. Rekening houdend met verschillen in gebruiksduur of verwacht gebruikspatroon, worden deze bestanddelen afzonderlijk afgeschreven. Dit geldt, indien van toepassing, ook voor kosten voor groot onderhoud worden. Deze worden voor alle soortgelijke materiele vaste activa (en op dezelfde wijze) geactiveerd en afgeschreven. Voor toekomstige kosten van groot onderhoud aan bedrijfsgebouwen is geen voorziening voor groot onderhoud gevormd.

De materiële vaste activa waarvan de vennootschap en haar groepsmaatschappijen op grond van een financiële leaseovereenkomst de economische eigendom heeft, worden geactiveerd. De uit de financiële leaseovereenkomst voortkomende verplichting wordt als schuld verantwoord. De in de toekomstige leasetermijnen begrepen interest wordt gedurende de looptijd van de financiële leaseovereenkomst ten laste van het resultaat gebracht.

Terreinen en gebouwen
De afschrijving vindt plaats conform de componentenmethode waarbij wordt uitgegaan van de volgende componenten:

1. Casco 60 jaar
2. Afbouw 36 jaar
3. Inbouwpakket 10 / 18 jaar
4. Technische installaties 5 / 9 / 18 jaar
5. Tijdelijke huisvesting 5 / 10 jaar
6. Terreininrichting 10 / 20 jaar
7. Gebouw EUC 40 jaar

Versnelde afschrijvingen vinden plaats op activa van gebouwen waarvoor renovatie of sloop staat gepland.
Overige materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur.
De vervaardigingsprijs bestaat uit de aanschaffingskosten van grond- en hulpstoffen en kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de vervaardiging inclusief installatiekosten.

Inventaris, apparatuur (incl. 1ste inrichting)
De EUR hanteert een activeringsgrens voor een roerend goed met een aanschafwaarde van meer dan k€ 15,0. De afschrijvingstermijnen in jaren zijn afhankelijk van de soort investering en varieert van 3 tot 15 jaar. Als er een planmatige bulk aanschaf plaatsvindt >= k€ 200,0 vanuit 1 offerte-opdracht dan worden deze geactiveerd en conform de passende activaklasse o.b.v. de economische levensduur afgeschreven.

Subsidies op investeringen worden in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben.

Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen, zie paragraaf 'bijzondere waardeverminderingen van vaste activa'.  

Financiële vaste activa

Deelnemingen waar invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de nettovermogenswaarde methode. Bij de vaststelling of er sprake is van een deelneming waarin de organisatie invloed van betekenis uitoefent op het zakelijke en financiële beleid, wordt het geheel van feitelijke omstandigheden en contractuele relaties (waaronder eventuele potentiële stemrechten) in aanmerking genomen.

Deelnemingen waarin de EUR de zeggenschap gezamenlijk met andere deelnemers uitoefent (joint ventures) worden gewaardeerd volgens dezelfde methode.

De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening: voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover de EUR in deze situatie geheel of gedeeltelijk garant staat voor de schulden van de deelneming, dan wel de feitelijke verplichting heeft de deelneming in staat te stellen tot betaling van haar schulden, wordt een voorziening getroffen ter grootte van de verwachte betalingen door de deelneming. De voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op de deelneming gevormd en voor het overige gepresenteerd onder de voorzieningen.

De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden, uitgaande van de waarde bij eerste waardering, de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere realiseerbare waarde. Indien sprake is van een stellig voornemen tot afstoting vindt waardering plaats tegen de eventuele lagere verwachte verkoopwaarde. De afwaardering vindt plaats ten laste van het resultaat.

De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen op en leningen aan (niet-geconsolideerde) deelnemingen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde van het verstrekte bedrag, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen.

De onder de financiële vaste activa opgenomen Overige Effecten betreffen hoofdzakelijk investeringen in fondsen in kader van kennisvalorisatie. Deze investeringen, die geen onderdeel zijn van een handelsportefeuille, worden (per fonds) gewaardeerd tegen de reële waarde, waarbij de waardeveranderingen direct in de staat van baten en lasten worden verwerkt.

Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen, zie paragraaf 'bijzondere waardeverminderingen van vaste activa'.  

Vorderingen

Algemeen
Kortetermijnvorderingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie veelal de nominale waarde. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. De stand van de voorziening wordt statisch bepaald.

Vorderingen OCW
Tot de kortlopende vorderingen behoort tevens een door het ministerie van OCW toegepaste kaskorting op de Rijksbijdrage. Dit betreft het deel van de Rijksbijdrage dat eerst in het volgende kalenderjaar zal worden uitbetaald.

Onderhanden projecten in opdracht van derden
De waardering onderhanden projecten betreffen de ontvangen bedragen onder aftrek van directe materiaal- en arbeidskosten, met een opslag voor aan de dienstverlening gerelateerde indirecte vaste en variabele kosten eventueel vermeerderd met een toeslag voor indirecte kosten voor met name huisvesting, administratie en algemeen beheer. Gedeclareerde termijnen worden in mindering gebracht op onderhanden projecten. 

Bepaling van de voortgang van het project geschiedt naar rato van de gemaakte subsidiabele projectkosten ten opzichte van de totale geschatte subsidiabele projectkosten. Voor deze projecten worden verliezen ten laste van het resultaat verantwoord op het moment dat deze worden voorzien. Het voorzichtigheidsbeginsel is het uitgangspunt bij het verantwoorden van een verliesvoorziening voor projecten. 

De toerekening van opbrengsten, kosten en winstneming op onderhanden projecten geschiedt naar rato van de voortgang van het project. 

In de balans wordt een onderhanden project afhankelijk van het saldo opgenomen onder ‘Nog te ontvangen inzake projecten’ (activa) dan wel ‘Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen projecten’ (passiva). 

Liquide middelen

Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Waardering vindt plaats tegen de nominale waarde.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves en/of-fondsen. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, welke door het bestuur is aangebracht.
De bestemmingsfondsen zijn reserves met een meer beperkte bestedingsmogelijkheid, welke door derden zijn aangebracht. 

Voorzieningen

Algemeen
Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen en verliezen die op de balansdatum bestaan, waarvan de omvang onzeker is maar betrouwbaar te schatten is en het waarschijnlijk is dat er voor de afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Het rentepercentage is bepaald op basis van deelname aan de leningscapaciteit op basis van schatkistbankieren vermeerderd met 0,1%.

Indien de tijdswaarde van geld materieel is en de periode waarover de uitgaven contant worden gemaakt meer dan een jaar is, worden voorzieningen gewaardeerd tegen de contante waarde van de beste schatting van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde indien de tijdswaarde van het geld niet materieel is of de periode waarover de uitgaven contant worden gemaakt maximaal een jaar is. 

In het geval sprake is van waardering tegen contante waarde dan wordt de oprenting separaat tot uitdrukking gebracht in het verloop van de betreffende voorziening (zoals opgenomen in de toelichting). Indien (materieel) van toepassing, dan wordt bij de contante waarde bepaling ook rekening gehouden met prijs-effecten (bijvoorbeeld inflatie). Voor de volgende voorzieningen opgenomen in de balans is een contante waardebepaling toegepast: personeelsvoorzieningen en milieuvoorzieningen. Voor de overige voorzieningen is geen contante waarde bepaling toegepast omdat de looptijd waarover de totale uitgaven zich strekken minder is dan 1 jaar en/of omdat de tijdswaarde van geld niet materieel is geacht (in verhouding tot de omvang van het totaal aan voorzieningen).

Werkloosheidsbijdrage

Deze voorziening is gewaardeerd tegen nominale waarde en omvat de verplichtingen uit hoofde van de wettelijke en de bovenwettelijke werkloosheidswet (WW)-uitkeringen en is bepaald op basis van de maximale uitkeringsrechten voor reeds ingegane uitkeringen. Er wordt geen rekening gehouden met potentiële werkloosheidsuitkeringsrechten voor toekomstige instroom.

Sociaal beleid, reorganisatie en rechtspositioneel

Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen die voortvloeien uit reorganisaties waarover het bevoegd gezag vóór balansdatum een besluit heeft genomen en gecommuniceerd. De verplichtingen bestaan uit toekomstige wachtgeldlasten die als gevolg van de reorganisaties kunnen ontstaan en uit de lasten van sociale plannen en andere regelingen die enerzijds gericht zijn op het voorkomen van gedwongen ontslagen en anderzijds op reductie van uitkeringslasten, alsmede lasten uit hoofde van personeel dat vrijgesteld is van prestaties. 

Verlof sparen en sabbatical leave

Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen die samenhangen met het meerjarig sparen van verlofdagen, gebaseerd op het werkelijk uurtarief per medewerker. 

Jubileumvoorziening

Deze voorziening dient ter afdekking van toekomstige werkgeversverplichtingen ten aanzien van beloningen in het kader van een langdurig dienstverband (jubilea). De voorziening is per individuele werknemer bepaald. Daarnaast is rekening gehouden met een indexering van 6% (2023: 6%).

Transitievergoeding

Deze voorziening is gevormd voor de uit de Wet arbeidsmarkt in balans voortvloeiende verplichtingen. Sinds 1 juli 2015 is de werkgever verplicht om bij het einde van iedere arbeidsovereenkomst die tenminste twee jaar heeft geduurd, een transitievergoeding aan de werknemer te betalen. Met ingang van 1 januari 2020 geldt deze verplichting ook voor arbeidsovereenkomsten met een looptijd van korter dan twee jaar.

Langdurig zieken

De voorziening voor langdurig zieken is gevormd voor medewerkers die op balansdatum langdurig ziek zijn en van wie niet wordt verwacht dat zij (gedeeltelijk of geheel) in actieve dienst zullen terugkeren. De voorziening is berekend voor een periode tot twee jaar na de eerste ziekmelding. 

WGA eigen risico

De voorziening WGA eigen risico is gevormd voor medewerkers die langdurig ziek zijn en waarvan niet wordt verwacht dat zij terug zullen keren. Deze voorziening is berekend voor de periode 2 jaar na eerste ziekmelding tot 10 jaar na eerste ziekmelding. De voorziening is voor het eerst gevormd in 2024 vanwege het beeindigen van de verzekering voor WGA eigen risico.  

Vitaliteit

De voorziening vitaliteit is een wettelijke verplichting die voortvloeit uit CAO-afspraken. Voor de deelnemers aan de regeling is een verplichting opgenomen voor de aanvulling op het salaris als gevolg van de gedeeltelijke compensatie van de salariskorting door verkorting van de werktijd in de periode voorafgaand aan de pensioendatum.  

Milieuverplichtingen
De voorziening voor milieuverplichtingen is gevormd in verband met te verwijderen asbest en is gewaardeerd tegen contante waarde.

Langlopende schulden

Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. 

Langlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De eerste waardering bestaat uit het ontvangen bedrag, rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten.

Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt samen met de verschuldigde rentevergoeding zodanig bepaald dat de effectieve rente gedurende de looptijd van de schulden in de staat van baten en lasten wordt verwerkt.

Kortlopende schulden

Kortlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs.

Grondslagen voor bepaling van het resultaat

Algemeen

De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Opbrengstverantwoording

Rijksbijdragen
De Rijksbijdrage (lumpsum) wordt tegen reële waarde op basis van de jaarlijkse toekenning in de baten opgenomen. De niet-normatieve rijksbijdrage wordt toegerekend aan de periode waarin de bestedingen worden gedaan; de baten volgen de bestedingen. Het niet-bestede deel wordt verantwoord als ‘vooruitontvangen’ post op de balans (overlopende passiva). Voor het niet-bestede deel zijn bestedingsplannen opgesteld.

College- en cursusgelden
De collegegelden worden tegen de reële waarde in de baten opgenomen en toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijstaken gelijkmatig over het collegejaar zijn gespreid.

Verlenen van diensten
Opbrengsten uit het verlenen van diensten worden tegen de reële waarde en naar rato van de geleverde prestaties opgenomen in de baten. Dat wil zeggen dat het verantwoorde bedrag is gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum, in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.

Projectopbrengsten en projectkosten
Voor onderhanden projecten, waarvan het resultaat op betrouwbare wijze kan worden bepaald, worden de projectopbrengsten tegen reële waarde opgenomen als baten werk in opdracht van derden naar rato van de voortgang van het project. De bepaling van de voortgang van het project geschiedt naar rato van de gemaakte subsidiabele projectkosten ten opzichte van de totale geschatte subsidiabele projectkosten. 

Als het resultaat (nog) niet op betrouwbare wijze kan worden ingeschat, dan worden de opbrengsten verwerkt als baten werk in opdracht van derden tot het bedrag van de gemaakte projectkosten, dat waarschijnlijk kan worden verhaald. De projectkosten worden verwerkt in de periode waarin ze zijn gemaakt. 

Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de projectopbrengsten en projectkosten. Projectopbrengsten zijn de contractueel overeengekomen bedragen inclusief meer- en minderwerk, claims en vergoedingen, voor zover het waarschijnlijk is dat deze worden gerealiseerd en betrouwbaar kunnen worden bepaald. Projectkosten zijn de directe-, indirecte- en toegerekende kosten die betrekking hebben op de activiteiten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen worden toegerekend.

Verliezen worden direct ten laste van de staat van baten en lasten verantwoord op het moment dat deze worden voorzien. Het voorzichtigheidsbeginsel is het uitgangspunt bij het verantwoorden van een verliesvoorziening voor projecten. 

Overige baten

Overige baten bestaan uit baten uit verhuur, detachering personeel, schenking, sponsoring, deelnemersbijdrage, studentenbijdrage en overige baten en worden tegen reële waarde in de baten opgenomen. 

Overheidssubsidies

Exploitatiesubsidies worden als baten verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer zich een gesubsidieerd exploitatietekort heeft voorgedaan. De baten worden tegen reële waarde verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de instelling de condities voor ontvangst kan aantonen.

Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief. 

Afschrijvingen

Op de immateriële en materiële vaste activa wordt tijdsevenredig en lineair afgeschreven. Op de onder materiële vaste activa opgenomen gebouwen wordt met ingang van het moment van oplevering afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikname afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de economische levensduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast.
Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingskosten. 

Personeelsbeloningen

Personeelsbeloningen
Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Toerekening vindt plaats op basis van geleverde prestaties. Voor zover nog niet uitbetaald, wordt de personeelsbeloning als verplichting op de balans opgenomen. Indien de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de EUR.

Overige personele lasten
Overige personele lasten, spaarverlof en jubilea etc., worden verwerkt of opgebouwd vanaf het moment dat de verplichting ontstaat.

Pensioenen
De pensioenpremies worden verantwoord als personeelskosten wanneer deze zijn verschuldigd. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen.

De EUR heeft een pensioenregeling bij het pensioenfonds ABP, die wordt gekwalificeerd als een toegezegde pensioenregeling. Op grond van de uitvoeringsovereenkomst met dit fonds en de pensioenovereenkomst met de werknemers heeft de EUR geen andere verplichting dan de betaling van de jaarlijks verschuldigde pensioenpremies. De opbouw van pensioen gebeurt op basis van een middelloonregeling. De indexatie is voorwaardelijk. De pensioenen zijn niet geindexeerd. Indien de dekkingsgraad dusdanig laag wordt, kan het pensioenfonds ABP onder meer een opslag op de premie in rekening brengen. De werkelijke dekkingsgraad was op balansdatum 111,9%. De gemiddelde dekkingsgraad over 2024 was 113,1%. De regels schrijven voor dat de beleidsdekkingsgraad minimaal 126% moet zijn. Ook is wettelijk bepaald dat de beleidsdekkingsgraad niet langer dan 5 jaar onder 104,2% mag liggen. 

Financiële baten en lasten

Rentebaten en rentelasten
Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rente wordt rekening gehouden met de transactiekosten op de leningen. Daarnaast zijn de renteverplichtingen van de lopende leningen en leaseverplichtingen begrepen in de financiële baten en lasten.

Waardeveranderingen financiële vaste activa en effecten
Waardeveranderingen van effecten die behoren tot de handelsportefeuille worden rechtstreeks verwerkt in de financiële baten en lasten. 

Financiële lease

Het leaseobject (en de daarmee samenhangende verplichting) wordt bij de aanvang van de leaseperiode in de balans verwerkt tegen de reële waarde van het leaseobject of, indien deze lager is, tegen de contante waarde van de minimale leasebetalingen. Beide waardes worden bepaald op het tijdstip van het aangaan van de leaseovereenkomst. De toegepaste rentevoet bij de berekening van de contante waarde is de impliciete rentevoet. Indien deze rentevoet praktisch niet te bepalen is, wordt de marginale rentevoet gehanteerd. De initiële directe kosten worden opgenomen in de eerste waardering van het leaseobject.

De leasebetalingen worden gesplitst in rentelasten en aflossing van de uitstaande leaseverplichting. De rentelasten worden gedurende de leaseperiode zodanig toegerekend aan elke periode dat dit resulteert in een constante periodieke rentevoet over de resterende nettoverplichting met betrekking tot de financiële lease. Voorwaardelijke leasebetalingen worden als last verwerkt in de periode dat aan de voorwaarden tot betaling wordt voldaan.

Operationele lease

Lessee

Als de onderneming optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Vergoedingen die worden ontvangen als stimulering voor het afsluiten van een overeenkomst worden verwerkt als een vermindering van de leasekosten over de leaseperiode. Leasebetalingen en vergoedingen inzake operationele leases worden lineair over de leaseperiode ten laste respectievelijk ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht, tenzij een andere toerekeningsystematiek meer representatief is voor het patroon van de met het leaseobject te verkrijgen voordelen.

Lessor

Bij een operationele lease dient de lessor het actief, overeenkomstig de aard daarvan, op te nemen op de balans. Het actief dient stelselmatig te worden afgeschreven over de economische levensduur conform toegepaste grondslagen voor soortgelijke vaste activa die in eigen gebruik zijn.

Leasebaten (exclusief vergoedingen voor servicekosten zoals reparatie- en onderhoudskosten) als bestanddeel van de leasebetalingen dienen door de lessor op tijdsevenredige basis (= lineair) over de leaseperiode in de winst-en-verliesrekening te worden verwerkt, tenzij een andere wijze van toerekening aan de baten die met het leaseobject worden gegenereerd meer representatief is voor de wijze waarop het economisch nut van het leaseobject in waarde vermindert. Dezelfde verwerkingswijze geldt voor bedragen die de lessor betaalt aan de lessee of derden als stimulering voor het sluiten van een overeenkomst.

De van de lessee te ontvangen termijnen worden op de vervaldag als vordering opgenomen (onder de vlottende activa) en ten gunste van de winst-en-verliesrekening opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. De opbrengsten worden door de lessor als netto-omzet verantwoord in het geval dat leaseactiviteiten deel uitmaken van de normale bedrijfsactiviteiten. Voor nadere aanwijzingen ten aanzien van de (samenstelling van de) netto-omzet.

Al dan niet in de leasetermijn opgenomen vergoedingen voor servicekosten zoals reparatie- en onderhoudskosten, worden verwerkt in overeenstemming met de criteria voor opbrengstverwerking van RJ 270 (verlenen van diensten).

Aandeel in het resultaat van niet-geconsolideerde ondernemingen waarin wordt deelgenomen

Als resultaat van deelnemingen waarin invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het zakelijke en financiële beleid, wordt opgenomen het aan de instelling toekomende aandeel in het resultaat van deze deelnemingen.Dit resultaat wordt bepaald op basis van de bij EUR geldende grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. Bij deelnemingen waarin geen invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, wordt het dividend als resultaat aangemerkt. Verwerking hiervan vindt plaats onder de financiële baten en lasten.

Belastingen

De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de staat van baten en lasten, rekening houdend met beschikbare, fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. 

Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans

Vaste activa

1.1 Immateriële vaste activa

M€ 1,8 - (2023: M€ 3,0)
  Ontwikkelings
kosten
Concessies, vergunningen, rechten van intellectueel eigendom Vooruit- betalingen Totaal
Aanschafprijs 0,2 15,0  -  15,2
Cum.afschr.en waardeverminderingen -0,2 -12,0  -  -12,2
Boekwaarde 1 januari 2024  -   3,0   -   3,0 
         
Investeringen  -   -   -   - 
Desinvesteringen  -  -0,4  -  -0,4
Mutatie  -   -   -   - 
Afschrijvingen  -  -1,2  -  -1,2
Afschrijving op desinvestering  -   0,4   -   0,4 
         
Aanschafprijs  0,2   14,6   -   14,8 
Cum.afschr.en waardeverminderingen -0,2 -12,8  -  -13,0
Boekwaarde 31 december 2024  -   1,8   -   1,8 

De concessies, vergunningen en rechten van intellectueel eigendom betreft gekochte software. 

1.2 Materiële vaste activa

M€ 289,6 - (2023: M€ 289,8)
  Gebouwen en terreinen Inventaris en app. (incl. 1ste inrichting) In uitvoering en vooruitbetalingen Totaal
Aanschafprijs 468,4 50,0 18,6 537,0
Cum.afschr.en waardeverminderingen -216,8 -30,4  -  -247,2
Boekwaarde 1 januari 2024 251,6 19,6 18,6 289,8
         
Investeringen  4,0   2,0   14,2   20,2 
Desinvesteringen  -  -7,0 - 0,2  -7,2
Mutatie 9,1  -  -9,1  - 
Afschrijvingen -14,9 -5,3  -  -20,2
Afschrijving op desinvestering  -   7,0   -   7,0 
         
Aanschafprijs 481,5 45,0 23,5  550,0 
Cum.afschr.en waardeverminderingen -231,7 -28,7  -  -260,4
Boekwaarde 31 december 2024 249,8 16,3 23,5 289,6

De EUR is in 2014 een financial lease met de gemeente Rotterdam aangegaan voor een onderwijsgebouw (EUC) met een looptijd van 40 jaar. De netto investering zoals verantwoord in de post Gebouwen en terreinen bedroeg in 2014  M€ 7,0. Dit pand is geen juridisch eigendom van de EUR. 

De investeringen in activa in uitvoering hebben met name betrekking op Tinbergen.

De verzekerde waarde is gebaseerd op een taxatie door een externe partij en geeft een goed beeld van de actuele waarde. De verzekerde waarde gebouwen / terreinen, bedrijfsuitrusting / inventaris en boeken /mediacollectie is hieronder weergegeven (in M€): 

      Verzekerde
waarde
Peildatum
Gebouwen en terreinen     727,5 2024
Bedrijfsuitrusting en inventaris     182,6 2024
Boeken en mediacollectie     20,1 2024

1.3 Financiële vaste activa

M€ 6,3 - (2023: M€ 1,5)
  Boekwaarde 1 jan.2024 Invest. en verstr. leningen Desinvest.en afgel.leningen Boekwaarde 31 dec.2024
Deelnemingen¹  0,1   -  - 0,1
Overige vorderingen² -  4,0  -  4,0 
Overige effecten³  1,4   0,8  - 2,2
  1,5 4,8 - 6,3

Vlottende activa

1.4 Vorderingen

Onder de vorderingen zijn opgenomen: 

M€ 63,7 - (2023: M€ 39,8)
  2024 2023
Debiteuren 9,3   6,5  
Gemeenten en GR's  0,3     0,1   
Studenten / deelnemers / cursisten 0,6   0,7  
Nog te ontvangen inzake projecten 5,0   5,1  
Overige vorderingen 15,0   0,3  
Voorzieningen wegens oninbaarheid vorderingen -0,9   -0,6  
    29,3   12,1
Vooruitbetaalde kosten 21,3   16,0  
Verstrekte voorschotten  0,2     0,4   
Overige overlopende activa 12,9   11,3  
    34,4   27,7
    63,7   39,8

De vooruitbetaalde kosten betreffen diverse uiteenlopende posten die in 2024 vooruitbetaald zijn en betrekking hebben op het komende jaar. De overige overlopende activa betreffen onder meer pro rata btw en rente. 

De nog te ontvangen bedragen en schulden inzake projecten (dit geldt ook voor de kortlopende schulden) zijn exclusief Erasmus MC O&O, omdat de balansposten van Erasmus MC O&O niet worden geconsolideerd in de balans van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

1.5 Liquide middelen

Het saldo liquide middelen is als volgt opgebouwd: 

M€ 164,2 - (2023: M€ 148,6)
  2024 2023
Tegoeden op bankrekeningen 36,1 58,9
Schatkistbankieren 128,1 89,7
  164,2 148,6

De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de rechtspersoon.

2.1 Eigen vermogen

Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve en bestemmingsreserves en –fondsen (onderverdeeld naar publiek c.q. privaat).

M€ 207,5 - (2023: M€ 211,1)
  Stand per 1 jan. 2024 Mutatie Resultaat Stand per 31 dec. 2024
Algemene reserve  128,4   8,3  3,3  140,0 
         
Bestemmingsreserve (publiek)        
Strategische ruimte¹  10,7  - -4,1  6,6 
Gelden vanwege het sectoroverleg²  2,3  - -0,7  1,6 
Huisvestingslastenreserve³  8,2  - 1,8  10,0 
Erasmus Enterprise B.V.  0,3  - -1,2 -0,9
EUR Holding B.V. - - 1,9  1,9 
Rotterdam School of Management B.V. - - -0,4 -0,4
Overige⁴  16,7  - -4,0  12,7 
   38,2  - -6,7  31,5 
Bestemmingsreserve (privaat)        
Universitaire reserve⁵ 9,2 -8,3 - 0,9
EUR Holding B.V. 24,4 - - 24,4
Rotterdam School of Management B.V. 10,5 - - 10,5
   44,2  -8,3  -   35,9 
Bestemmingsfonds (privaat)        
Tinbergen Instituut  0,2   -   -   0,2 
         
Andere wettelijke reserves6        
Erasmus Enterprise B.V.  0,3  - 0,2  0,5 
Erasmus Sport Centrum  0,7  - -  0,7 
Erasmus Sportaccommodaties -0,9 - -0,4 -1,3
   0,1   -  -0,2 -0,1
         
   211,1  - -3,6  207,5 

Het verloop van het eigen vermogen over 2023 is als volgt:

  Stand per 1 jan. 2023 Mutatie Resultaat Stand per 31 dec. 2023
Algemene reserve  137,6   12,1  -21,3  128,4 
         
Bestemmingsreserve (publiek)        
Strategische ruimte¹  15,7  -5,0 -  10,7 
Gelden vanwege het sectoroverleg  2,7  -0,3 -0,1  2,3 
Huisvestingslastenreserve²  7,2  - 1,0  8,2 
Erasmus Enterprise B.V.  0,3  0,1 -0,1  0,3 
Overige³  23,5  -7,0  0,2   16,7 
   49,4  -12,2  1,0   38,2 
Bestemmingsreserve (privaat)        
Universitaire reserve⁴ 8,8 0,5 - 9,2
EUR Holding B.V. 22,9 -0,4 2,0 24,4
Rotterdam School of Management B.V. 11,4 - -0,9 10,5
   43,1   0,1   1,1   44,2 
Bestemmingsfonds (privaat)        
Tinbergen Instituut  0,1   -   0,1   0,2 
         
Andere wettelijke reserves⁵        
Erasmus Enterprise B.V.  0,3   -  -  0,3 
Erasmus Sport Centrum  0,8   -  -0,1  0,7 
Erasmus Sportaccommodaties -0,4  -  -0,5 -0,9
   0,7   -  -0,6  0,1 
         
   230,8   -  -19,7  211,1 

Aansluiting geconsolideerde vermogen met het enkelvoudige vermogen

Het geconsolideerde vermogen wijkt af van het eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening. Deze afwijking wordt in de onderstaande tabel uiteengezet.

  Stand per 1 jan. 2024 Mutatie Resultaat Stand per 31 dec. 2024
Enkelvoudige vermogen  211,2   -  -3,1 208,0
Erasmus Sport Centrum  0,7   -  -0,2 0,5
Erasmus Sportaccommodaties -0,9  -  -0,2 -1,1
         
Geconsolideerde vermogen  211,1   -  -3,6 207,5

Het verschil tussen enkelvoudig en geconsolideerd vermogen wordt veroorzaakt door de vermogens van geconsolideerde stichtingen, waarin de EUR wél een zeggenschapsbelang doch geen kapitaalbelang heeft. Deze stichtingen zijn derhalve niet in de enkelvoudige jaarrekening opgenomen onder de financiële vaste activa.

2.2 Voorzieningen

Het verloop van de voorzieningen is als volgt:

M€ 34,5 - (2023: M€ 26,0)
  Personeels- voorzieningen Milieuvoorziening Overige voorzieningen Totaal
Stand per 1 januari 2024 16,8 8,8  0,4  26,0
         
Dotaties  12,3   0,4   5,5  18,2
Verandering disconteringsvoet / oprenting -0,6 -0,1  -  -0,7
Vrijval -2,3  -   -  -2,3
Onttrekkingen -6,2 -0,5  -  -6,7
Stand per 31 december 2024 20,0 8,6 5,9 34,5
         
Kortlopende deel
< 1 jaar
 6,1   6,1   5,9  18,1
Langlopende deel
> 1 - < 5 jaar
 8,5  2,5  -  11,0
Langlopende deel
≥ 5 jaar
 5,4   -   -  5,4

Personele voorzieningen

De personele voorzieningen zijn als volgt onderverdeeld:

  Stand
per 1 jan.
2024
Dotatie Verandering disc. voet / oprenting Vrijval Onttrekking Stand
per 31 dec.
2024
Kortl. deel
< 1 jaar
Langl. deel
> 1 - < 5 jaar
Langl. deel
≥ 5 jaar
Werkloosheidsbijdragen 1,1 2,7 - - -2,4 1,4 0,8 0,6  - 
Soc.beleid, reorganisatie en rechtspositioneel 1,1 3,7  -  -0,8 -1,0 3,0 2,5 0,4  0,1 
Verlof sparen en sabbatical leave 4,6 1,9 -0,2 -0,5 -0,8 5,0 0,8 3,7  0,5 
Jubileumvoorziening 5,3 1,3 -0,3  -  -0,4 5,9 0,6 1,2 4,1
Transitievergoeding 0,5 1,1 - -0,2 -0,5 0,9 0,5  0,3  0,1
Langdurig zieken 2,0 0,7  -  -0,8 -0,9 1,0 0,7  0,3   - 
WGA eigen risico - 0,8  -  - - 0,8 -  0,8  -
Vitaliteit  2,2  0,1 -0,1 - -0,2 2,0 0,2  1,2   0,6 
   16,8   12,3  -0,6 -2,3 -6,2 20,0  6,1   8,5   5,4 

De omvang van de voorzieningen is toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Als belangrijkste oorzaken kunnen worden genoemd:

- De loonstijging als gevolg van de CAO, toekomstige personele lasten zijn daardoor hoger. 

- De voorziening WGA eigen risico is nieuw. Deze is gevormd vanwege het opzeggen van de verzekering voor WGA. 

- Het aantal langdurig zieken is gedaald ten opzichte van vorig jaar. 

- In alle voorzieningen is voor zover noodzakelijk een opslag gehanteerd voor sociale- en/of pensioenlasten. 

2.3 Langlopende schulden

M€ 7,0 - (2023: M€ 7,3)
  Lease verplichtingen
aan gemeenten
Overige Totaal
Stand per 1 januari 2024 7,0 0,3 7,3
Mutatie -0,3 - -0,3
Langlopend per 31 december 2024 6,7 0,3 7,0
Langlopende deel
> 1 - < 5 jaar
0,9 -  0,9 
Looptijd > 5 jaar 5,8 0,3  6,1 

Aflossingsverplichtingen binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar ter hoogte van M€ 0,2 zijn niet begrepen in de hierboven genoemde bedragen, maar opgenomen onder de kortlopende schulden.

Lease verplichtingen
De EUR is in 2014 een financial lease met de gemeente Rotterdam aangegaan voor een pand (EUC-gebouw) met een looptijd van 40 jaar. Het rentepercentage bedraagt 4% en de aflossing is lineair.

Overige langlopende schulden

Tinbergen Instituut
De langlopende verplichting ten behoeve van het Tinbergen Instituut bedraagt ultimo 2024 M€ 0,3. Het betreft hier een samenwerking tussen de EUR, VU en UVA ten behoeve van joint degree opleidingen, waarvan de EUR penvoerder is. In de samenwerkingsovereenkomst tussen de participerende partijen zijn afspraken gemaakt over de verdeling van overschotten en/of tekorten. Er dient minimaal M€ 0,2 beschikbaar te zijn, anders storten partijen bij. Dit bedrag blijft beschikbaar voor de samenwerking totdat besloten wordt de samenwerking te stoppen. Er wordt geen rente berekend. 

Op grond van de samenwerkingsovereenkomst tussen de drie universiteiten (op basis van een langlopende samenwerking) kan het bedrag aan verschuldigde middelen door de EUR niet zomaar worden opgeheven (of vrijvallen) op de korte termijn.

2.4 Kortlopende schulden

Deze schulden zijn als volgt uit te splitsen:

M€ 276,6 - (2023: M€ 238,3)
  2024 2023
Crediteuren 14,0   14,3  
Gemeenten en GR's  0,3     0,3   
Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen projecten¹ 49,0   37,8  
Belastingen en premies soc.verzekeringen 9,0   16,5  
Schulden terzake van pensioenen 3,9   3,7  
Overige kortlopende schulden 0,1   0,1  
    76,3   72,7
Vooruitontvangen college- en lesgelden 67,2   59,2  
Vooruitontvangen baten 5,5   8,9  
Vooruitontvangen sectormiddelen² 1,4   1,7  
Vooruitontvangen niet-normatieve Rijksbijdrage³  71,0     46,4   
Vooruitontvangen subsidies⁴  2,7     2,0   
Vakantiegeld en -dagen 36,8   33,8  
Nog te betalen kosten 15,7   13,6  
    200,3   165,6
    276,6   238,3

Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

Garanties

  • Stichting Erasmus Sport heeft zich op 8 september 2020 bij de Gemeente Rotterdam bereid verklaard garant te staan voor de jaarlijkse rente en aflossingsverplichting van de lening van de Rotterdamse Studenten Voetbalvereniging Antibari bij de Gemeente Rotterdam. Aangegaan in 2011 en 2020. Erasmus Sport staat garant voor een bedrag van M€ 0,2. De looptijd van de lening (en de garantstelling) is 15 jaar, van 2020 tot 2035. 

Verplichtingen

Andere niet in de balans opgenomen verplichtingen

  • Vanuit Erasmus Enterprise B.V. is M€ 1,0 verstrekt aan het Graduate Entrepreneur Fund Coöperatief U.A. Het betreft hier een investering in kader van kennisvalorisatie. De beschikbare middelen in het fonds worden hoofdzakelijk ingezet om start-ups en scale-ups van Rotterdamse en Delftse studenten en alumni te helpen. Per ultimo 2024 bedraagt de (resterende) investeringsverplichting € 0,6 miljoen.

Fiscale eenheid
EUR Holding B.V., Erasmus Enterprise B.V. en RSM B.V. zijn opgenomen in de fiscale eenheid voor de vennootschaps- en omzetbelasting met de Erasmus Universiteit Rotterdam. Op grond van de invorderingswet is de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de door de combinatie verschuldigde belastingen.

Overzicht Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

  Korter dan
1 jaar
Tussen 1 en 5 jaar Langer dan
5 jaar
Totaal 31 dec. 2024
Rechten  1,4   0,1   -   1,5 
Garanties  0,6   0,3   -   0,9 
         
Niet verwerkte verplichtingen        
Huur huisvesting  1,9   7,3   8,3   17,5 
Softwarelicenties  2,6   1,1  -  3,7 
Uitgeverslicenties  0,1   0,3  -  0,4 
Investeringen  30,6   67,0  -  97,6 
Andere niet in de balans opgenomen verplichtingen  29,3   76,7   59,5   165,5 
Totaal verplichtingen  64,5   152,4   67,8   284,7 

De rechten betreffen met name huuropbrengsten. De garanties hebben betrekking op compensatie leegstand en Innovationquarter. De andere niet in de balans opgenomen verplichtingen betreffen meerjarige contracten en bestaan met name uit: 

-verplichtingen voortvloeiend uit het samenwerkingsverband tussen de EUR, TU Delft en Erasmus MC om nieuwe wetenschappelijke kennis en technologieën te ontwikkelen op het gebied van volksgezondheid. Resterende niet in de balans opgenomen verplichting hieruit is EUR 33,7 miljoen;

-contract met Gom voor schoonmaakdiensten. Resterende niet in de balans opgenomen verplichting hieruit is EUR 55,2 miljoen;

-contract met Coon Wolter Dros voor technologische onderhoudsdiensten. Resterende niet in de balans opgenomen verplichting hieruit is EUR 33,3 miljoen;

-contract met Securitas voor beveiligingsdiensten. Resterende niet in de balans opgenomen verplichting hieruit is EUR 20,2 miljoen.

Toelichting behorende tot de geconsolideerde staat van baten en lasten

3.1 Rijksbijdragen

M€ 455,5 - (2023: M€ 429,8)
  2024 2023
Rijksbijdrage OCW 569,5 538,4
Geoormerkte subsidies OCW 0,1 -
Af: inkomensoverdracht van Rijksbijdragen 114,1 108,6
  455,5 429,8

3.2 College-, cursus-, les- en examengelden

M€ 87,5 (2023: M€ 80,9)
  2024 2023
Collegegelden 87,5 80,9

3.3 Baten werk in opdracht van derden

Onder ‘Baten werk in opdracht van derden’ zijn alle opbrengsten van de dienstverleningsprojecten verantwoord naar rato van de besteding.

M€ 244,7 - (2023: M€ 236,0)
  2024 2023
Contractonderwijs   53,5   49,6
Contractonderzoek        
Overige non-profit organisaties 36,7   35,8  
Bedrijven en overig 33,5   31,6  
Nationale overheden 23,4   20,8  
Internationale organisaties 47,7   49,4  
NWO (excl. ZonMw) 44,9   43,1  
    186,2   180,7
Overige   5,0   5,7
    244,7   236,0

Het totaalbedrag aan contractonderzoek van M€ 186,2 heeft voor M€ 148,0 betrekking op Erasmus MC.

3.4 Overige baten

Deze opbrengsten zijn als volgt te rubriceren:

M€ 118,1 - (2023: M€ 115,8)
  2024 2023
Verhuur 4,2 3,8
Detachering personeel 23,7 20,8
Pro rata BTW 2,7 3,6
Bijdragen van derden¹ 65,6 65,7
Opbrengst uit dienstverlening 13,8 15,5
Schenking 1,0 1,0
Sponsoring 0,3 0,4
Deelnemerbijdragen 0,4 0,3
Studentenbijdragen 3,4 2,9
Catering  0,7   0,6 
Overige 2,3 1,2
  118,1 115,8
     

4.1 Personeelslasten

De personele uitgaven zijn als volgt onder te verdelen:

M€ 652,0 - (2023: M€ 609,9)
  2024 2023
Lonen en salarissen 462,0   421,1  
Sociale lasten 59,6   53,9  
Pensioenlasten 62,4   57,8  
    584,0   532,8
Dotatie personele voorzieningen¹ 19,5   20,6  
Personeel niet in loondienst 34,7   37,9  
Overige 18,9   22,6  
Overige personele lasten   73,1   81,1
Af: uitkeringen   -5,1   -4,0
    652,0   609,9

Personeelsopbouw

Gemiddeld aantal fte's 2024 2023
EUR sec 3.193 3.023
EUR Holding B.V. 327 333
RSM B.V. 100 109
Erasmus Sport Centrum 26 26
Erasmus Sportaccommodaties -  - 
Erasmus Enterprise B.V.  45   39 
Erasmus MC (niet in dienst van de EUR) 2.705 2.655
Totaal 6.396 6.185

De rapportage van de medewerkers Erasmus MC incl. de hierin geconsolideerde B.V.’s zijn opgenomen in de jaarrekening van het Erasmus MC. EUR sec heeft 109 (2023: 79) werknemers woonachtig buiten Nederland.

4.2 Afschrijvingen

M€ 42,2 - (2023: M€ 54,1)
  2024 2023
Immateriële vaste activa 1,3 1,4
Materiële vaste activa¹ 40,9 52,7
  42,2 54,1

4.3 Huisvestingslasten

M€ 43,8 - (2023: M€ 41,7)
  2024 2023
Huur 3,5 3,3
Verzekeringen 0,5 0,4
Onderhoud 11,0 14,7
Energie en water 12,7 10,7
Schoonmaakkosten 6,1 5,3
Belastingen en heffingen 3,7 3,1
Overige 6,3 4,2
  43,8 41,7
Specificatie huisvestingslasten - overige 2024 2023
Milieuverplichtingen en -risico's¹ 1,3 1,2
Bewaking en beveiliging 3,1 2,6
Overige 1,9 0,4
  6,3 4,2

4.4 Overige lasten

M€ 195,7 - (2023: M€ 187,2)
  2024 2023
Administratie- en beheerskosten 1,2 0,8
Inventaris en apparatuur¹ 32,0 28,6
Overige² 162,5 157,8
  195,7 187,2
Specificatie overige lasten - overige 2024 2023
Gebruik- en verbruiksgoederen 14,2 15,9
Subsidies 28,0 32,0
Reis- en verblijfskosten 17,8 17,4
Uitbestede werkzaamheden 37,0 35,4
Algemene kosten 7,8 8,5
Boeken, tijdschriften e.d. 8,9 8,2
Org.- en juridische adviezen 1,8 2,7
Representatiekosten 5,2 4,4
Dotatie overige voorzieningen 5,5  - 
Overige 36,3 33,3
  162,5 157,8

Honorarium accountant

Bedragen in k€ Honorarium huisaccountant PwC
(Basis activiteiten)
Honorarium huisaccountant PwC (Netwerk *1) Honorarium overige acc. organisaties (tbv netwerkplus benadering) Totaal 2024  
- Onderzoek van de jaarrekening  523,0   -   -   523,0   
- Andere controle opdrachten  161,5   -   -   161,5   
- Adviesdiensten op fiscaal terrein  0,8   -  39,5  40,3   
- Andere niet controle diensten  2,0   -   461,6   463,6   
Totaal  687,3   -   501,1   1.188,4   
Bedragen in k€ Honorarium huisaccountant Deloitte
(Basis activiteiten tot en met boekjaar 2023)
Honorarium huisaccountant PwC
(Basis activiteiten vanaf boekjaar 2023)
Honorarium huisaccountant Deloitte (Netwerk *1) Honorarium overige acc. organisaties (tbv netwerkplus benadering) Totaal 2023
- Onderzoek van de jaarrekening  367,0   202,6   -   48,7  618,3
- Andere controle opdrachten  153,9   4,5   -   2,4  160,8
- Adviesdiensten op fiscaal terrein  19,9   -  - 4,9   124,5  139,5
- Andere niet controle diensten  3,2   -   180,8   1.093,7   1.277,7 
Totaal  544,0   207,1   175,9   1.269,3   2.196,3 

5 Financiële baten en lasten

M€ 10,8 (2023: M€ 7,5)
  2024 2023
Rentebaten¹  11,0   8,0 
Rentelasten² -0,2 -0,5
  10,8 7,5

6 Belastingen

M€ - (2023: M€ 0,2 )
  2024 2023
Vennootschapsbelasting - 0,2

7 Resultaat aandeel van derden

M€ 13,5 - (2023: M€ -3,0)
  2024 2023
Erasmus MC -13,5 -3,0

In de overeenkomst tussen Erasmus MC en Erasmus universiteit is afgesproken dat een verschil tussen de baten en de lasten voor rekening komt van Erasmus MC. Dit verschil wordt verantwoord als resultaat aandeel van derden en heeft daardoor geen invloed op het nettoresultaat, dat gepresenteerd wordt in de geconsolideerde jaarrekening. Dit is een consistente gedragslijn met voorgaande jaren.

Gebeurtenissen na balansdatum

Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die toegelicht of verwerkt moeten worden in de jaarrekening 2024.

Geconsolideerde partijen

Naam Juridische vorm Statutaire
zetel
Deelname percentage Code * Activiteiten Eigenvermogen 31 dec. 2024 Resultaat 2024 Omzet 2024 Art 2:403 BW Consolidatie
EUR Holding B.V. B.V. Rotterdam 100 3  26,4  0,6  1,7  Nee Ja
Meegeconsolideerde partijen van EUR Holding B.V.;                  
Corporate Communication Centre (CCC) B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2  0,1  -0,1  0,9  Nee Ja
Erasmus Marketing Institute (EMI) B.V. B.V. Rotterdam 100 1 - - - Nee Ja
Instituut SMO B.V. B.V. Den Haag 100 2 - - - Nee Ja
Fiscaal Economisch Instituut (FEI) B.V. B.V. Rotterdam 100 1  1,1  -  1,1  Nee Ja
Erasmus Academie B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2 - - - Nee Ja
Erasmus Universiteit Rotterdam Accountancy, Auditing en Controlling (EURAC) B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2  4,5   0,6   11,3  Nee Ja
RISBO Contractresearch B.V. B.V. Rotterdam 100 2  1,8  -  3,0  Nee Ja
Sociaal-Economisch Onderzoek Rotterdam (SEOR) B.V. B.V. Rotterdam 100 2  0,4   0,1   1,1  Nee Ja
Institute for Housing and Urban Development Studies (IHS) B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2  6,1   0,2   7,6  Nee Ja
Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics (EUPT) B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2  2,3   0,2   4,4  Nee Ja
Erasmus SmartPort Rotterdam (ESPR) B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2  0,3  - - Nee Ja
Erasmus Centrum voor Zorgbestuur (ECZ) B.V. B.V. Rotterdam 100 1  2,6   0,1   3,2  Nee Ja
Institute for Medical Technology Assessment (iMTA) B.V. B.V. Rotterdam 100 2  1,4   0,1   1,4  Nee Ja
Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2  0,7   0,2   3,5  Nee Ja
Erasmus Institute for Business Economics (EIBE) B.V. B.V. Rotterdam 100 2  0,4  -0,5  0,3  Nee Ja
EURFlex B.V. B.V. Rotterdam 100 3  1,3   0,3   7,5  Nee Ja
EQI B.V. B.V. Rotterdam 100 2 - - 1,4 Nee Ja
Erasmus Fiscale Studies (EFS) B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2  0,8  -  0,6  Nee Ja
                   
Erasmus Enterprise B.V. B.V. Rotterdam 100 3 - -0,9  5,9  Nee Ja
Meegeconsolideerde partijen van Erasmus Enterprise B.V.;                  
Erasmus Centre for Entrepreneurship B.V. (ECE) B.V. Rotterdam 100 1,2 -0,1 -0,2  1,3  Nee Ja
Erasmus University Centre for Contract Research and Business Support (ERBS) B.V. B.V. Rotterdam 100 2  0,2  -  2,1  Nee Ja
                   
RSM B.V. B.V. Rotterdam 100 1,2  9,9  1,3  23,1  Nee Ja
Meegeconsolideerde partij van RSM B.V.; RSM Executive Education B.V. B.V. Rotterdam 100 1  0,6  -1,0  1,0  Nee Ja
                   
Erasmus MC O&O Holding B.V. B.V. Rotterdam 100 3  23,4  0,6 - Nee Ja
Meegeconsolideerde partijen van Erasmus MC O&O Holding B.V.;                  
Erasmus MC Holding B.V. B.V. Rotterdam 100 3  50,2  0,4  0,4  Nee Ja
LentiCure B.V. B.V. Rotterdam 100 3 - 0,1  0,4  Nee Ja
ViroNovative B.V. B.V. Rotterdam 100 3  1,4   0,1   2,1  Nee Ja
Eurza Arbo B.V. B.V. Rotterdam 100 3 - - - Nee Ja
MI&EUR Implementation and Exploitation B.V. B.V. Rotterdam 100 2  1,6   0,1   0,4  Nee Ja
Erasmus Sport Centrum Stichting Rotterdam - 3  0,5  -0,1  4,9  Nee Ja
Erasmus Sportaccommodaties Stichting Rotterdam - 3 -1,3 -0,4  1,3  Nee Ja
Universitair Historisch Kabinet van de Erasmus Universiteit Stichting Rotterdam - 3 - - - Nee Nee

Het universitair historisch kabinet van de Erasmus Universiteit is niet geconsolideerd vanwege de te verwaarlozen betekenis op het geheel. 

Enkelvoudige balans per 31 december 2024 na resultaatbestemming

in M€
    2024 2023
1. ACTIVA    
       
  Vaste activa    
1.1 Immateriële vaste activa  1,7   3,0 
1.2 Materiële vaste activa  264,1   262,4 
1.3 Financiële vaste activa  62,0   60,7 
       
  Totaal vaste activa  327,8   326,1 
       
       
  Vlottende activa    
1.4 Vorderingen 45,0 38,6
1.5 Liquide middelen 128,3 94,6
       
  Totaal vlottende activa 173,3 133,2
       
  Totaal activa 501,1 459,3
       
       
2. PASSIVA    
       
2.1 Eigen vermogen 208,0 211,2
       
2.2 Voorzieningen 34,1 25,7
2.3 Langlopende schulden 9,1 9,4
2.4 Kortlopende schulden 249,9 213,0
       
  Totaal passiva 501,1 459,3
       

Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2024

in M€
    Rekening
2024
Begroting
2024
Rekening
2023
3. BATEN      
3.1 Rijksbijdragen  455,5   457,2   429,8 
3.2 College-, cursus-, les- en examengelden  87,5   88,9   80,9 
3.3 Baten werk in opdracht van derden  40,8   37,5   38,2 
3.4 Overige baten  32,1   19,0   29,9 
         
  Totaal baten  615,9   602,6   578,8 
         
         
         
4. LASTEN      
4.1 Personeelslasten 350,7  345,9  325,1
4.2 Afschrijvingen 21,3  21,8  21,1
4.3 Huisvestingslasten 28,9  29,8  29,6
4.4 Overige lasten 224,6  229,1  227,1
         
  Totaal lasten  625,5   626,6   602,9 
         
         
  Saldo baten en lasten -9,6 -24,0 -24,1
         
         
5. Financiële baten en lasten 5,8 1,4 4,1
         
6. Resultaat deelnemingen 0,7 - 1,0
         
  Resultaat -3,1 -22,6 -19,0

Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2024

in M€
  verwijzing   2024   2023
Kasstroom uit operationele activiteiten          
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering     -9,6   -24,1
           
Aanpassingen voor aansluiting bedrijfsresultaat          
Aanpassingen voor afschrijvingen paragraaf 1.1 en 1.2 21,3   21,0  
Toename (afname) van voorzieningen paragraaf 2.2 8,4   3,9  
      29,7   24,9
Veranderingen in werkkapitaal          
Toename (afname) van kortlopende vorderingen paragraaf 1.4 -6,4   -4,1  
Toename (afname) van kortlopende schulden paragraaf 2.4 36,9   30,2  
      30,5   26,1
Kasstroom uit bedrijfsoperaties     50,6   26,9
Ontvangen interest paragraaf 5   6,0   4,4
Betaalde interest paragraaf 5   -0,2   -0,3
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten     56,4   31,0
           
Kasstroom uit investeringsactiviteiten          
Verwerving van immateriële vaste activa paragraaf 1.1  -    -  
Verwerving van materiële vaste activa paragraaf 1.2  21,9     10,4   
Investeringen in deelnemingen en samenwerkingsverbanden paragraaf 1.3 -0,5   -1,0  
Toename (afname) overige financiële vaste activa paragraaf 1.3 1,0    1,6   
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten     -22,4   -11,0
           
Kasstroom uit financieringsactiviteiten          
Toename (afname) langlopende schulden paragraaf 2.3 -0,3   2,0  
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten     -0,3   2,0
           
Toename (afname) van liquide middelen     33,7   22,0
           
Stand liquide middelen per 1 januari     94,6   72,6
Stand liquide middelen per 31 december     128,3   94,6
Mutatie liquide middelen     33,7   22,0

Grondslagen behorende tot de enkelvoudige jaarrekening

Algemeen

Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De enkelvoudige jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven is door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In de jaarrekening zijn de bedragen vermeld in miljoenen euro’s (tenzij anders aangegeven).

Grondslagen van waardering en van resultaatbepaling
De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling voor de enkelvoudige jaarrekening zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde jaarrekening. Voor de grondslagen van de waardering van activa en passiva en voor de bepaling van het resultaat wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten. Voor zover posten uit de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten hierna niet nader zijn toegelicht, wordt verwezen naar de grondslagen op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.

Deelnemingen
Deelnemingen in groepsmaatschappijen en overige deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de nettovermogenswaarde methode. Invloed van betekenis wordt in ieder geval verondersteld aanwezig te zijn bij het kunnen uitbrengen van 20% of meer van de stemrechten.

Grondslagen voor de WNT
De Wet normering topinkomens (WNT) brengt met zich mee dat zowel de bezoldiging als een eventuele vergoeding bij beëindiging van het dienstverband aan maxima zijn gebonden. Het wettelijk bezoldigingsmaximum in 2024 is € 233.000. Dit maximum is samengesteld uit de componenten beloning, belastbare vaste en variabele onkosten- vergoedingen en beloning betaalbaar op termijn. De WNT bepaalt dat als ontslagvergoeding voor een bestuurder maximaal een bedrag van € 75.000 bruto overeengekomen mag worden.

Toelichting behorende tot de enkelvoudige balans

1.1 Immateriële vaste activa

M€ 1,7 - (2023: M€ 3,0)
  Ontwikkelings-
kosten
Concessies, vergunningen, rechten van intellectueel eigendom Vooruit- betalingen Totaal
Aanschafprijs - 14,6 - 14,6
Cum.afschr.en waardeverminderingen - -11,6 - -11,6
Boekwaarde 1 januari 2024 - 3,0 - 3,0
         
Investeringen - - - -
Desinvesteringen - -0,2 - -0,2
Mutatie -  -  - -
Afschrijvingen - -1,3 - -1,3
Afschrijving op desinvestering -  0,2  - 0,2
         
Aanschafprijs - 14,4 - 14,4
Cum.afschr.en waardeverminderingen - -12,7 - -12,7
Boekwaarde 31 december 2024 - 1,7 - 1,7

1.2 Materiële vaste activa

M€ 264,1 - (2023: M€ 262,4)
  Gebouwen en terreinen Inventaris en app. (incl. 1ste inrichting) In uitvoering en vooruitbetalingen Totaal
Aanschafprijs 439,3 43,6 17,7 500,6
Cum.afschr.en waardeverminderingen -211,1 -27,1 - -238,2
Boekwaarde 1 januari 2024 228,2 16,5 17,7 262,4
         
Investeringen  4,7   2,0   15,2  21,9
Desinvesteringen - -7,0 -0,2 -7,2
Mutatie 9,1 - -9,1 -
Afschrijvingen -15,1 -4,9 - -20,0
Afschrijving op desinvestering -  7,0  - 7,0
         
Aanschafprijs 453,1 38,6 23,6 515,3
Cum.afschr.en waardeverminderingen -226,2 -25,0 - -251,2
Boekwaarde 31 december 2024 226,9 13,6 23,6 264,1

De EUR is in 2014 een financial lease met de gemeente Rotterdam aangegaan voor een onderwijsgebouw (EUC) met een looptijd van 40 jaar. De netto investering zoals verantwoord in de post Gebouwen en terreinen bedroeg in 2014 M€ 7,0. Dit pand is geen juridisch eigendom van de EUR.

De investeringen in activa in uitvoering hebben met name betrekking op Tinbergen.

De verzekerde waarde is gebaseerd op een taxatie door een externe partij en geeft een goed beeld van de actuele waarde. De verzekerde waarde gebouwen / terreinen, bedrijfsuitrusting / inventaris en boeken /mediacollectie is hieronder weergegeven (in M€): 

      Verzekerde
waarde
Peildatum
Gebouwen en terreinen     727,5 2024
Bedrijfsuitrusting en inventaris     182,6 2024
Boeken en mediacollectie     20,1 2024

1.3 Financiële vaste activa

M€ 62,0 - (2023: M€ 60,7)
  Stand per 01 jan. 2024 Invest.en verstr.leningen Desinvest.en aflossingen Aandeel in result.deeln. Stand per 31 dec. 2024
Deeln. in groepsmaat- schappijen 35,3  -  - 0,9 36,2
Vord. op groepsmaat- schappijen¹ 25,3  1,0  -0,6 - 25,7
Overige vorderingen ²  0,1  - - -  0,1 
Totaal 60,7 1,0 -0,6 0,9 62,0
Naam Juridische
vorm
Statutaire
zetel
Code activiteiten* Eigen vermogen 31 dec. 2024 Exploitatiesaldo 2024 Omzet 2024 Verklaring
art. 2:403 BW
ja/nee
Consolidatie percentage Deelname percentage
EUR
Holding B.V.
B.V. Rotterdam 1, 2, 3  26,4   1,9   34,6  nee 100% 100%
RSM B.V. B.V. Rotterdam 1, 2  10,1  -0,3  22,3  nee 100% 100%
Erasmus Enterprise B.V. B.V. Rotterdam 3 -0,6 -0,9  6,2  nee 100% 100%
Totaal        35,9   0,7   63,1       
Naam verbonden partij Omschrijving doelstelling Samenstelling van bestuur en directie            
EUR Holding B.V. Het ten behoeve van de primaire activiteiten van de Universiteit faciliteiten in de vorm van werkmaatschappijen te bieden (100% dochters van de EUR Holding) waarin contractonderwijs en
contractonderzoek kunnen worden ondergebracht indien universitaire onderdelen daar redenen voor zien.
■ Drs. C.W. van Rooijen / Statutair Directeur
Rotterdam School of Management B.V. Het organiseren en het (doen) verzorgen van privaat-gefinancierde, door Erasmus Universiteit Rotterdam geaccrediteerde niet-initiële managementopleidingen (fulltime dan wel parttime) op het gebied van de bedrijfskunde, zulks in nauwe samenhang met de opleidingen, die worden
verzorgd door Erasmus Universiteit Rotterdam, meer in het bijzonder de faculteit der Bedrijfskunde van de EUR.
■ Dr. M. Benischke / Statutair Directeur
■ Mr. R.S. Hageman MSc / Statutair Directeur
Erasmus Enterprise B.V. Erasmus Enterprise B.V. is opgericht met het doel de maatschappelijke impact van de Erasmus Universiteit Rotterdam te vergroten, ondernemerschap te stimuleren en kennisoverdracht vanuit EUR naar de maatschappij te verbeteren.
Erasmus Enterprise B.V. ontwikkelt en levert daarvoor onderwijsprogramma’s aan EUR studenten en externen, neemt aandelen in universitaire spin-outs, en onderhoudt relaties met EUR studenten, EUR-alumni en maatschappelijke partners. Specifiek met betrekking tot universitaire spin-outs ondersteunt zij deze met het verstrekken van achtergestelde leningen, aandeelhouderschap of ondersteuning met de administratie en bedrijfsvoering.
■ Mr. E.W. Hoestra CFM / Directeur

Vlottende activa

1.4 Vorderingen

M€ 45,0 - (2023: M€ 38,6)
  2024 2023
Debiteuren 5,0   2,9  
Groepsmaatschappijen 3,0   4,6  
Studenten / deelnemers / cursisten 0,6   0,7  
Nog te ontvangen inzake projecten 4,6   4,2  
Voorzieningen wegens oninbaarheid vorderingen -0,7   -0,6  
    12,5   11,8
Vooruitbetaalde kosten 20,7   15,9  
Verstrekte voorschotten 0,2   0,5  
Overige overlopende activa 11,6   10,4  
Overlopende activa   32,5   26,8
    45,0   38,6

Nog te ontvangen inzake projecten:

Nog te declareren projectkosten 2024 2023
Gerealiseerde projectkosten 29,4 24,5
Voorlopige resultaten -2,0 -1,4
Gedeclareerde termijnen -22,8 -18,9
  4,6 4,2

Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt:

  2024 2023
Stand per 1 januari -0,6 -0,6
Overige mutaties -0,1 -
Stand per 31 december -0,7 -0,6

1.5 Liquide middelen

Het saldo liquide middelen is als volgt opgebouwd:

M€ 128,3 - (2023: M€ 94,6)
  2024 2023
Tegoeden op bankrekeningen 0,2 4,9
Schatkistbankieren 128,1 89,7
  128,3 94,6

2.1 Eigen vermogen

Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve en bestemmingsreserves en –fondsen (onderverdeeld naar publiek c.q. privaat).

Het verloop in het eigen vermogen is als volgt:

M€ 208,0 - (2023: M€ 211,2)
  Stand per 01 jan. 2024 Mutatie Resultaat Stand per 31 dec. 2024
Algemene reserve 128,5 8,3 3,4 140,2
         
Bestemmingsreserve (publiek)        
Strategische ruimte 10,7 - -4,1 6,6
Gelden vanwege het sectoroverleg 2,3 - -0,7 1,6
Huisvestingslastenreserve 8,2 -  1,8  10,0
Erasmus Enterprise B.V. 0,3 - -0,9 -0,6
EUR Holding B.V. - - 1,9 1,9
Rotterdam School of Management B.V. - - -0,4 -0,4
Overige 16,7 - -4,2 12,5
  38,2 - -6,6 31,6
Bestemmingsreserve (privaat)        
Universitaire reserve  9,2  -8,3 - 0,9
EUR Holding B.V.  24,5  - - 24,5
Rotterdam School of Management B.V.  10,5  - - 10,5
  44,2 -8,3 -  35,9 
Bestemmingsfonds (privaat)        
Tinbergen Instituut 0,2 - - 0,2
         
Andere wettelijke reserves        
Erasmus Enterprise B.V. 0,1 - - 0,1
   211,2  - -3,1  208,0 

Voor een toelichting op het eigen vermogen ultimo 2024 verwijzen wij naar de toelichting op de geconsolideerde balans. 

Het verloop van het eigen vermogen over 2023 is als volgt:

  Stand per 01 jan. 2023 Mutatie Resultaat Stand per 31 dec. 2023
Algemene reserve 137,7 12,1 -21,3 128,5
         
Bestemmingsreserve (publiek)        
Strategische ruimte 15,7 -5,0 - 10,7
Gelden vanwege het sectoroverleg 2,7 -0,3 -0,1 2,3
Huisvestingslastenreserve 7,2 -  1,0  8,2
Erasmus Enterprise B.V.  0,3  0,1 - 0,1  0,3
Overige 23,5 -7,0 0,2 16,7
  49,4 -12,2 1,0 38,2
Bestemmingsreserve (privaat)        
Universitaire reserve  8,8  0,5  -   9,2 
EUR Holding B.V.  22,9  -0,4 2,0  24,5 
Rotterdam School of Management B.V.  11,4  - -0,9  10,5 
  43,1  0,1  1,1 44,2
Bestemmingsfonds (privaat)        
Tinbergen Instituut 0,1 - 0,1 0,2
         
Andere wettelijke reserves        
Erasmus Enterprise B.V. 0,1 - - 0,1
   230,4   -  -19,0  211,2 

Voorstel resultaatbestemming

Het nettoresultaat over 2024 is als volgt verdeeld:

Algemene reserve 3,4
Bestemmingsreserve (publiek) -6,6
Bestemmingsreserve (privaat) -
Bestemmingsfonds (privaat)  - 
Andere wettelijke reserves  - 
Totaal -3,1

2.2 Voorzieningen

M€ 34,1 - (2023: M€ 25,7)
  Personeels-
voorzieningen
Milieuvoorziening Overige voorzieningen Totaal
Stand per 1 januari 2024 16,5 8,8  0,4  25,7
         
Dotaties  12,2   0,4  5,5 18,1
Verandering disconteringsvoet
/ oprenting
-0,6 -0,1 - -0,7
Vrijval -2,3 - - -2,3
Onttrekkingen -6,2 -0,5 - -6,7
Stand per 31 december 2024 19,6 8,6 5,9 34,1
         
Kortlopende deel < 1 jaar  5,7   6,1   5,9   17,7 
Langlopende deel
> 1 - < 5 jaar
 8,5   2,5  -  11,0 
Langlopende deel
≥ 5 jaar
 5,4   -  -  5,4 

Personele voorzieningen
De personele voorzieningen zijn als volgt nader onderverdeeld:

  Stand per 1
jan. 2024
Dotatie Verandering disc.voet / oprenting Vrijval Onttrekking Stand per 31 dec. 2024 Kortl.deel
< 1 jaar
Langl. deel
> 1 - < 5 jaar
Langl. deel
≥ 5 jaar
Werkloosheidsbijdragen 1,1 2,7 - - -2,4 1,4 0,8 0,6  - 
Soc.beleid, reorganisatie en rechtspositioneel 1,1 3,7  -  -0,8 -1,0 3,0 2,5 0,4  0,1 
Verlof sparen en sabbatical leave 4,6 1,9 -0,2 -0,5 -0,8 5,0 0,8 3,7  0,5 
Jubileumvoorziening 5,1 1,3 -0,3  -  -0,4 5,7 0,4 1,2 4,1
Transitievergoeding 0,4 1,0 - -0,2 -0,5 0,7 0,3  0,3  0,1
Langdurig zieken 2,0 0,7  -  -0,8 -0,9 1,0 0,7  0,3   - 
WGA eigen risico - 0,8  -  - - 0,8 -  0,8  -
Vitaliteit 2,2 0,1 -0,1 - -0,2 2,0 0,2  1,2   0,6 
  16,5 12,2 -0,6 -2,3 -6,2 19,6 5,7 8,5 5,4

2.3 Langlopende schulden

M€ 9,1 - (2023: M€ 9,4)
  Lease verplichtingen aan gemeenten Overige Totaal
Stand per 1 januari 2024 7,0 2,4 9,4
Mutatie -0,3 - -0,3
Langlopend per 31 december 2024  6,7  2,4 9,1
       
Looptijd > 1- < 5 jaar 0,9 - 0,9
Looptijd ≥ 5 jaar 5,8 2,4 8,2

Voor nadere toelichting verwijzen naar de toelichting bij de geconsolideerde balans.

2.4 Kortlopende schulden

M€ 249,9 - (2023: M€ 213,0)
  2024 2023
Crediteuren 12,5   12,4  
Gemeenten en GR's 0,2   0,3  
Schulden aan groepsmaatschappijen 2,1   3,2  
Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen projecten 46,2   34,9  
Belastingen en premies soc.verzekeringen 7,8   15,1  
Schulden terzake van pensioenen 4,0   3,8  
    72,8   69,7
Vooruitontvangen college- en lesgelden 50,1   45,1  
Vooruitontvangen baten 4,5   7,4  
Vooruitontvangen sectormiddelen  1,4     1,7   
Vooruitontvangen niet-normatieve Rijksbijdrage  71,0     46,4   
Vooruitontvangen geoormerkte subsidies  0,9     -   
Vooruitontvangen subsidies  2,5     1,8   
Vakantiegeld en -dagen 32,5   30,9  
Nog te betalen kosten 14,2   10,0  
    177,1   143,3
    249,9   213,0

Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de toelichting bij de geconsolideerde balans. Op schulden aan groepsmaatschappijen korter dan een jaar wordt geen rente berekend. 

Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen projecten

Vooruit-gedeclareerde projectkosten 2024 2023
Gerealiseerde projectkosten -58,0 -50,0
Voorlopige resultaten 3,2 2,3
Gedeclareerde termijnen 101,0 82,6
  46,2 34,9

Model G Verantwoording subsidies

Er zijn twee subsidies beschikt in 2024 die in Model G2B (doorlopend tot in een volgend verslagjaar) verantwoord moeten worden: LLO-professionalisering opleiders 2023-2026 met project ‘Crossing Bridges, Unlocking Knowledge’ en Npuls CTL.

Omschrijving Toewijzing kenmerk Toewijzing datum Bedrag toewijzing Saldo 1-1-2024 Ontvangen in verslagjaar Lasten in verslagjaar Totale kosten Saldo nog te besteden 31-12-2024
(alle bedragen in euro's)              
LLO-professionalisering opleiders LLOP-G240003 28-08-2024  1.992.052   -   885.294   45.949   45.949   839.345 
Npuls CTL CTL230002 03-04-2024  500.000   -   166.667   60.241   60.241   106.426 
Totaal      2.492.052   -   1.051.961   106.190   106.190   945.771 

Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

Rechten

  • De EUR heeft diverse verhuurovereenkomsten met verbonden partijen.

Verplichtingen

  • De EUR is met haar 20% deelneming YES!Delft B.V. overeengekomen dat de EUR jaarlijks een aandeelhoudersbijdrage betaald van k€ 150,0.
  Korter dan
1 jaar
Tussen 1 en 5 jaar Langer dan
5 jaar
Totaal 31 dec. 2024
Rechten  6,4   15,3   7,9   29,6 
Garanties  0,4   0,3  -  0,7 
         
Niet verwerkte verplichtingen        
Huur huisvesting/ apparatuur  1,9   7,3   8,3   17,5 
Software- en uitgeverslicenties  2,6   1,5  -  4,1 
Investeringen  30,6   67,0  -  97,6 
Andere niet in de balans opgenomen verplichtingen  35,9   76,7   59,5   172,1 
Totaal verplichtingen  71,0   152,5   67,8   291,3 

Verwezen wordt naar de opgenomen toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening inzake de andere niet in de balans opgenomen verplichtingen.

Toelichting behorende tot de enkelvoudige staat van baten en lasten

3.1 Rijksbijdragen

M€ 455,5 - (2023: M€ 429,8)
  2024 2023
Rijksbijdrage OCW  569,5   538,4 
Geoormerkte subsidies OCW  0,1   - 
Af: Inkomensoverdracht van Rijksbijdragen 114,1 108,6
  455,5 429,8

3.2 College-, cursus-, les- en examengelden

M€ 87,5 - (2023: M€ 80,9)
  2024 2023
Collegegelden 87,5 80,9

3.3 Baten werk in opdracht van derden

Onder ‘baten werk i.o.v. derden’ zijn alle opbrengsten van de dienstverleningsprojecten verantwoord naar rato van de besteding.

M€ 40,8 - (2023: M€ 38,2)
  2024 2023
Contractonderwijs   6,3   6,4
Contractonderzoek        
Overige non-profit organisaties 3,1   3,2  
Bedrijven en overig 1,5   1,2  
Nationale overheden 4,7   4,3  
Internationale organisaties 9,8   8,3  
NWO (excl. ZonMw) 10,7   9,6  
    29,8   26,6
Overige   4,7   5,2
    40,8   38,2

3.4 Overige baten

M€ 32,1 - (2023: M€ 29,9)
  2024 2023
Verhuur 9,6 8,0
Detachering personeel 5,0 5,3
Schenking 0,9 0,9
Sponsoring 0,2 0,3
Deelnemerbijdragen 0,4 0,3
Studentenbijdragen 1,5 1,2
Overige 14,5 13,9
  32,1 29,9
Overige baten specificatie - Overige 2024 2023
Pro Rata BTW 1,7 2,6
Bijdrage van derden 7,3 6,9
Opbrengst uit dienstverlening 4,3 3,3
Overige 1,2 1,1
  14,5 13,9

4.1 Personeelslasten

M€ 350,7 - (2023: M€ 325,1)
  2024 2023
Lonen en salarissen 237,2   212,1  
Sociale lasten 30,4   27,3  
Pensioenlasten 33,7   30,0  
    301,3   269,4
         
Dotatie personele voorzieningen¹ 10,4   10,9  
Personeel niet in loondienst 26,1   28,5  
Overige 15,6   18,8  
Overige personele lasten   52,1   58,2
Af: uitkeringen   -2,7   -2,5
    350,7   325,1

Personeelsopbouw

Gemiddeld aantal fte’s 2024 2023
WP 1.656 1.647
OBP 1.537 1.376
Totaal 3.193 3.023

Het aantal werknemers woonachtig buiten Nederland bedraagt over 2024 109 fte (2023: 79). Door de coronacrisis en digitalisering is thuiswerken steeds gebruikelijker geworden. Als medewerkers vanuit het buitenland werken, kunnen er echter aanzienlijke gevolgen zijn op het gebied van sociale zekerheid, arbeidsrecht en fiscaal recht. De ondersteuning van deze complexe processen is verder geprofessionaliseerd. Momenteel ondersteunt de EUR ‘grenswerkers’, die verspreid over vier landen wonen.

Overzicht Wet Normering Topinkomens

Ingevolge de Wet Normering Topinkomens (WNT) is onderstaand een overzicht opgenomen van bezoldiging (en functie) van medewerkers die in dienst zijn van de rechtspersoon EUR incl. de leden van het CvB. De rapportage van de medewerkers van het Erasmus MC incl. de hierin geconsolideerde B.V.’s, zijn opgenomen in de jaarrekening van het Erasmus MC.

De volgende complexiteitspunten zijn van toepassing op de EUR:

OCW-sector Aantal complexiteits-
punten
Gemiddelde totale baten 10
Gemiddeld aantal bekostigde leerlingen, deelnemers of studenten 5
Het gewogen aantal onderwijssoorten of sectoren 5
Totaal complexiteitspunten 20

Op basis van 20 complexiteitspunten is de maximale score (klasse G) van toepassing. Het wettelijk bezoldigingsmaximum per 1 januari 2024 is € 233.000. Toekenning bezoldiging is hiermee in overeenstemming.

WNT Topfunctionarissen

Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking of zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling of gewezen topfunctionarissen.

Tabel 1a: Bezoldiging topfunctionarissen

  Dhr. H. Brinksma Mevr. E.M.A. van Schoten Mevr. A.L. Bredenoord Mevr. A.J. Schuit Dhr. R.C.M.E. Engels
Dienstbetrekking Ja Ja Ja Ja Ja
Functie(s) Voorzitter CvB Lid CvB Rector Magnificus t/m 31/8 / Voorzitter CvB vanaf 1/9 Rector Magnificus Voormalig Rector Magnificus t/m 31/12/2020
Aanvang functie 01-01 01-01 01-01 01-11 01-01
Einde functie 31/08 31-12 31-12 31-12 31-12
Taakomvang (fte) 1,0 1,0 1,0 1,0 0,6
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen  139.671   209.455   209.445   34.722   101.237 
Beloning betaalbaar op termijn  15.564   23.345   23.349   3.902   13.932 
Totale bezoldiging 155.235 232.800 232.794 38.624 115.169
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum 155.333 233.000 233.000 38.833 139.800
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Bezoldiging 155.235 232.800 232.794 38.624 115.169
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Aanvang functie vorig verslagjaar 01-01 01-01 01-01 n.v.t. 01-01
Einde functie vorig verslagjaar 31-12 31-12 31-12 n.v.t. 31-12
Taakomvang (fte) vorig verslagjaar  1,0   1,0   1,0  n.v.t.  0,467 
Dienstbetrekking Ja Ja Ja n.v.t. Ja
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen in vorig verslagjaar  200.305   200.307   200.180  n.v.t.  74.758 
Beloning betaalbaar op termijn in vorig verslagjaar  22.556   22.556   22.682  n.v.t.  10.466 
Totale bezoldiging in vorig verslagjaar  222.861   222.863   222.862  n.v.t.  85.224 
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum in vorig verslagjaar  223.000   223.000   223.000  n.v.t.  104.067 

Tabel 1c. Toezichthoudende topfunctionarissen

  Dhr. J.W. Winter Mevr. L.B.J. van Geest Mevr. E. Giebels Dhr. E. Sterken Dhr. R. Vas-Bhat Mevr. A. Berg
Functie(s) Voorzitter RvT Lid RvT Lid RvT Lid RvT Lid RvT Lid RvT
Aanvang functie 01-01 01-01 01-01 01-01 01-01 01-06
Einde functie 31-12 31-05 31-12 31-12 31-12 31-12
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen  34.950   -   23.300   23.300   23.300   13.624 
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum  34.950   23.300   23.300   23.300   23.300   13.624 
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Bezoldiging  34.950   -   23.300   23.300   23.300   13.624 
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Gegevens vorig verslagjaar            
Aanvang functie vorig verslagjaar 01-01 01-01 01-01 01-08 01-01 n.v.t.
Einde functie vorig verslagjaar 31-12 31-12 31-12 31-12 31-12 n.v.t.
Functie(s) vorig verslagjaar Voorzitter RvT Lid RvT Lid RvT Lid RvT Lid RvT n.v.t.
Bezoldiging in vorig verslagjaar  33.450  -  22.300   9.348   22.300  n.v.t.
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum in vorig verslagjaar  33.450   22.300   22.300   9.348   22.300  n.v.t.

Tabel 3a. Bezoldiging niet-topfunctionarissen

Functie(s) Taakomvang (fte) Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen Beloning betaalbaar op termijn Totale bezoldiging Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum Toelichting overschrijding bezoldiging Functie en taakomvang (fte) in vorig verslagjaar Beloning plus belastbare onkostenvergoeding in vorig verslagjaar Beloning betaalbaar op termijn in vorig verslagjaar Totale bezoldiging in vorig verslagjaar
Decaan 1,0  213.250   23.346   236.596   233.000  2, 3, 4 Decaan; 1,0  201.378  22.537 223.915
Hoogleraar 1,0  222.889   23.252   246.141   233.000  2, 4, 5 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Hoogleraar 1,0  228.356   23.303   251.659   233.000  2, 3, 4, 6 Hoogleraar; 1,0  203.868  22.447 226.315
Hoogleraar 1,0  232.902   23.453   256.355   233.000  2, 3, 4, 6 Hoogleraar; 1,0  224.843  22.643 247.486
Hoogleraar 1,0  213.770   23.407   237.177   233.000  2, 3, 4 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Hoogleraar 1,0  228.512   23.430   251.942   233.000  2, 3, 4 Hoogleraar; 1,0  217.318  22.614 239.932
Decaan 1,0  213.219   23.345   236.564   233.000  2, 3 Hoogleraar; 1,0  201.211  22.533 223.744
Hoogleraar 1,0  214.875   23.373   238.248   233.000  2, 3, 4 Hoogleraar; 1,0  201.467  22.544 224.011
Decaan 1,0  215.838   23.404   239.242   233.000  2, 3, 4 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Hoogleraar 1,0  240.156   23.542   263.698   233.000  2, 3 Hoogleraar; 1,0  225.735  22.720 248.455
Hoogleraar 0,875  183.651   20.452   204.103   203.875  2, 3, 4 Hoogleraar; 1,0  201.415  22.543 223.958
Hoogleraar 1,0  211.615   23.344   234.959   233.000  2, 3, 5 Hoogleraar/ Decaan; 1,0  201.052  22.551 223.603
Hoogleraar 0,5  108.146   11.685   119.831   116.500  2, 3, 5 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

4.2 Afschrijvingen

M€ 21,3 - (2023: M€ 21,1)
  2024 2023
Immateriële vaste activa 1,3 1,3
Materiële vaste activa 20,0 19,8
  21,3 21,1

4.3 Huisvestingslasten

M€ 28,9 - (2023: M€ 29,6)
  2024 2023
Huur 3,2 3,1
Verzekeringen 0,4 0,5
Onderhoud 6,8 10,6
Energie en water 4,9 5,0
Schoonmaakkosten 6,0 5,3
Belastingen en heffingen 2,6 1,9
Overige 5,0 3,2
  28,9 29,6
Specificatie huisvestingslasten - overige 2024 2023
Milieuverplichting en -risico's  0,3   0,2 
Bewaking en beveiliging 3,1 2,7
Overige  1,6   0,3 
  5,0 3,2

4.4 Overige lasten

M€ 224,6 - (2023: M€ 227,1)
  2024 2023
Administratie- en beheerskosten 0,4 0,2
Inventaris en apparatuur 12,8 10,3
Overige 211,4 216,6
  224,6 227,1
Specificatie overige lasten - overige 2024 2023
Gebruik- en verbruiksgoederen 1,9 0,1
Subsidies¹ 144,8 154,9
Reis- en verblijfskosten 8,3 7,3
Uitbestede werkzaamheden 29,0 25,3
Algemene kosten 0,7 6,8
Boeken, tijdschriften e.d. 7,2 7,1
Org. en juridische adviezen 0,7 0,6
Representatiekosten 1,8 1,7
Overige 17,0 12,8
  211,4 216,6

5 Financiële baten en lasten

M€ 5,8 - (2023: M€ 4,1)
  2024 2023
Rentebaten¹ 6,0 4,4
Rentelasten² -0,2 -0,3
  5,8 4,1

6 Resultaat deelnemingen

M€ 0,7 - (2023: M€ 1,0)
  2024 2023
EUR Holding B.V. 1,9 2,0
Rotterdam School of Management B.V. -0,3 -0,9
Erasmus Enterprise B.V. -0,9 -0,1
  0,7 1,0

Gebeurtenissen na balansdatum

Voor een beschrijving van de gebeurtenissen na balansdatum relevant voor de EUR, wordt verwezen naar de gebeurtenissen na balansdatum in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening.

Rotterdam, 27 mei 2025
College van Bestuur

Prof. dr. A.L. Bredenoord, voorzitter
Prof. dr. ir. A.J. Schuit, rector magnificus
Dr. E.M.A. van Schoten  RA

Rotterdam, 16 juni 2025
Raad van Toezicht

Prof. dr. J.W. Winter, voorzitter
Prof. dr. E. Sterken
Drs. A. Berg
Prof. dr. E. Giebels
Dr. R. Vas-Bhat