Geconsolideerde balans per 31 december 2023 na resultaatbestemming
in M€
2023 | 2022 | ||
---|---|---|---|
1. | ACTIVA | ||
Vaste activa | |||
1.1 | Immateriële vaste activa | 3,0 | 4,3 |
1.2 | Materiële vaste activa | 289,8 | 297,6 |
1.3 | Financiële vaste activa | 1,5 | 0,4 |
Totaal vaste activa | 294,3 | 302,3 | |
Vlottende activa | |||
1.4 | Voorraden | - | - |
1.5 | Vorderingen | 39,8 | 36,2 |
1.6 | Liquide middelen | 148,6 | 127,8 |
Totaal vlottende activa | 188,4 | 164,0 | |
Totaal activa | 482,7 | 466,3 | |
2. | PASSIVA | ||
2.1 | Eigen vermogen | 211,1 | 230,8 |
2.2 | Voorzieningen | 26,0 | 22,3 |
2.3 | Langlopende schulden | 7,3 | 7,4 |
2.4 | Kortlopende schulden | 238,3 | 205,8 |
Totaal passiva | 482,7 | 466,3 |
Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2023
in M€
Rekening 2023 |
Begroting 2023 |
Rekening 2022 |
||
---|---|---|---|---|
3. | BATEN | |||
3.1 | Rijksbijdragen | 429,8 | 446,0 | 406,4 |
3.2 | College-, cursus-, les- en examengelden | 80,9 | 80,1 | 59,0 |
3.3 | Baten werk in opdracht van derden | 236,0 | 221,8 | 218,9 |
3.4 | Overige baten | 115,8 | 111,2 | 125,7 |
Totaal baten | 862,5 | 859,1 | 810,0 | |
4. | LASTEN | |||
4.1 | Personeelslasten | 609,9 | 637,2 | 551,7 |
4.2 | Afschrijvingen | 54,1 | 44,1 | 39,1 |
4.3 | Huisvestingslasten | 41,7 | 44,5 | 36,6 |
4.4 | Overige lasten | 187,2 | 166,5 | 177,4 |
Totaal lasten | 892,9 | 892,3 | 804,8 | |
Saldo baten en lasten | -30,4 | -33,2 | 5,2 | |
5. | Financiële baten en lasten | 7,5 | 0,6 | 12,0 |
6. | Belastingen | 0,2 | - | - |
Resultaat | -22,7 | -32,6 | 17,2 | |
7. | Resultaat aandeel van derden | -3,0 | -17,0 | 5,5 |
Nettoresultaat | -19,7 | -15,6 | 11,7 |
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2023
in M€
verwijzing | 2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|---|
Kasstroom uit operationele activiteiten | |||||
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering | -30,4 | 5,2 | |||
Aanpassingen voor aansluiting bedrijfsresultaat | |||||
Aanpassingen voor afschrijvingen | paragraaf 1.1, 1.2, 4.2 | 18,6 | 21,0 | ||
Toename (afname) van voorzieningen | paragraaf 2.2 | 3,7 | -1,3 | ||
Resultaat aandeel derden | paragraaf 7 | 3,0 | -5,5 | ||
25,3 | 14,2 | ||||
Veranderingen in werkkapitaal | |||||
Toename (afname) van kortlopende vorderingen | paragraaf 1.5 | -3,6 | -4,9 | ||
Toename (afname) van kortlopende schulden | paragraaf 2.4 | 32,5 | 38,9 | ||
28,9 | 34,0 | ||||
Kasstroom uit bedrijfsoperaties | 23,8 | 53,4 | |||
Ontvangen interest | paragraaf 5 | 8,0 | 12,5 | ||
Betaalde interest | paragraaf 5 | -0,5 | -0,1 | ||
Mutaties overige financiële vaste activa | paragraaf 1.3 | - | -0,4 | ||
Betaalde winstbelasting | paragraaf 6 | -0,2 | - | ||
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten | 31,1 | 65,4 | |||
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | |||||
Verwerving van immateriële vaste activa | paragraaf 1.1 | 1,5 | 1,6 | ||
Verwerving van materiële vaste activa | paragraaf 1.2 | 7,8 | 45,9 | ||
Investeringen in deelnemingen en samenwerkingsverbanden | paragraaf 1.3 | 1,1 | 0,1 | ||
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten | -10,4 | -47,6 | |||
Kasstroom uit financieringsactiviteiten | |||||
Toename (afname) langlopende schulden | paragraaf 2.3 | -0,1 | -0,4 | ||
Ontvangsten of aflossingen langlopende schulden | paragraaf 2.3 | 0,2 | -0,1 | ||
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten | 0,1 | -0,5 | |||
Toename (afname) van liquide middelen | 20,8 | 17,3 | |||
Stand liquide middelen per 1 januari | paragraaf 1.6 | 127,8 | 110,5 | ||
Stand liquide middelen per 31 december | paragraaf 1.6 | 148,6 | 127,8 | ||
Mutatie liquide middelen | 20,8 | 17,3 |
Toelichting algemeen
De EUR (Erasmus Universiteit Rotterdam) gevestigd op het adres Burgemeester Oudlaan 50, 3062 PA Rotterdam ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 24495550 0000 is op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek een publiekrechtelijke rechtspersoon. De EUR bestaat uit de universiteit en dochterondernemingen: de EUR Holding B.V. met haar werkmaatschappijen, Erasmus Enterprise B.V., Rotterdam School of Management B.V., Stichting Erasmus Sportaccommodaties en Stichting Erasmus Sport. De activiteiten van de EUR en haar groepsmaatschappijen bestaan voornamelijk uit het organiseren en tot stand brengen van initieel en niet-initieel onderwijs alsmede maatschappelijk relevante onderzoeksactiviteiten.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven is door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In de jaarrekening zijn de bedragen vermeld in miljoenen euro’s (tenzij anders aangegeven). De gehanteerde grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn niet gewijzigd ten opzichte van vorig jaar.
Verslagleggingsperiode
Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2023, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2023.
Continuïteit
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Grondslagen voor consolidatie
In de consolidatie worden de financiële gegevens van de instelling en haar groepsmaatschappijen opgenomen. Dit zijn rechtspersonen waarin de instelling overheersende zeggenschap, direct of indirect, kan uitoefenen doordat zij beschikt over de meerderheid van de stemrechten of op enig andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan beheersen. Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed.
De activa en passiva alsmede de baten en lasten van groepsmaatschappijen worden voor 100% in de consolidatie betrokken. Het aandeel van derden in het groepsvermogen en in het groepsresultaat wordt afzonderlijk vermeld.
Op grond van art. 2:407 lid 1 van het BW mogen groepsmaatschappijen in sommige gevallen buiten de geconsolideerde jaarrekening blijven. De verplichting tot consolidatie geldt niet voor gegevens van in de consolidatie te betrekken maatschappijen wier gezamenlijke betekenis te verwaarlozen is op het geheel.
Intercompany-transacties, intercompany- winsten en onderlinge vorderingen en schulden tussen groepsmaatschappijen en andere in de consolidatie opgenomen rechtspersonen worden geëlimineerd. Al deze intercompany-transacties zijn onder normale marktvoorwaarden aangegaan. Waarderingsgrondslagen van groepsmaatschappijen zijn waar nodig gewijzigd om aansluiting te krijgen bij de geldende waarderingsgrondslagen voor de groep. Alle groepsmaatschappijen evenals de deelnemingen worden aangemerkt als verbonden partijen.
Erasmus MC
Alle baten uit Onderwijs en Onderzoek (O&O-gelden) van het Erasmus MC, de daaraan toe te rekenen lasten van de facultaire taken en de baten en lasten van de te consolideren O&O-satellietorganisaties van het medisch cluster zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen conform de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. Er is sprake van verantwoordelijkheid voor de O&O-activiteiten op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de hieruit voorvloeiende gemeenschappelijk uitvoeringsorgaan (GUO) en om die reden zijn de kosten en opbrengsten uit O&O-activiteiten geconsolideerd. De balansgegevens zijn gezien het daartoe met het Erasmus MC gesloten convenant niet geïncorporeerd in dit jaarverslag. Dit is een consistente gedragslijn met voorgaande jaren.
In de financiële verantwoording van O&O Erasmus MC zoals deze is meegenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de EUR, zijn de kosten en opbrengsten van de volgende rechtspersonen opgenomen:
- Erasmus MC O&O Holding B.V.
- LentiCure B.V.
- ViroNovative B.V.
- Eurza Arbo B.V.
- Neurasmus B.V.
- MI&EUR Implementation and Exploitation B.V.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Ontvangen en betaalde rente en dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Investeringen in groepsmaatschappijen worden verwerkt tegen de verkrijgingsprijs onder aftrek van binnen de geacquireerde onderneming aanwezige geldmiddelen.
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Transacties in vreemde valuta’s
Transacties luidend in vreemde valuta’s worden in de betreffende functionele valuta van de groepsmaatschappijen omgerekend tegen de geldende wisselkoers op de transactiedatum. In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Valutakoersverschillen die voortkomen uit de afwikkeling van monetaire posten, dan wel voortkomen uit de omrekening van monetaire posten in vreemde valuta worden verwerkt in de staat van baten en lasten in de periode dat zij zich voordoen.
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Na de eerste opname worden financiële instrumenten die geen deel uitmaken van de handelsportefeuille gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.
De EUR kent uitsluitend primaire financiële instrumenten die dienen ter financiering van haar operationele activiteiten of die direct daaruit voortvloeien zoals (langlopende) vorderingen en schulden. De EUR gebruikt geen derivaten noch een andere vorm van actieve hedging om financiële risico’s af te dekken.
Door de geringe omvang van uitgegeven en opgenomen leningen aan derden loopt de EUR nauwelijks renterisico. Renterisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen van de marktrente. Ook is er geen sprake van een kasstroomrisico. Dat wil zeggen dat het risico dat toekomstige kasstromen, verbonden aan een monetair financieel instrument zullen fluctueren in omvang, afwezig is.
Door de stevige liquiditeitspositie van de EUR achten wij het nagenoeg uitgesloten dat er sprake is van een liquiditeitsrisico. Het liquiditeitsrisico is het risico dat de rechtspersoon niet de mogelijkheid heeft om de financiële middelen te verkrijgen die nodig zijn om aan de verplichtingen te voldoen.
Gegeven de kenmerken van de partijen waarmee de EUR handelt, met name overheid, overheidsorganen en EU, is er sprake van een beperkt kredietrisico op vorderingen. Kredietrisico is het risico dat de ene contractpartij van een financieel instrument niet aan haar verplichting zal voldoen, waardoor de rechtspersoon een financieel verlies te verwerken krijgt.
De EUR loopt een beperkt valutarisico omdat de meeste transacties in euro’s plaatsvinden.
Reële waarde
De reële waarde van de in de balans opgenomen financiële instrumenten, verantwoord onder de diverse balansposten benadert de boekwaarde daarvan.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
Algemeen
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderwijsinstelling zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Activa en passiva worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of (lagere) actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Voor deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. Posten in vreemde valuta worden gewaardeerd tegen slotkoers. Koersverschillen worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans als een transactie (met betrekking tot het actief of de verplichting) niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting.
Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. Verder wordt een actief of een verplichting niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
De universiteit beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt direct als last verwerkt in de staat van baten en lasten onder gelijktijdige verlaging van de boekwaarde van het betreffende actief.
Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroom genererende eenheid waartoe het actief behoort. De opbrengstwaarde wordt in eerste instantie ontleend aan een bindende verkoopovereenkomst; als die er niet is, wordt de opbrengstwaarde bepaald met behulp van de actieve markt, waarbij normaliter de gangbare biedprijs geldt als marktprijs. De in aftrek te brengen kosten bij het bepalen van de opbrengstwaarde zijn gebaseerd op de geschatte kosten die rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan de verkoop en nodig zijn om de verkoop te realiseren. Voor de bepaling van de bedrijfswaarde wordt een inschatting gemaakt van de toekomstige netto kasstromen bij voortgezet gebruik van het actief/de kasstroom genererende eenheid; vervolgens worden deze kasstromen contant gemaakt. Het rentepercentage is bepaald op basis van deelname aan de leningscapaciteit op basis van schatkistbankieren vermeerderd met 0,1%. Als wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Er wordt tijdsevenredig afgeschreven over de verwachte gebruiksduur. De verwachte gebruiksduur is afhankelijk van de soort investering en varieert van 5 tot 9 jaar. Over de nog niet opgeleverde immateriële vaste activa wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen, zie paragraaf 'bijzondere waardeverminderingen van vaste activa'.
De afschrijvingstermijnen in jaren betreft:
1. | Licenties | 5 jaar |
2. | Software | 5 / 9 jaar |
Materiële vaste activa
Bedrijfsgebouwen en -terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten of vervaardigingsprijs, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Over de nog niet opgeleverde materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De afschrijving vindt plaats met ingang van het moment van oplevering. Uitgezonderd het gebouw EUC gelden er geen beperkingen van eigendom op de materiële vaste activa. De lasten van levensduurverlengend onderhoud worden vanaf het eerste moment van activering via afschrijvingen ten laste van de staat van baten en lasten gebracht.
Terreinen en gebouwen
De afschrijving vindt plaats conform de componentenmethode waarbij wordt uitgegaan van de volgende componenten:
1. | Casco | 60 jaar |
2. | Afbouw | 36 jaar |
3. | Inbouwpakket | 10 / 18 jaar |
4. | Technische installaties | 5 / 9 / 18 jaar |
5. | Tijdelijke huisvesting | 5 / 10 jaar |
6. | Terreininrichting | 10 / 20 jaar |
7. | Gebouw EUC | 40 jaar |
Versnelde afschrijvingen vinden plaats op activa van gebouwen waarvoor renovatie of sloop staat gepland.
Overige materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur.
De vervaardigingsprijs bestaat uit de aanschaffingskosten van grond- en hulpstoffen en kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de vervaardiging inclusief installatiekosten.
Inventaris, apparatuur (incl. 1ste inrichting)
De EUR hanteert een activeringsgrens voor een roerend goed met een aanschafwaarde van meer dan k€ 15,0. De afschrijvingstermijnen in jaren zijn afhankelijk van de soort investering en varieert van 3 tot 15 jaar. Als er een planmatige bulk aanschaf plaatsvindt >= k€ 200,0 vanuit 1 offerte-opdracht dan worden deze geactiveerd en conform de passende activaklasse o.b.v. de economische levensduur afgeschreven.
Subsidies op investeringen worden in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben.
Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen, zie paragraaf 'bijzondere waardeverminderingen van vaste activa'.
Groot onderhoud
Voor toekomstige kosten van groot onderhoud aan bedrijfsgebouwen is geen voorziening voor groot onderhoud gevormd. De kosten worden middels afschrijving van de gedane investering aan groot onderhoud via de componentenmethode jaarlijks in het resultaat verantwoord.
Financiële vaste activa
Deelnemingen waar invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de nettovermogenswaarde methode. Bij de vaststelling of er sprake is van een deelneming waarin de organisatie invloed van betekenis uitoefent op het zakelijke en financiële beleid, wordt het geheel van feitelijke omstandigheden en contractuele relaties (waaronder eventuele potentiële stemrechten) in aanmerking genomen.
Deelnemingen waarin de EUR de zeggenschap gezamenlijk met andere deelnemers uitoefent (joint ventures) worden gewaardeerd volgens dezelfde methode.
De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening: voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover de EUR in deze situatie geheel of gedeeltelijk garant staat voor de schulden van de deelneming, dan wel de feitelijke verplichting heeft de deelneming in staat te stellen tot betaling van haar schulden, wordt een voorziening getroffen ter grootte van de verwachte betalingen door de deelneming. De voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op de deelneming gevormd en voor het overige gepresenteerd onder de voorzieningen.
De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden, uitgaande van de waarde bij eerste waardering, de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere realiseerbare waarde. Indien sprake is van een stellig voornemen tot afstoting vindt waardering plaats tegen de eventuele lagere verwachte verkoopwaarde. De afwaardering vindt plaats ten laste van het resultaat.
De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen op en leningen aan (niet-geconsolideerde) deelnemingen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde van het verstrekte bedrag, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen.
De onder de financiële vaste activa opgenomen Overige Effecten betreffen hoofdzakelijk investeringen in fondsen in kader van kennisvalorisatie. Deze investeringen, die geen onderdeel zijn van een handelsportefeuille, worden (per fonds) gewaardeerd tegen de reële waarde, waarbij de waardeveranderingen direct in de staat van baten en lasten worden verwerkt.
Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen, zie paragraaf 'bijzondere waardeverminderingen van vaste activa'.
Voorraden
De waarderingsgrondslag voor de voorraden is op basis van fifo gewaardeerd tegen kostprijs of lagere netto-opbrengstwaarde.
Vorderingen
Algemeen
Kortetermijnvorderingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie veelal de nominale waarde. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. De stand van de voorziening wordt statisch bepaald.
Vorderingen OCW
Tot de kortlopende vorderingen behoort tevens een door het ministerie van OCW toegepaste kaskorting op de Rijksbijdrage. Dit betreft het deel van de Rijksbijdrage dat eerst in het volgende kalenderjaar zal worden uitbetaald.
Onderhanden projecten in opdracht van derden
De waardering onderhanden projecten betreffen de ontvangen bedragen onder aftrek van directe materiaal- en arbeidskosten, met een opslag voor aan de dienstverlening gerelateerde indirecte vaste en variabele kosten eventueel vermeerderd met een toeslag voor indirecte kosten voor met name huisvesting, administratie en algemeen beheer. Gedeclareerde termijnen worden in mindering gebracht op onderhanden projecten.
Bepaling van de voortgang van het project geschiedt naar rato van de gemaakte subsidiabele projectkosten ten opzichte van de totale geschatte subsidiabele projectkosten. Voor deze projecten worden verliezen ten laste van het resultaat verantwoord op het moment dat deze worden voorzien. Het voorzichtigheidsbeginsel is het uitgangspunt bij het verantwoorden van een verliesvoorziening voor projecten.
De toerekening van opbrengsten, kosten en winstneming op onderhanden projecten geschiedt naar rato van de voortgang van het project.
In de balans wordt een onderhanden project afhankelijk van het saldo opgenomen onder ‘Nog te ontvangen inzake projecten’ (activa) dan wel ‘Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen projecten’ (passiva).
Liquide middelen
Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Waardering vindt plaats tegen de nominale waarde.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves en/of-fondsen. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, welke door het bestuur is aangebracht.
De bestemmingsfondsen zijn reserves met een meer beperkte bestedingsmogelijkheid, welke door derden zijn aangebracht.
Voorzieningen
Algemeen
Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen en verliezen die op de balansdatum bestaan, waarvan de omvang onzeker is maar betrouwbaar te schatten is en het waarschijnlijk is dat er voor de afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Het rentepercentage is bepaald op basis van deelname aan de leningscapaciteit op basis van schatkistbankieren vermeerderd met 0,1%.
Werkloosheidsbijdrage
Deze voorziening is voor ex-werknemers die een beroep kunnen doen op een wachtgelduitkering. Het recht op een uitkering wordt getoetst aan de hand van de op balansdatum afgegeven beschikkingen in het kader van wachtgeld en (bovenwettelijke) werkloosheidswet (WW) uitkeringen. Betaalde uitkeringen worden aan de voorziening onttrokken.
Sociaal beleid, reorganisatie en rechtspositioneel
Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen die voortvloeien uit reorganisaties waarover het bevoegd gezag vóór balansdatum een besluit heeft genomen en gecommuniceerd. De verplichtingen bestaan uit toekomstige wachtgeldlasten die als gevolg van de reorganisaties kunnen ontstaan en uit de lasten van sociale plannen en andere regelingen die enerzijds gericht zijn op het voorkomen van gedwongen ontslagen en anderzijds op reductie van uitkeringslasten, alsmede lasten uit hoofde van personeel dat vrijgesteld is van prestaties.
Verlof sparen en sabbatical leave
Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen die samenhangen met het meerjarig sparen van verlofdagen, gebaseerd op het werkelijk uurtarief per medewerker.
Jubileumvoorziening
Deze voorziening dient ter afdekking van toekomstige werkgeversverplichtingen ten aanzien van beloningen in het kader van een langdurig dienstverband (jubilea). De voorziening is per individuele werknemer bepaald. Daarnaast is rekening gehouden met een indexering van 6% (2022: 6%).
Transitievergoeding
Deze voorziening is gevormd voor de uit de Wet arbeidsmarkt in balans voortvloeiende verplichtingen. Sinds 1 juli 2015 is de werkgever verplicht om bij het einde van iedere arbeidsovereenkomst die tenminste twee jaar heeft geduurd, een transitievergoeding aan de werknemer te betalen. Met ingang van 1 januari 2020 geldt deze verplichting ook voor arbeidsovereenkomsten met een looptijd van korter dan twee jaar.
Langdurig zieken
De voorziening voor langdurig zieken is gevormd voor medewerkers die op balansdatum langdurig ziek zijn en van wie niet wordt verwacht dat zij (gedeeltelijk of geheel) in actieve dienst zullen terugkeren. De voorziening is berekend voor een periode tot twee jaar na de eerste ziekmelding.
Vitaliteit
De voorziening vitaliteit is een wettelijke verplichting die voortvloeit uit CAO-afspraken. Voor de deelnemers aan de regeling is een verplichting opgenomen voor de aanvulling op het salaris als gevolg van de gedeeltelijke compensatie van de salariskorting door verkorting van de werktijd in de periode voorafgaand aan de pensioendatum.
Milieuverplichtingen
De voorziening voor milieuverplichtingen is gevormd in verband met te verwijderen asbest en is gewaardeerd tegen contante waarde.
Overige voorziening
De overige voorziening heeft betrekking op naheffing BTW.
Langlopende schulden
Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Het betreft hier de financial lease met de gemeente Rotterdam voor het onderwijsgebouw (EUC).
Langlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De eerste waardering bestaat uit het ontvangen bedrag, rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten.
Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt samen met de verschuldigde rentevergoeding zodanig bepaald dat de effectieve rente gedurende de looptijd van de schulden in de staat van baten en lasten wordt verwerkt.
Kortlopende schulden
Kortlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs.
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
Algemeen
De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Opbrengstverantwoording
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en subsidies
De Rijksbijdrage (lumpsum) wordt tegen reële waarde op basis van de jaarlijkse toekenning in de baten opgenomen.
College- en cursusgelden
De collegegelden worden tegen de reële waarde in de baten opgenomen en toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijstaken gelijkmatig over het collegejaar zijn gespreid.
Verlenen van diensten
Opbrengsten uit het verlenen van diensten worden tegen de reële waarde en naar rato van de geleverde prestaties opgenomen in de baten. Dat wil zeggen dat het verantwoorde bedrag is gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum, in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.
Projectopbrengsten en projectkosten
Voor onderhanden projecten, waarvan het resultaat op betrouwbare wijze kan worden bepaald, worden de projectopbrengsten tegen reële waarde opgenomen als baten werk in opdracht van derden naar rato van de voortgang van het project. De bepaling van de voortgang van het project geschiedt naar rato van de gemaakte subsidiabele projectkosten ten opzichte van de totale geschatte subsidiabele projectkosten.
Als het resultaat (nog) niet op betrouwbare wijze kan worden ingeschat, dan worden de opbrengsten verwerkt als baten werk in opdracht van derden tot het bedrag van de gemaakte projectkosten, dat waarschijnlijk kan worden verhaald. De projectkosten worden verwerkt in de periode waarin ze zijn gemaakt.
Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de projectopbrengsten en projectkosten. Projectopbrengsten zijn de contractueel overeengekomen bedragen inclusief meer- en minderwerk, claims en vergoedingen, voor zover het waarschijnlijk is dat deze worden gerealiseerd en betrouwbaar kunnen worden bepaald. Projectkosten zijn de directe-, indirecte- en toegerekende kosten die betrekking hebben op de activiteiten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen worden toegerekend.
Verliezen worden direct ten laste van de staat van baten en lasten verantwoord op het moment dat deze worden voorzien. Het voorzichtigheidsbeginsel is het uitgangspunt bij het verantwoorden van een verliesvoorziening voor projecten.
Overige baten
Overige baten bestaan uit baten uit verhuur, detachering personeel, schenking, sponsoring, deelnemersbijdrage, studentenbijdrage en overige baten en worden tegen reële waarde in de baten opgenomen.
Overheidssubsidies
Exploitatiesubsidies worden als baten verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer zich een gesubsidieerd exploitatietekort heeft voorgedaan. De baten worden tegen reële waarde verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de instelling de condities voor ontvangst kan aantonen.
Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief.
Afschrijvingen
Op de immateriële en materiële vaste activa wordt tijdsevenredig en lineair afgeschreven. Op de onder materiële vaste activa opgenomen gebouwen wordt met ingang van het moment van oplevering afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikname afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de economische levensduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast.
Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingskosten.
Personeelsbeloningen
Personeelsbeloningen
Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Toerekening vindt plaats op basis van geleverde prestaties. Voor zover nog niet uitbetaald, wordt de personeelsbeloning als verplichting op de balans opgenomen. Indien de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de EUR.
Overige personele lasten
Overige personele lasten, spaarverlof en jubilea etc., worden verwerkt of opgebouwd vanaf het moment dat de verplichting ontstaat.
Pensioenen
De pensioenpremies worden verantwoord als personeelskosten wanneer deze zijn verschuldigd. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen.
De EUR heeft een pensioenregeling bij het pensioenfonds ABP, die wordt gekwalificeerd als een toegezegde pensioenregeling. Op grond van de uitvoeringsovereenkomst met dit fonds en de pensioenovereenkomst met de werknemers heeft de EUR geen andere verplichting dan de betaling van de jaarlijks verschuldigde pensioenpremies. De opbouw van pensioen gebeurt op basis van een middelloonregeling. De indexatie is voorwaardelijk. De pensioenen zijn niet geindexeerd. Indien de dekkingsgraad dusdanig laag wordt, kan het pensioenfonds ABP onder meer een opslag op de premie in rekening brengen. De werkelijke dekkingsgraad was op balansdatum 110,5%. De gemiddelde dekkingsgraad over 2023 was 113,9%. De regels schrijven voor dat de beleidsdekkingsgraad minimaal 126% moet zijn. Ook is wettelijk bepaald dat de beleidsdekkingsgraad niet langer dan 5 jaar onder 104,2% mag liggen.
Financiële baten en lasten
Rentebaten en rentelasten
Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rente wordt rekening gehouden met de transactiekosten op de leningen. Daarnaast zijn de renteverplichtingen van de lopende leningen en leaseverplichtingen begrepen in de financiële baten en lasten.
Waardeveranderingen financiële vaste activa en effecten
Waardeveranderingen van effecten die behoren tot de handelsportefeuille worden rechtstreeks verwerkt in de financiële baten en lasten.
Financiële lease
Het leaseobject (en de daarmee samenhangende verplichting) wordt bij de aanvang van de leaseperiode in de balans verwerkt tegen de reële waarde van het leaseobject of, indien deze lager is, tegen de contante waarde van de minimale leasebetalingen. Beide waardes worden bepaald op het tijdstip van het aangaan van de leaseovereenkomst. De toegepaste rentevoet bij de berekening van de contante waarde is de impliciete rentevoet. Indien deze rentevoet praktisch niet te bepalen is, wordt de marginale rentevoet gehanteerd. De initiële directe kosten worden opgenomen in de eerste waardering van het leaseobject.
De leasebetalingen worden gesplitst in rentelasten en aflossing van de uitstaande leaseverplichting. De rentelasten worden gedurende de leaseperiode zodanig toegerekend aan elke periode dat dit resulteert in een constante periodieke rentevoet over de resterende nettoverplichting met betrekking tot de financiële lease. Voorwaardelijke leasebetalingen worden als last verwerkt in de periode dat aan de voorwaarden tot betaling wordt voldaan.
Aandeel in het resultaat van niet-geconsolideerde ondernemingen waarin wordt deelgenomen
Als resultaat van deelnemingen waarin invloed van betekenis wordt uitgeoefend op het zakelijke en financiële beleid, wordt opgenomen het aan de instelling toekomende aandeel in het resultaat van deze deelnemingen.Dit resultaat wordt bepaald op basis van de bij EUR geldende grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. Bij deelnemingen waarin geen invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, wordt het dividend als resultaat aangemerkt. Verwerking hiervan vindt plaats onder de financiële baten en lasten.
Belastingen
De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de staat van baten en lasten, rekening houdend met beschikbare, fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten.
Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans
Vaste activa
1.1 Immateriële vaste activa
M€ 3,0 - (2022: M€ 4,3)
Ontwikkelings kosten |
Concessies, vergunningen, rechten van intellectueel eigendom | Vooruit- betalingen | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Aanschafprijs | 0,2 | 13,6 | 1,5 | 15,3 |
Cum.afschr.en waardeverminderingen | -0,2 | -10,8 | - | -11,0 |
Boekwaarde 1 januari 2023 | - | 2,8 | 1,5 | 4,3 |
Investeringen | - | - | - | - |
Desinvesteringen | - | -0,1 | - | -0,1 |
Mutatie | - | 1,5 | - 1,5 | - |
Afschrijvingen | - | -1,3 | - | -1,3 |
Afschrijving op desinvestering | - | 0,1 | - | 0,1 |
Aanschafprijs | 0,2 | 15,0 | - | 15,2 |
Cum.afschr.en waardeverminderingen | -0,2 | -12,0 | - | -12,2 |
Boekwaarde 31 december 2023 | - | 3,0 | - | 3,0 |
De concessies, vergunningen en rechten van intellectueel eigendom betreft gekochte software.
1.2 Materiële vaste activa
M€ 289,8 - (2022: M€ 297,6)
Gebouwen en terreinen | Inventaris en app. (incl. 1ste inrichting) | In uitvoering en vooruitbetalingen | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Aanschafprijs | 465,4 | 51,5 | 15,0 | 531,9 |
Cum.afschr.en waardeverminderingen | -202,9 | -31,4 | - | -234,3 |
Boekwaarde 1 januari 2023 | 262,5 | 20,1 | 15,0 | 297,6 |
Investeringen | 1,6 | 5,4 | 7,0 | 14,0 |
Desinvesteringen | -2,0 | -6,9 | - | -8,9 |
Mutatie | 3,4 | - | -3,4 | - |
Afschrijvingen | -15,6 | -5,9 | - | -21,5 |
Afschrijving op desinvestering | 1,7 | 6,9 | - | 8,6 |
Aanschafprijs | 468,4 | 50,0 | 18,6 | 537,0 |
Cum.afschr.en waardeverminderingen | -216,8 | -30,4 | - | -247,2 |
Boekwaarde 31 december 2023 | 251,6 | 19,6 | 18,6 | 289,8 |
De EUR is in 2014 een financial lease met de gemeente Rotterdam aangegaan voor een onderwijsgebouw (EUC) met een looptijd van 40 jaar. De netto investering zoals verantwoord in de post Gebouwen en terreinen bedroeg in 2014 M€ 9,5. Dit pand is geen juridisch eigendom van de EUR.
De verzekerde waarde is gebaseerd op een taxatie door een externe partij en geeft een goed beeld van de actuele waarde. De verzekerde waarde gebouwen / terreinen, bedrijfsuitrusting / inventaris en boeken /mediacollectie is hieronder weergegeven (in M€):
Verzekerde waarde |
Peildatum | |||
---|---|---|---|---|
Gebouwen en terreinen | 702,6 | 2023 | ||
Bedrijfsuitrusting en inventaris | 203,7 | 2023 | ||
Boeken en mediacollectie | 20,2 | 2023 |
1.3 Financiële vaste activa
M€ 1,5 - (2022: M€ 0,4)
Boekwaarde 1 jan.2023 | Invest. en verstr. leningen | Desinvest.en afgel.leningen | Boekwaarde 31 dec.2023 | |
---|---|---|---|---|
Deelnemingen¹ | 0,2 | - | -0,1 | 0,1 |
Overige vorderingen² | 0,1 | - | -0,1 | - |
Overige effecten³ | 0,1 | 1,3 | - | 1,4 |
0,4 | 1,3 | -0,2 | 1,5 |
Vlottende activa
1.4 Voorraden
M€ - (2022: M€ -)
De voorraden zijn niet materieel.
1.5 Vorderingen
Onder de vorderingen zijn opgenomen:
M€ 39,8 - (2022: M€ 36,2)
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Debiteuren | 6,5 | 7,1 | ||
Gemeenten en GR's | 0,1 | 0,1 | ||
Studenten / deelnemers / cursisten | 0,7 | 1,0 | ||
Nog te ontvangen inzake projecten | 5,1 | 4,5 | ||
Overige vorderingen | 0,3 | 0,3 | ||
Voorzieningen wegens oninbaarheid vorderingen | -0,6 | -0,6 | ||
12,1 | 12,4 | |||
Vooruitbetaalde kosten | 16,0 | 10,8 | ||
Verstrekte voorschotten | 0,4 | 0,2 | ||
Overige overlopende activa | 11,3 | 12,8 | ||
27,7 | 23,8 | |||
39,8 | 36,2 |
De vooruitbetaalde kosten betreffen diverse uiteenlopende posten die in 2023 vooruitbetaald zijn en betrekking hebben op het komende jaar. De overige overlopende activa betreffen onder meer pro rata btw en rente.
1.6 Liquide middelen
Het saldo liquide middelen is als volgt opgebouwd:
M€ 148,6 - (2022: M€ 127,8)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Tegoeden op bankrekeningen | 58,9 | 55,5 |
Schatkistbankieren | 89,7 | 72,3 |
148,6 | 127,8 |
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de rechtspersoon.
2.1 Eigen vermogen
Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve en bestemmingsreserves en –fondsen (onderverdeeld naar publiek c.q. privaat).
M€ 211,1 - (2022: M€ 230,8)
Stand per 1 jan. 2023 | Mutatie | Resultaat | Stand per 31 dec. 2023 | |
---|---|---|---|---|
Algemene reserve | 137,6 | 12,1 | -21,3 | 128,4 |
Bestemmingsreserve (publiek) | - | |||
Strategische ruimte¹ | 15,7 | -5,0 | - | 10,7 |
Gelden vanwege het sectoroverleg | 2,7 | -0,3 | -0,1 | 2,3 |
Huisvestingslastenreserve² | 7,2 | - | 1,0 | 8,2 |
Erasmus Enterprise B.V. | 0,3 | 0,1 | -0,1 | 0,3 |
Overige³ | 23,5 | -7,0 | 0,2 | 16,7 |
49,4 | -12,2 | 1,0 | 38,2 | |
Bestemmingsreserve (privaat) | ||||
Universitaire reserve⁴ | 8,8 | 0,5 | - | 9,2 |
EUR Holding B.V. | 22,9 | -0,4 | 2,0 | 24,4 |
Rotterdam School of Management B.V. | 11,4 | - | -0,9 | 10,5 |
43,1 | 0,1 | 1,1 | 44,2 | |
Bestemmingsfonds (privaat) | ||||
Tinbergen Instituut | 0,1 | - | 0,1 | 0,2 |
Andere wettelijke reserves⁵ | ||||
Erasmus Enterprise B.V. | 0,3 | - | - | 0,3 |
Erasmus Sport Centrum | 0,8 | - | -0,1 | 0,7 |
Erasmus Sportaccommodaties | -0,4 | - | -0,5 | -0,9 |
0,7 | - | -0,6 | 0,1 | |
230,8 | - | -19,7 | 211,1 |
Het verloop van het eigen vermogen over 2022 is als volgt:
Stand per 1 jan. 2022 | Mutatie | Resultaat | Stand per 31 dec. 2022 | |
---|---|---|---|---|
Algemene reserve | 139,6 | -12,1 | 10,1 | 137,6 |
Bestemmingsreserve (publiek) | ||||
Strategische ruimte | 16,8 | -1,1 | - | 15,7 |
Gelden vanwege het sectoroverleg | 2,0 | - | 0,7 | 2,7 |
Huisvestingslastenreserve | 1,8 | 5,4 | - | 7,2 |
Erasmus Enterprise B.V. | - | 0,3 | - | 0,3 |
Overige | 14,9 | 8,0 | 0,6 | 23,5 |
35,5 | 12,6 | 1,3 | 49,4 | |
Bestemmingsreserve (privaat) | ||||
Universitaire reserve | 8,2 | 0,3 | 0,3 | 8,8 |
EUR Holding B.V. | 22,6 | - | 0,3 | 22,9 |
Rotterdam School of Management B.V. | 11,6 | -0,3 | 0,1 | 11,4 |
Erasmus Enterprise B.V. | 0,3 | -0,3 | - | - |
42,7 | -0,3 | 0,7 | 43,1 | |
Bestemmingsfonds (privaat) | ||||
Tinbergen Instituut | 0,2 | -0,1 | - | 0,1 |
Andere wettelijke reserves | ||||
EUR Holding B.V. | 0,1 | -0,1 | - | - |
Erasmus Enterprise B.V. | 0,2 | - | 0,1 | 0,3 |
Erasmus Sport Centrum | 0,9 | - | -0,1 | 0,8 |
Erasmus Sportaccommodaties | - | - | -0,4 | -0,4 |
1,2 | - 0,1 | -0,4 | 0,7 | |
219,1 | - | 11,7 | 230,8 |
Aansluiting geconsolideerde vermogen met het enkelvoudige vermogen
Het geconsolideerde vermogen wijkt af van het eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening. Deze afwijking wordt in de onderstaande tabel uiteengezet.
Stand per 1 jan. 2023 | Mutatie | Resultaat | Stand per 31 dec. 2023 | |
---|---|---|---|---|
Enkelvoudige vermogen | 230,4 | - | -19,0 | 211,2 |
Erasmus Sport Centrum | 0,8 | - | -0,1 | 0,7 |
Erasmus Sportaccommodaties | -0,4 | - | -0,5 | -0,9 |
Geconsolideerde vermogen | 230,8 | - | -19,7 | 211,1 |
Het verschil tussen enkelvoudig en geconsolideerd vermogen wordt veroorzaakt door de vermogens van geconsolideerde stichtingen, waarin de EUR wél een zeggenschapsbelang doch geen kapitaalbelang heeft. Deze stichtingen zijn derhalve niet in de enkelvoudige jaarrekening opgenomen onder de financiële vaste activa.
2.2 Voorzieningen
Het verloop van de voorzieningen is als volgt:
M€ 26,0 - (2022: M€ 22,3)
Personeels- voorzieningen | Milieuvoorziening | Overige voorzieningen | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2023 | 13,5 | 8,4 | 0,4 | 22,3 |
Dotaties | 13,2 | - | - | 13,2 |
Verandering disconteringsvoet / oprenting | -0,1 | 0,4 | - | 0,3 |
Vrijval | -3,4 | - | - | -3,4 |
Onttrekkingen | -6,4 | - | - | -6,4 |
Stand per 31 december 2023 | 16,8 | 8,8 | 0,4 | 26,0 |
Kortlopende deel < 1 jaar |
5,1 | 6,4 | 0,4 | 11,9 |
Langlopende deel > 1 - < 5 jaar |
6,7 | 2,4 | - | 9,1 |
Langlopende deel ≥ 5 jaar |
5,0 | - | - | 5,0 |
Personele voorzieningen
De personele voorzieningen zijn als volgt onderverdeeld:
Stand per 1 jan. 2023 |
Dotatie | Verandering disc. voet / oprenting | Vrijval | Onttrekking | Stand per 31 dec. 2023 |
Kortl. deel < 1 jaar |
Langl. deel > 1 - < 5 jaar |
Langl. deel ≥ 5 jaar |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Werkloosheidsbijdragen | 1,1 | 1,6 | - | -1,6 | - | 1,1 | 0,5 | 0,5 | 0,1 |
Soc.beleid, reorganisatie en rechtspositioneel | 1,2 | 1,1 | - | -0,3 | -0,9 | 1,1 | 0,5 | 0,5 | 0,1 |
Verlof sparen en sabbatical leave | 4,8 | 1,3 | - | - | -1,5 | 4,6 | 1,3 | 3,0 | 0,3 |
Jubileumvoorziening | 4,5 | 1,3 | -0,1 | - | -0,4 | 5,3 | 0,4 | 1,2 | 3,7 |
Transitievergoeding | 0,8 | 0,5 | - | -0,3 | -0,5 | 0,5 | 0,3 | - | 0,2 |
Langdurig zieken | 1,1 | 5,2 | - | -1,2 | -3,1 | 2,0 | 1,8 | 0,2 | - |
Vitaliteit | - | 2,2 | - | - | - | 2,2 | 0,3 | 1,3 | 0,6 |
13,5 | 13,2 | -0,1 | -3,4 | -6,4 | 16,8 | 5,1 | 6,7 | 5,0 |
De omvang van de voorzieningen is toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Als belangrijkste oorzaken kunnen worden genoemd:
- De loonstijging als gevolg van de CAO, toekomstige personele lasten zijn daardoor hoger.
- De voorziening vitaliteit is nieuw. Deze is gevormd op basis van de actualisatie van de Notitie impact regelingen duurzame inzetbaarheid op jaarverslaggeving onderwijs.
- Het aantal langdurig zieken is gestegen ten opzichte van vorig jaar.
- In alle voorzieningen is voor zover noodzakelijk een opslag gehanteerd voor sociale- en/of pensioenlasten.
2.3 Langlopende schulden
M€ 7,3 - (2022: M€ 7,4)
Lease verplichtingen aan gemeenten |
Overige | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2023 | 7,2 | 0,2 | 7,4 |
Mutatie | -0,2 | 0,1 | -0,1 |
Langlopend per 31 december 2023 | 7,0 | 0,3 | 7,3 |
Langlopende deel > 1 - < 5 jaar |
0,7 | - | 0,7 |
Looptijd > 5 jaar | 6,3 | 0,3 | 6,6 |
Aflossingsverplichtingen binnen 12 maanden na afloop van het boekjaar ter hoogte van M€ 0,2 zijn niet begrepen in de hierboven genoemde bedragen, maar opgenomen onder de kortlopende schulden.
Lease verplichtingen
De EUR is in 2014 een financial lease met de gemeente Rotterdam aangegaan voor een pand (EUC-gebouw) met een looptijd van 40 jaar.
Overige langlopende schulden
Tinbergen Instituut
De langlopende verplichting ten behoeve van het Tinbergen Instituut bedraagt ultimo 2023 M€ 0,3. Het betreft hier een samenwerking tussen de EUR, VU en UVA ten behoeve van joint degree opleidingen, waarvan de EUR penvoerder is. In de samenwerkingsovereenkomst tussen de participerende partijen zijn afspraken gemaakt over de verdeling van overschotten en/of tekorten. Er dient minimaal M€ 0,2 beschikbaar te zijn, anders storten partijen bij. Dit bedrag blijft beschikbaar voor de samenwerking totdat besloten wordt de samenwerking te stoppen. Er wordt geen rente berekend.
2.4 Kortlopende schulden
Deze schulden zijn als volgt uit te splitsen:
M€ 238,3 - (2022: M€ 205,8)
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Crediteuren | 14,3 | 18,0 | ||
Gemeenten en GR's | 0,3 | 0,3 | ||
Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen projecten¹ | 37,8 | 41,2 | ||
Belastingen en premies soc.verzekeringen | 16,5 | 15,1 | ||
Schulden terzake van pensioenen | 3,7 | 3,6 | ||
Overige kortlopende schulden | 0,1 | 0,2 | ||
72,7 | 78,4 | |||
Vooruitontvangen college- en lesgelden | 59,2 | 57,1 | ||
Vooruitontvangen baten | 8,9 | 2,3 | ||
Vooruitontvangen sectormiddelen² | 1,7 | 3,5 | ||
Vooruitontvangen niet-normatieve Rijksbijdrage³ | 46,4 | 17,5 | ||
Vooruitontvangen subsidies⁴ | 2,0 | 2,4 | ||
Vakantiegeld en -dagen | 33,8 | 26,8 | ||
Nog te betalen kosten | 13,6 | 17,8 | ||
165,6 | 127,4 | |||
238,3 | 205,8 |
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Garanties
- Stichting Erasmus Sport heeft zich op 8 september 2020 bij de Gemeente Rotterdam bereid verklaard garant te staan voor de jaarlijkse rente en aflossingsverplichting van de lening van de Rotterdamse Studenten Voetbalvereniging Antibari bij de Gemeente Rotterdam. Aangegaan in 2011 en 2020. Erasmus Sport staat garant voor een bedrag van M€ 0,2. De looptijd van de lening (en de garantstelling) is 15 jaar, van 2020 tot 2035.
Verplichtingen
Andere niet in de balans opgenomen verplichtingen
- Vanuit Erasmus Enterprise B.V. is M€ 1,0 verstrekt aan het Graduate Entrepreneur Fund Coöperatief U.A. Het betreft hier een investering in kader van kennisvalorisatie. De beschikbare middelen in het fonds worden hoofdzakelijk ingezet om start-ups en scale-ups van Rotterdamse en Delftse studenten en alumni te helpen. Per ultimo 2023 bedraagt de (resterende) investeringsverplichting € 0,8 miljoen.
Fiscale eenheid
EUR Holding B.V., Erasmus Enterprise B.V. en RSM B.V. zijn opgenomen in de fiscale eenheid voor de vennootschaps- en omzetbelasting met de Erasmus Universiteit Rotterdam. Op grond van de invorderingswet is de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de door de combinatie verschuldigde belastingen.
Overzicht Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Korter dan 1 jaar |
Tussen 1 en 5 jaar | Langer dan 5 jaar |
Totaal 31 dec. 2023 | |
---|---|---|---|---|
Rechten | 4,1 | 6,3 | 8,9 | 19,3 |
Garanties | 0,4 | 0,5 | - | 0,9 |
Niet verwerkte verplichtingen | ||||
Huur huisvesting | 2,0 | 7,6 | 10,5 | 20,1 |
Softwarelicenties | 2,3 | 1,2 | - | 3,5 |
Uitgeverslicenties | 0,5 | 1,0 | - | 1,5 |
Investeringen | 2,2 | - | - | 2,2 |
Claims | - | 6,6 | - | 6,6 |
Andere niet in de balans opgenomen verplichtingen | 31,8 | 35,5 | 12,5 | 79,8 |
Totaal verplichtingen | 38,8 | 51,9 | 23,0 | 113,7 |
De rechten betreffen met name huuropbrengsten. De garanties hebben betrekking op compensatie leegstand en Innovationquarter. De andere niet in de balans opgenomen verplichtingen betreffen meerjarige contracten voor onder meer schoonmaak, beveiliging, onderhoud en accountantsdiensten.
Per ultimo 2023 bedraagt de omvang van de claims €6,6 miljoen. De meest omvangrijke claim betreft een rechtszaak aangespannen door een groep oud-studenten over de extra kosten van de Parttime Master Bedrijfskunde (PMB) aan de EUR. Zowel bij de rechtbank als in hoger beroep is de claim van de oud-studenten afgewezen. De groep is in cassatie gegaan bij de Hoge Raad, waarvan de uitspraak in het najaar van 2024 wordt verwacht. De EUR verwacht dat de Hoge Raad de claim eveneens zal afwijzen.
Toelichting behorende tot de geconsolideerde staat van baten en lasten
3.1 Rijksbijdragen
M€ 429,8 - (2022: M€ 406,4)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Rijksbijdrage OCW | 538,4 | 513,9 |
Af: inkomensoverdracht van Rijksbijdragen | 108,6 | 107,5 |
429,8 | 406,4 |
3.2 College-, cursus-, les- en examengelden
M€ 80,9 (2022: M€ 59,0)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Collegegelden | 80,9 | 59,0 |
In 2022 was nog sprake van korting op de collegegelden vanwege corona, in 2023 is deze korting niet meer van toepassing.
3.3 Baten werk in opdracht van derden
Onder ‘Baten werk in opdracht van derden’ zijn alle opbrengsten van de dienstverleningsprojecten verantwoord naar rato van de besteding.
M€ 236,0 - (2022: M€ 218,9)
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Contractonderwijs | 49,6 | 47,8 | ||
Contractonderzoek | ||||
Overige non-profit organisaties | 35,8 | 34,5 | ||
Bedrijven en overig | 31,6 | 33,8 | ||
Nationale overheden | 20,8 | 22,0 | ||
Internationale organisaties | 49,4 | 38,4 | ||
NWO (excl. ZonMw) | 43,1 | 36,5 | ||
180,7 | 165,2 | |||
Overige | 5,7 | 5,9 | ||
236,0 | 218,9 |
Het totaalbedrag aan contractonderzoek van M€ 180,7 heeft voor M€ 144,8 betrekking op Erasmus MC.
3.4 Overige baten
Deze opbrengsten zijn als volgt te rubriceren:
M€ 115,8 - (2022: M€ 125,7)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Verhuur | 3,8 | 2,7 |
Detachering personeel | 20,8 | 22,8 |
Pro rata BTW | 3,6 | 2,3 |
Bijdragen van derden¹ | 65,7 | 73,6 |
Opbrengst uit dienstverlening | 15,5 | 17,0 |
Schenking | 1,0 | 1,0 |
Sponsoring | 0,4 | 0,5 |
Deelnemerbijdragen | 0,3 | 0,3 |
Studentenbijdragen | 2,9 | 2,7 |
Catering | 0,6 | 0,4 |
Overige | 1,2 | 2,4 |
115,8 | 125,7 |
4.1 Personeelslasten
De personele uitgaven zijn als volgt onder te verdelen:
M€ 609,9 - (2022: M€ 551,7)
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Lonen en salarissen | 421,1 | 380,6 | ||
Sociale lasten | 53,9 | 47,5 | ||
Pensioenlasten | 57,8 | 59,2 | ||
532,8 | 487,3 | |||
Dotatie personele voorzieningen¹ | 20,6 | 9,9 | ||
Personeel niet in loondienst | 37,9 | 37,1 | ||
Overige | 22,6 | 21,2 | ||
Overige personele lasten | 81,1 | 68,2 | ||
Af: uitkeringen | -4,0 | -3,8 | ||
609,9 | 551,7 |
Personeelsopbouw
Gemiddeld aantal fte's | 2023 | 2022 |
---|---|---|
EUR sec | 3.023 | 2.833 |
EUR Holding B.V. | 333 | 293 |
RSM B.V. | 109 | 112 |
Erasmus Sport Centrum | 26 | 25 |
Erasmus Sportaccommodaties | - | - |
Erasmus Enterprise B.V. | 39 | 34 |
Erasmus MC (niet in dienst van de EUR) | 2.655 | 2.581 |
Totaal | 6.185 | 5.878 |
De rapportage van de medewerkers Erasmus MC incl. de hierin geconsolideerde B.V.’s zijn opgenomen in de jaarrekening van het Erasmus MC. EUR sec heeft 79 (2022: 70) werknemers woonachtig buiten Nederland.
4.2 Afschrijvingen
M€ 54,1 - (2022: M€ 39,1)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Immateriële vaste activa | 1,4 | 1,9 |
Materiële vaste activa¹ | 52,7 | 37,2 |
54,1 | 39,1 |
4.3 Huisvestingslasten
M€ 41,7 - (2022: M€ 36,6)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Huur | 3,3 | 2,8 |
Verzekeringen | 0,4 | 0,3 |
Onderhoud | 14,7 | 10,5 |
Energie en water | 10,7 | 10,4 |
Schoonmaakkosten | 5,3 | 4,8 |
Belastingen en heffingen | 3,1 | 4,0 |
Overige | 4,2 | 3,8 |
41,7 | 36,6 |
Specificatie huisvestingslasten - overige | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Milieuverplichtingen en -risico's¹ | 1,2 | 1,0 |
Bewaking en beveiliging | 2,6 | 2,3 |
Overige | 0,4 | 0,5 |
4,2 | 3,8 |
4.4 Overige lasten
M€ 187,2 - (2022: M€ 177,4)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Administratie- en beheerskosten | 0,8 | 1,0 |
Inventaris en apparatuur¹ | 28,6 | 27,4 |
Overige² | 157,8 | 149,0 |
187,2 | 177,4 |
Specificatie overige lasten - overige | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Gebruik- en verbruiksgoederen | 15,9 | 20,6 |
Subsidies | 32,0 | 28,4 |
Reis- en verblijfskosten | 17,4 | 16,1 |
Uitbestede werkzaamheden | 35,4 | 35,0 |
Algemene kosten | 8,5 | 7,0 |
Boeken, tijdschriften e.d. | 8,2 | 7,9 |
Org.- en juridische adviezen | 2,7 | 1,4 |
Representatiekosten | 4,4 | 4,6 |
Overige | 33,3 | 27,9 |
157,8 | 149,0 |
Honorarium accountant
Bedragen in k€ | Honorarium huisaccountant Deloitte (Basis activiteiten tot en met boekjaar 2022) |
Honorarium huisaccountant PwC (Basis activiteiten vanaf boekjaar 2023) |
Honorarium huisaccountant Deloitte (Netwerk *1) | Honorarium overige acc. organisaties (tbv netwerkplus benadering) | Totaal 2023 |
---|---|---|---|---|---|
- Onderzoek van de jaarrekening | 367,0 | 202,6 | - | 48,7 | 618,3 |
- Andere controle opdrachten | 153,9 | 4,5 | - | 2,4 | 160,8 |
- Adviesdiensten op fiscaal terrein | 19,9 | - | -4,9 | 124,5 | 139,5 |
- Andere niet controle diensten | 3,2 | - | 180,8 | 1.093,7 | 1.277,7 |
Totaal | 544,0 | 207,1 | 175,9 | 1.269,3 | 2.196,3 |
Bedragen in k€ | Honorarium huisaccountant Deloitte (Basis activiteiten) |
Honorarium huisaccountant Deloitte (Netwerk *1) | Honorarium overige acc. organisaties (tbv netwerkplus benadering) | Totaal 2022 |
---|---|---|---|---|
- Onderzoek van de jaarrekening | 431,1 | - | 39,7 | 470,8 |
- Andere controle opdrachten | 136,1 | - | 11,8 | 147,9 |
- Adviesdiensten op fiscaal terrein | - | 54,2 | 103,2 | 157,4 |
- Andere niet controle diensten | 3,3 | 47,4 | 352,2 | 402,9 |
Totaal | 570,5 | 101,6 | 506,9 | 1.179,0 |
5 Financiële baten en lasten
M€ 7,5 (2022: M€ 12,0)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Rentebaten¹ | 8,0 | 12,5 |
Waardeveranderingen fin.vaste activa en effecten | - | -0,4 |
Rentelasten² | -0,5 | -0,1 |
7,5 | 12,0 |
6 Belastingen
M€ 0,2 (2022: M€ - )
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Vennootschapsbelasting | 0,2 | - |
7 Resultaat aandeel van derden
M€ -3,0 - (2022: M€ 5,5)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Erasmus MC | -3,0 | 5,5 |
In de overeenkomst tussen Erasmus MC en Erasmus universiteit is afgesproken dat een verschil tussen de baten en de lasten voor rekening komt van Erasmus MC. Dit verschil wordt verantwoord als resultaat aandeel van derden en heeft daardoor geen invloed op het nettoresultaat, dat gepresenteerd wordt in de geconsolideerde jaarrekening. Dit is een consistente gedragslijn met voorgaande jaren.
Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die toegelicht of verwerkt moeten worden in de jaarrekening 2023.
Geconsolideerde partijen
Naam | Juridische vorm | Statutaire zetel |
Deelname percentage | Code * Activiteiten | Eigenvermogen 31 dec. 2023 | Resultaat 2023 | Omzet 2023 | Art 2:403 BW | Consolidatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
EUR Holding B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 3 | 24,5 | 2,0 | - | Nee | Ja |
Meegeconsolideerde partijen van EUR Holding B.V.; | |||||||||
Corporate Communication Centre (CCC) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 0,9 | - | 0,9 | Nee | Ja |
Erasmus Marketing Institute (EMI) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1 | - | - | - | Nee | Ja |
Instituut SMO B.V. | B.V. | Den Haag | 100 | 2 | - | - | - | Nee | Ja |
Fiscaal Economisch Instituut (FEI) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1 | 1,1 | - | 0,1 | Nee | Ja |
Erasmus Academie B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 0,1 | 0,1 | - | Nee | Ja |
Erasmus Universiteit Rotterdam Accountancy, Auditing en Controlling (EURAC) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 3,9 | 0,6 | 10,2 | Nee | Ja |
RISBO Contractresearch B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | 1,8 | -0,1 | - | Nee | Ja |
Sociaal-Economisch Onderzoek Rotterdam (SEOR) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | 0,3 | - | 1,1 | Nee | Ja |
Institute for Housing and Urban Development Studies (IHS) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 5,9 | - | 7,6 | Nee | Ja |
Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics (EUPT) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 2,1 | 0,2 | 3,5 | Nee | Ja |
Erasmus SmartPort Rotterdam (ESPR) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 0,3 | 0,2 | 0,9 | Nee | Ja |
Erasmus Centrum voor Zorgbestuur B.V. (ECZ B.V.) | B.V. | Rotterdam | 100 | 1 | 2,4 | 0,2 | 3,3 | Nee | Ja |
Institute for Medical Technology Assessment (iMTA) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | 1,3 | - | 1,0 | Nee | Ja |
Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 0,5 | - | 2,5 | Nee | Ja |
Erasmus Institute for Business Economics (EIBE) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | 0,9 | 0,4 | 0,1 | Nee | Ja |
EURFlex B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 3 | 1,1 | 0,7 | - | Nee | Ja |
EQI B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | - | 0,1 | 1,5 | Nee | Ja |
Erasmus Fiscale Studies (EFS) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 0,8 | 0,1 | 0,5 | Nee | Ja |
Erasmus Enterprise B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 3 | 0,3 | - 0,1 | 0,8 | Nee | Ja |
Meegeconsolideerde partijen van Erasmus Enterprise B.V.; | |||||||||
Erasmus Centre for Entrepreneurship B.V. (ECE) | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 0,1 | - | - | Nee | Ja |
Erasmus University Centre for Contract Research and Business Support (ERBS) B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | 0,2 | 0,1 | 0,8 | Nee | Ja |
RSM B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1,2 | 10,5 | -0,9 | 19,6 | Nee | Ja |
Meegeconsolideerde partij van RSM B.V.; RSM Executive Education B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 1 | 0,4 | - | 0,4 | Nee | Ja |
Erasmus MC O&O Holding B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 3 | 22,8 | - | - | Nee | Ja |
Meegeconsolideerde partijen van Erasmus MC O&O Holding B.V.; | |||||||||
Erasmus MC Holding B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | 50,7 | - | - | Nee | Ja |
LentiCure B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | - 0,1 | - | - 0,1 | Nee | Ja |
ViroNovative B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 3 | 1,2 | - | 2,1 | Nee | Ja |
Eurza Arbo B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 3 | - | - | - | Nee | Ja |
Neurasmus B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | - | - | - | Nee | Ja |
MI&EUR Implementation and Exploitation B.V. | B.V. | Rotterdam | 100 | 2 | 1,5 | - | - | Nee | Ja |
Erasmus Sport Centrum | Stichting | Rotterdam | - | 3 | 0,7 | 0,1 | 3,3 | Nee | Ja |
Erasmus Sportaccommodaties | Stichting | Rotterdam | - | 3 | 0,9 | 0,5 | 1,2 | Nee | Ja |
Universitair Historisch Kabinet van de Erasmus Universiteit | Stichting | Rotterdam | - | 3 | - | - | - | Nee | Nee |
Enkelvoudige balans per 31 december 2023 na resultaatbestemming
in M€
2023 | 2022 | ||
---|---|---|---|
1. | ACTIVA | ||
Vaste activa | |||
1.1 | Immateriële vaste activa | 3,0 | 4,2 |
1.2 | Materiële vaste activa | 262,4 | 272,0 |
1.3 | Financiële vaste activa | 60,7 | 59,1 |
Totaal vaste activa | 326,1 | 335,3 | |
Vlottende activa | |||
1.4 | Voorraden | - | - |
1.5 | Vorderingen | 38,6 | 34,5 |
1.6 | Liquide middelen | 94,6 | 72,6 |
Totaal vlottende activa | 133,2 | 107,1 | |
Totaal activa | 459,3 | 442,4 | |
2. | PASSIVA | ||
2.1 | Eigen vermogen | 211,2 | 230,4 |
2.2 | Voorzieningen | 25,7 | 21,8 |
2.3 | Langlopende schulden | 9,4 | 7,4 |
2.4 | Kortlopende schulden | 213,0 | 182,8 |
Totaal passiva | 459,3 | 442,4 |
Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2023
in M€
Rekening 2023 |
Begroting 2023 |
Rekening 2022 |
||
---|---|---|---|---|
3. | BATEN | |||
3.1 | Rijksbijdragen | 429,8 | 446,0 | 406,4 |
3.2 | College-, cursus-, les- en examengelden | 80,9 | 80,1 | 59,0 |
3.3 | Baten werk in opdracht van derden | 38,2 | 46,5 | 35,6 |
3.4 | Overige baten | 29,9 | 4,2 | 28,3 |
Totaal baten | 578,8 | 576,8 | 529,3 | |
4. | LASTEN | |||
4.1 | Personeelslasten | 325,1 | 348,0 | 287,4 |
4.2 | Afschrijvingen | 21,1 | 23,7 | 19,9 |
4.3 | Huisvestingslasten | 29,6 | 27,4 | 23,9 |
4.4 | Overige lasten | 227,1 | 193,2 | 189,3 |
Totaal lasten | 602,9 | 592,3 | 520,5 | |
Saldo baten en lasten | -24,1 | -15,5 | 8,8 | |
5. | Financiële baten en lasten | 4,1 | 0,6 | 2,9 |
6. | Resultaat deelnemingen | 1,0 | - | 0,6 |
Resultaat | -19,0 | -14,9 | 12,3 |
Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2023
in M€
verwijzing | 2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|---|
Kasstroom uit operationele activiteiten | |||||
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering | -24,1 | 8,8 | |||
Aanpassingen voor aansluiting bedrijfsresultaat | |||||
Aanpassingen voor afschrijvingen | paragraaf 1.1, 1.2 en 1.4 | 21,0 | 19,6 | ||
Toename (afname) van voorzieningen | paragraaf 2.2 | 3,9 | -1,5 | ||
24,9 | 18,1 | ||||
Veranderingen in werkkapitaal | |||||
Toename (afname) van kortlopende vorderingen | paragraaf 1.5 | -4,1 | -4,7 | ||
Toename (afname) van kortlopende schulden | paragraaf 2.4 | 30,2 | 43,5 | ||
26,1 | 38,8 | ||||
Kasstroom uit bedrijfsoperaties | 26,9 | 65,7 | |||
Ontvangen interest | paragraaf 5 | 4,4 | 3,0 | ||
Betaalde interest | paragraaf 5 | -0,3 | -0,1 | ||
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten | 31,0 | 68,6 | |||
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | |||||
Verwerving van immateriële vaste activa | paragraaf 1.1 | - | 1,5 | ||
Verwerving van materiële vaste activa | paragraaf 1.2 | 10,4 | 34,9 | ||
Investeringen in deelnemingen en samenwerkingsverbanden | paragraaf 1.3 | -1,0 | -0,5 | ||
Toename (afname) leningen aan OCW en EZ | paragraaf 1.5 | - | -0,3 | ||
Toename (afname) overige financiële vaste activa | paragraaf 1.3 | 1,6 | 16,3 | ||
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten | -11,0 | -51,9 | |||
Kasstroom uit financieringsactiviteiten | |||||
Toename (afname) langlopende schulden | paragraaf 2.3 | 2,0 | -0,3 | ||
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten | 2,0 | -0,3 | |||
Toename (afname) van liquide middelen | 22,0 | 16,4 | |||
Stand liquide middelen per 1 januari | 72,6 | 56,2 | |||
Stand liquide middelen per 31 december | 94,6 | 72,6 | |||
Mutatie liquide middelen | 22,0 | 16,4 |
Grondslagen behorende tot de enkelvoudige jaarrekening
Algemeen
Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De enkelvoudige jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven is door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In de jaarrekening zijn de bedragen vermeld in miljoenen euro’s (tenzij anders aangegeven).
Grondslagen van waardering en van resultaatbepaling
De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling voor de enkelvoudige jaarrekening zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde jaarrekening. Voor de grondslagen van de waardering van activa en passiva en voor de bepaling van het resultaat wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten. Voor zover posten uit de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten hierna niet nader zijn toegelicht, wordt verwezen naar de grondslagen op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.
Deelnemingen
Deelnemingen in groepsmaatschappijen en overige deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de nettovermogenswaarde methode. Invloed van betekenis wordt in ieder geval verondersteld aanwezig te zijn bij het kunnen uitbrengen van 20% of meer van de stemrechten.
Grondslagen voor de WNT
De Wet normering topinkomens (WNT) brengt met zich mee dat zowel de bezoldiging als een eventuele vergoeding bij beëindiging van het dienstverband aan maxima zijn gebonden. Het wettelijk bezoldigingsmaximum in 2023 is € 223.000. Dit maximum is samengesteld uit de componenten beloning, belastbare vaste en variabele onkosten- vergoedingen en beloning betaalbaar op termijn. De WNT bepaalt dat als ontslagvergoeding voor een bestuurder maximaal een bedrag van € 75.000 bruto overeengekomen mag worden.
Toelichting behorende tot de enkelvoudige balans
1.1 Immateriële vaste activa
M€ 3,0 - (2022: M€ 4,2)
Ontwikkelings- kosten |
Concessies, vergunningen, rechten van intellectueel eigendom | Vooruit- betalingen | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Aanschafprijs | - | 13,1 | 1,5 | 14,6 |
Cum.afschr.en waardeverminderingen | - | -10,4 | - | -10,4 |
Boekwaarde 1 januari 2023 | - | 2,7 | 1,5 | 4,2 |
Investeringen | - | 0,1 | - | 0,1 |
Desinvesteringen | - | -0,1 | - | -0,1 |
Mutatie | - | 1,5 | -1,5 | - |
Afschrijvingen | - | -1,3 | - | -1,3 |
Afschrijving op desinvestering | - | 0,1 | - | 0,1 |
Aanschafprijs | - | 14,6 | - | 14,6 |
Cum.afschr.en waardeverminderingen | - | -11,6 | -11,6 | |
Boekwaarde 31 december 2023 | - | 3,0 | - | 3,0 |
1.2 Materiële vaste activa
M€ 262,4 - (2022: M€ 272,0)
Gebouwen en terreinen | Inventaris en app. (incl. 1ste inrichting) | In uitvoering en vooruitbetalingen | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Aanschafprijs | 435,7 | 45,5 | 15,0 | 496,3 |
Cum.afschr.en waardeverminderingen | -196,8 | -27,5 | - | -224,3 |
Boekwaarde 1 januari 2023 | 238,9 | 18,0 | 15,0 | 272,0 |
Investeringen | 0,2 | 4,1 | 6,0 | 10,3 |
Desinvesteringen | - | -6,0 | - | -6,0 |
Mutatie | 3,4 | - | -3,4 | - |
Afschrijvingen | -14,3 | -5,6 | - | -19,9 |
Afschrijving op desinvestering | - | 6,0 | - | 6,0 |
Aanschafprijs | 439,3 | 43,6 | 17,7 | 500,6 |
Cum.afschr.en waardeverminderingen | -211,1 | -27,1 | - | -238,2 |
Boekwaarde 31 december 2023 | 228,2 | 16,5 | 17,7 | 262,4 |
De EUR is in 2014 een financial lease met de gemeente Rotterdam aangegaan voor een onderwijsgebouw (EUC) met een looptijd van 40 jaar. De netto investering zoals verantwoord in de post Gebouwen en terreinen bedroeg in 2014 M€ 9,5. Dit pand is geen juridisch eigendom van de EUR.
De verzekerde waarde is gebaseerd op een taxatie door een externe partij en geeft een goed beeld van de actuele waarde. De verzekerde waarde gebouwen / terreinen, bedrijfsuitrusting / inventaris en boeken /mediacollectie is hieronder weergegeven (in M€):
Verzekerde waarde |
Peildatum | |||
---|---|---|---|---|
Gebouwen en terreinen | 700,7 | 2023 | ||
Bedrijfsuitrusting en inventaris | 199,2 | 2023 | ||
Boeken en mediacollectie | 20,2 | 2023 |
1.3 Financiële vaste activa
M€ 60,7 - (2022: M€ 59,1)
Stand per 01 jan. 2023 | Invest.en verstr.leningen | Desinvest.en aflossingen | Aandeel in result.deeln. | Stand per 31 dec. 2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Deeln. in groepsmaat- schappijen | 34,7 | - | -0,4 | 1,0 | 35,3 |
Vord. op groepsmaat- schappijen¹ | 24,2 | 1,6 | -0,5 | - | 25,3 |
Overige vorderingen ² | 0,2 | - | -0,1 | - | 0,1 |
Totaal | 59,1 | 1,6 | -1,0 | 1,0 | 60,7 |
Naam | Juridische vorm |
Statutaire zetel |
Code activiteiten* | Eigen vermogen 31 dec. 2023 | Exploitatiesaldo 2023 | Omzet 2023 | Verklaring art. 2:403 BW ja/nee |
Consolidatie percentage | Deelname percentage |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
EUR Holding B.V. |
B.V. | Rotterdam | 1, 2, 3 | 24,5 | 2,0 | 34,5 | nee | 100% | 100% |
RSM B.V. | B.V. | Rotterdam | 1, 2 | 10,5 | -0,9 | 19,7 | nee | 100% | 100% |
Erasmus Enterprise B.V. | B.V. | Rotterdam | 3 | 0,3 | -0,1 | 0,6 | nee | 100% | 100% |
Totaal | 35,3 | 1,0 | 54,8 |
Naam verbonden partij | Omschrijving doelstelling | Samenstelling van bestuur en directie |
---|---|---|
EUR Holding B.V. | Het ten behoeve van de primaire activiteiten van de Universiteit faciliteiten in de vorm van werkmaatschappijen te bieden (100% dochters van de EUR Holding) waarin contractonderwijs en contractonderzoek kunnen worden ondergebracht indien universitaire onderdelen daar redenen voor zien. |
■ Drs.K. van Rooijen / Statutair Directeur |
Rotterdam School of Management B.V. | Het organiseren en het (doen) verzorgen van privaat-gefinancierde, door Erasmus Universiteit Rotterdam geaccrediteerde niet-initiële managementopleidingen (fulltime dan wel parttime) op het gebied van de bedrijfskunde, zulks in nauwe samenhang met de opleidingen, die worden verzorgd door Erasmus Universiteit Rotterdam, meer in het bijzonder de faculteit der Bedrijfskunde van de EUR. |
■ Mrs. Prof. Dr. N.S. Kleyn / Statutair Directeur ■ Mr R.S. Hageman MSc / Statutair Directeur |
Erasmus Enterprise B.V. | Erasmus Enterprise B.V. is opgericht met het doel de maatschappelijke impact van de Erasmus Universiteit Rotterdam te vergroten, ondernemerschap te stimuleren en kennisoverdracht vanuit EUR naar de maatschappij te verbeteren. Erasmus Enterprise B.V. ontwikkelt en levert daarvoor onderwijsprogramma’s aan EUR studenten en externen, neemt aandelen in universitaire spin-outs, en onderhoudt relaties met EUR studenten, EUR-alumni en maatschappelijke partners. Specifiek met betrekking tot universitaire spin-outs ondersteunt zij deze met het verstrekken van achtergestelde leningen, aandeelhouderschap of ondersteuning met de administratie en bedrijfsvoering. |
■ Mr E.W. Hoestra CFM / Directeur |
Vlottende activa
1.4 Voorraden
M€ - (2022: M€ -)
De voorraden zijn niet materieel.
1.5 Vorderingen
M€ 38,6 - (2022: M€ 34,5)
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Debiteuren | 2,9 | 3,0 | ||
Groepsmaatschappijen | 4,6 | 5,2 | ||
Studenten / deelnemers / cursisten | 0,7 | 1,0 | ||
Nog te ontvangen inzake projecten | 4,2 | 3,8 | ||
Voorzieningen wegens oninbaarheid vorderingen | -0,6 | -0,6 | ||
11,8 | 12,4 | |||
Vooruitbetaalde kosten | 15,9 | 10,5 | ||
Verstrekte voorschotten | 0,5 | 0,2 | ||
Overige overlopende activa | 10,4 | 11,4 | ||
Overlopende activa | 26,8 | 22,1 | ||
38,6 | 34,5 |
Nog te ontvangen inzake projecten:
Nog te declareren projectkosten | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Gerealiseerde projectkosten | 24,5 | 20,5 |
Voorlopige resultaten | -1,4 | -0,1 |
Gedeclareerde termijnen | -18,9 | -16,6 |
4,2 | 3,8 |
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt:
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Stand per 1 januari | -0,6 | -1,1 |
Overige mutaties | - | 0,5 |
Stand per 31 december | -0,6 | -0,6 |
1.6 Liquide middelen
Het saldo liquide middelen is als volgt opgebouwd:
M€ 94,6 - (2022: M€ 72,6)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Tegoeden op bankrekeningen | 4,9 | 0,3 |
Schatkistbankieren | 89,7 | 72,3 |
94,6 | 72,6 |
2.1 Eigen vermogen
Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve en bestemmingsreserves en –fondsen (onderverdeeld naar publiek c.q. privaat).
Het verloop in het eigen vermogen is als volgt:
M€ 211,2 - (2022: M€ 230,4)
Stand per 01 jan. 2023 | Mutatie | Resultaat | Stand per 31 dec. 2023 | |
---|---|---|---|---|
Algemene reserve | 137,7 | 12,1 | -21,3 | 128,5 |
Bestemmingsreserve (publiek) | ||||
Strategische ruimte | 15,7 | -5,0 | - | 10,7 |
Gelden vanwege het sectoroverleg | 2,7 | -0,3 | -0,1 | 2,3 |
Huisvestingslastenreserve | 7,2 | - | 1,0 | 8,2 |
Erasmus Enterprise B.V. | 0,3 | 0,1 | - 0,1 | 0,3 |
Overige | 23,5 | -7,0 | 0,2 | 16,7 |
49,4 | -12,2 | 1,0 | 38,2 | |
Bestemmingsreserve (privaat) | ||||
Universitaire reserve | 8,8 | 0,5 | - | 9,2 |
EUR Holding B.V. | 22,9 | -0,4 | 2,0 | 24,5 |
Rotterdam School of Management B.V. | 11,4 | - | -0,9 | 10,5 |
43,1 | 0,1 | 1,1 | 44,2 | |
Bestemmingsfonds (privaat) | ||||
Tinbergen Instituut | 0,1 | - | 0,1 | 0,2 |
Andere wettelijke reserves | ||||
Erasmus Enterprise B.V. | 0,1 | - | - | 0,1 |
230,4 | - | -19,0 | 211,2 |
Voor een toelichting op het eigen vermogen ultimo 2023 verwijzen wij naar de toelichting op de geconsolideerde balans.
Het verloop van het eigen vermogen over 2022 is als volgt:
Stand per 01 jan. 2022 | Mutatie | Resultaat | Stand per 31 dec. 2022 | |
---|---|---|---|---|
Algemene reserve | 139,6 | -12,1 | 10,2 | 137,7 |
Bestemmingsreserve (publiek) | ||||
Strategische ruimte | 16,8 | -1,1 | - | 15,7 |
Gelden vanwege het sectoroverleg | 2,0 | - | 0,7 | 2,7 |
Huisvestingslastenreserve | 1,8 | 5,4 | - | 7,2 |
Erasmus Enterprise B.V. | 0,3 | - | - | 0,3 |
Overige | 14,9 | 8,0 | 0,6 | 23,5 |
35,8 | 12,3 | 1,3 | 49,4 | |
Bestemmingsreserve (privaat) | ||||
Universitaire reserve | 8,2 | 0,3 | 0,3 | 8,8 |
EUR Holding B.V. | 22,6 | - | 0,3 | 22,9 |
Rotterdam School of Management B.V. | 11,6 | -0,3 | 0,1 | 11,4 |
42,4 | - | 0,7 | 43,1 | |
Bestemmingsfonds (privaat) | ||||
Tinbergen Instituut | 0,2 | -0,1 | - | 0,1 |
Andere wettelijke reserves | ||||
EUR Holding B.V. | 0,1 | -0,1 | - | - |
Erasmus Enterprise B.V. | 0,1 | - | - | 0,1 |
218,1 | - | 12,3 | 230,4 |
Voorstel resultaatbestemming
Het nettoresultaat over 2023 is als volgt verdeeld:
Algemene reserve | -21,3 |
Bestemmingsreserve (publiek) | 1,0 |
Bestemmingsreserve (privaat) | 1,1 |
Bestemmingsfonds (privaat) | 0,1 |
Andere wettelijke reserves | - |
Totaal | -19,0 |
2.2 Voorzieningen
M€ 25,7 - (2022: M€ 21,8)
Personeels- voorzieningen |
Milieuvoorziening | Overige voorzieningen | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2023 | 13,1 | 8,3 | 0,4 | 21,8 |
Dotaties | 13,3 | 0,3 | - | 13,6 |
Verandering disconteringsvoet / oprenting |
-0,1 | 0,2 | - | 0,1 |
Vrijval | -3,4 | - | - | -3,4 |
Onttrekkingen | -6,4 | - | - | -6,4 |
Stand per 31 december 2023 | 16,5 | 8,8 | 0,4 | 25,7 |
Kortlopende deel < 1 jaar | 4,8 | 6,4 | 0,4 | 11,6 |
Langlopende deel > 1 - < 5 jaar |
6,8 | 2,4 | - | 9,2 |
Langlopende deel ≥ 5 jaar |
4,9 | - | - | 4,9 |
Personele voorzieningen
De personele voorzieningen zijn als volgt nader onderverdeeld:
Stand per 1 jan. 2023 |
Dotatie | Verandering disc.voet / oprenting | Vrijval | Onttrekking | Stand per 31 dec. 2023 | Kortl.deel < 1 jaar |
Langl. deel > 1 - < 5 jaar |
Langl. deel ≥ 5 jaar |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Werkloosheidsbijdragen | 1,1 | 1,6 | - | -1,6 | - | 1,1 | 0,5 | 0,5 | 0,1 |
Soc.beleid, reorganisatie en rechtspositioneel | 1,0 | 1,3 | - | -0,3 | -0,9 | 1,1 | 0,5 | 0,5 | 0,1 |
Verlof sparen en sabbatical leave | 4,8 | 1,3 | - | - | -1,5 | 4,6 | 1,3 | 3,0 | 0,3 |
Jubileumvoorziening | 4,4 | 1,2 | -0,1 | - | -0,4 | 5,1 | 0,3 | 1,2 | 3,6 |
Transitievergoeding | 0,7 | 0,5 | - | -0,3 | -0,5 | 0,4 | 0,1 | 0,1 | 0,2 |
Langdurig zieken | 1,1 | 5,2 | - | -1,2 | -3,1 | 2,0 | 1,8 | 0,2 | - |
Vitaliteit | - | 2,2 | - | - | - | 2,2 | 0,3 | 1,3 | 0,6 |
13,1 | 13,3 | -0,1 | -3,4 | -6,4 | 16,5 | 4,8 | 6,8 | 4,9 |
2.3 Langlopende schulden
M€ 9,4 - (2022: M€ 7,4)
Lease verplichtingen aan gemeenten | Overige | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2023 | 7,2 | 0,2 | 7,4 |
Mutatie | -0,2 | 2,2 | 2,0 |
Langlopend per 31 december 2023 | 7,0 | 2,4 | 9,4 |
Looptijd > 1- < 5 jaar | 0,7 | - | 0,7 |
Looptijd ≥ 5 jaar | 6,3 | 2,4 | 8,7 |
2.4 Kortlopende schulden
M€ 213,0 - (2022: M€ 182,8)
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Crediteuren | 12,4 | 16,5 | ||
Gemeenten en GR's | 0,3 | 0,2 | ||
Schulden aan groepsmaatschappijen | 3,2 | 4,5 | ||
Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen projecten | 34,9 | 38,4 | ||
Belastingen en premies soc.verzekeringen | 15,1 | 13,5 | ||
Schulden terzake van pensioenen | 3,8 | 3,6 | ||
69,7 | 76,7 | |||
Vooruitontvangen college- en lesgelden | 45,1 | 43,4 | ||
Vooruitontvangen baten | 7,4 | 1,3 | ||
Vooruitontvangen sectormiddelen | 1,7 | 3,5 | ||
Vooruitontvangen niet-normatieve Rijksbijdrage | 46,4 | 17,5 | ||
Vooruitontvangen subsidies | 1,8 | 2,2 | ||
Vakantiegeld en -dagen | 30,9 | 24,4 | ||
Nog te betalen kosten | 10,0 | 13,8 | ||
143,3 | 106,1 | |||
213,0 | 182,8 |
Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de toelichting bij de geconsolideerde balans. Op schulden aan groepsmaatschappijen korter dan een jaar wordt geen rente berekend.
Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen projecten
Vooruit-gedeclareerde projectkosten | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Gerealiseerde projectkosten | -50,0 | -39,2 |
Voorlopige resultaten | 2,3 | -0,1 |
Gedeclareerde termijnen | 82,6 | 77,7 |
34,9 | 38,4 |
Model G Verantwoording subsidies
Er zijn geen subsidies die in Model G verantwoord moeten worden.
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Rechten
- De EUR heeft diverse verhuurovereenkomsten met verbonden partijen.
Verplichtingen
- De EUR is met haar 20% deelneming YES!Delft B.V. overeengekomen dat de EUR jaarlijks een aandeelhoudersbijdrage betaald van k€ 150,0 vanaf 2020 t/m 2024.
- De EUR is met haar 20% deelneming YES!Delft B.V. overeengekomen dat de EUR jaarlijks een bijdrage betaald van k€ 500,0 vanaf 2021 t/m 2024 om haar activiteiten te kunnen uitvoeren.
Korter dan 1 jaar |
Tussen 1 en 5 jaar | Langer dan 5 jaar |
Totaal 31 dec. 2023 | |
---|---|---|---|---|
Rechten | 6,1 | 14,3 | 12,0 | 32,4 |
Garanties | 0,4 | 0,5 | - | 0,9 |
Niet verwerkte verplichtingen | ||||
Huur huisvesting | 2,0 | 7,6 | 10,5 | 20,1 |
Softwarelicenties | 2,3 | 1,2 | - | 3,5 |
Uitgeverslicenties | 0,5 | 1,0 | - | 1,5 |
Investeringen | 2,2 | - | - | 2,2 |
Claims | - | 6,6 | - | 6,6 |
Andere niet in de balans opgenomen verplichtingen | 31,8 | 35,5 | 12,5 | 79,8 |
Totaal verplichtingen | 38,8 | 51,9 | 23,0 | 113,7 |
Toelichting behorende tot de enkelvoudige staat van baten en lasten
3.1 Rijksbijdragen
M€ 429,8 - (2022: M€ 406,4)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Rijksbijdrage OCW | 538,4 | 513,9 |
Af: Inkomensoverdracht van Rijksbijdragen | 108,6 | 107,5 |
429,8 | 406,4 |
3.2 College-, cursus-, les- en examengelden
M€ 80,9 - (2022: M€ 59,0)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Collegegelden | 80,9 | 59,0 |
3.3 Baten werk in opdracht van derden
Onder ‘baten werk i.o.v. derden’ zijn alle opbrengsten van de dienstverleningsprojecten verantwoord naar rato van de besteding.
M€ 38,2 - (2022: M€ 35,6)
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Contractonderwijs | 6,4 | 5,8 | ||
Contractonderzoek | ||||
Overige non-profit organisaties | 3,2 | 4,6 | ||
Bedrijven en overig | 1,2 | 1,1 | ||
Nationale overheden | 4,3 | 3,0 | ||
Internationale organisaties | 8,3 | 8,8 | ||
NWO (excl. ZonMw) | 9,6 | 8,3 | ||
26,6 | 25,8 | |||
Overige | 5,2 | 4,0 | ||
38,2 | 35,6 |
3.4 Overige baten
M€ 29,9 - (2022: M€ 28,3)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Verhuur | 8,0 | 5,9 |
Detachering personeel | 5,3 | 5,7 |
Schenking | 0,9 | 0,9 |
Sponsoring | 0,3 | 0,5 |
Deelnemerbijdragen | 0,3 | 0,3 |
Studentenbijdragen | 1,2 | 1,5 |
Overige | 13,9 | 13,5 |
29,9 | 28,3 |
Overige baten specificatie - Overige | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Pro Rata BTW | 2,6 | 2,2 |
Bijdrage van derden | 6,9 | 6,8 |
Opbrengst uit dienstverlening | 3,3 | 3,8 |
Overige | 1,1 | 0,7 |
13,9 | 13,5 |
4.1 Personeelslasten
M€ 325,1 - (2022: M€ 287,4)
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Lonen en salarissen | 212,1 | 189,0 | ||
Sociale lasten | 27,3 | 23,7 | ||
Pensioenlasten | 30,0 | 30,9 | ||
269,4 | 243,6 | |||
Dotatie personele voorzieningen¹ | 10,9 | 6,0 | ||
Personeel niet in loondienst | 28,5 | 25,4 | ||
Overige | 18,8 | 14,7 | ||
Overige personele lasten | 58,2 | 46,1 | ||
Af: uitkeringen | -2,5 | -2,3 | ||
325,1 | 287,4 |
Personeelsopbouw
Gemiddeld aantal fte’s | 2023 | 2022 |
---|---|---|
WP | 1.647 | 1.597 |
OBP | 1.376 | 1.236 |
Totaal | 3.023 | 2.833 |
Het aantal werknemers woonachtig buiten Nederland bedraagt over 2023 79 fte (2022: 70).
Overzicht Wet Normering Topinkomens
Ingevolge de Wet Normering Topinkomens (WNT) is onderstaand een overzicht opgenomen van bezoldiging (en functie) van medewerkers die in dienst zijn van de rechtspersoon EUR incl. de leden van het CvB. De rapportage van de medewerkers van het Erasmus MC incl. de hierin geconsolideerde B.V.’s, zijn opgenomen in de jaarrekening van het Erasmus MC.
De volgende complexiteitspunten zijn van toepassing op de EUR:
OCW-sector | Aantal complexiteits- punten |
---|---|
Gemiddelde totale baten | 10 |
Gemiddeld aantal bekostigde leerlingen, deelnemers of studenten | 5 |
Het gewogen aantal onderwijssoorten of sectoren | 5 |
Totaal complexiteitspunten | 20 |
Op basis van 20 complexiteitspunten is de maximale score (klasse G) van toepassing. Het wettelijk bezoldigingsmaximum per 1 januari 2023 is € 223.000. Toekenning bezoldiging is hiermee in overeenstemming.
WNT Topfunctionarissen
Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking of zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling of gewezen topfunctionarissen.
Tabel 1a: Bezoldiging topfunctionarissen
Dhr. H. Brinksma | Mevr. E.M.A. van Schoten | Mevr. A.L. Bredenoord | Dhr. R.C.M.E. Engels | |
---|---|---|---|---|
Dienstbetrekking | Ja | Ja | Ja | Ja |
Functie(s) | Voorzitter CvB | Vice voorzitter CvB | Lid CvB en Rector Magnificus | Voormalig Rector Magnificus |
Aanvang functie | 01-01 | 01-01 | 01-01 | 01-01 |
Einde functie | 31-12 | 31-12 | 31-12 | 31-12 |
Taakomvang (fte) | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 0,467 |
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 200.305 | 200.307 | 200.180 | 74.758 |
Beloning betaalbaar op termijn | 22.556 | 22.556 | 22.682 | 10.466 |
Totale bezoldiging | 222.861 | 222.863 | 222.862 | 85.224 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 223.000 | 223.000 | 223.000 | 104.067 |
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Bezoldiging | 222.861 | 222.863 | 222.862 | 85.224 |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Aanvang functie vorig verslagjaar | 01-01 | 01-01 | 01-01 | 01-01 |
Einde functie vorig verslagjaar | 31-12 | 31-12 | 31-12 | 31-12 |
Taakomvang (fte) vorig verslagjaar | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 0,4 |
Dienstbetrekking | Ja | Ja | Ja | Ja |
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen in vorig verslagjaar | 191.818 | 191.828 | 193.015 | 65.229 |
Beloning betaalbaar op termijn in vorig verslagjaar | 24.100 | 24.089 | 22.900 | 9.271 |
Totale bezoldiging in vorig verslagjaar | 215.918 | 215.917 | 215.915 | 74.500 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum in vorig verslagjaar | 216.000 | 216.000 | 216.000 | 86.400 |
Tabel 1c. Toezichthoudende topfunctionarissen
Dhr. J. Winter | Dhr. C.J. van Duijn | Mevr. L.B.J. van Geest | Mevr. E. Giebels | Dhr. R. Vas-Bhat | Dhr. E Sterken | |
---|---|---|---|---|---|---|
Functie(s) | Voorzitter RvT | Lid RvT | Lid RvT | Lid RvT | Lid RvT | Lid RvT |
Aanvang functie | 01-01 | 01-01 | 01-01 | 01-01 | 01-01 | 01-08 |
Einde functie | 31-12 | 31-07 | 31-12 | 31-12 | 31-12 | 31-12 |
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 33.450 | - | - | 22.300 | 22.300 | 9.348 |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | 33.450 | 12.952 | 22.300 | 22.300 | 22.300 | 9.348 |
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Bezoldiging | 33.450 | - | - | 22.300 | 22.300 | 9.348 |
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Gegevens vorig verslagjaar | ||||||
Aanvang functie vorig verslagjaar | 01-01 | 01-01 | 01-01 | 01-01 | 01-03 | n.v.t. |
Einde functie vorig verslagjaar | 31-12 | 31-12 | 31-12 | 31-12 | 31-12 | n.v.t. |
Functie(s) vorig verslagjaar | Voorzitter RvT | Lid RvT | Lid RvT | Lid RvT | Lid RvT | n.v.t. |
Bezoldiging in vorig verslagjaar | 32.400 | 21.600 | - | 21.600 | 18.108 | n.v.t. |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum in vorig verslagjaar | 32.400 | 21.600 | 21.600 | 21.600 | 18.108 | n.v.t. |
Tabel 3a. Bezoldiging niet-topfunctionarissen
Functie(s) | Taakomvang (fte) | Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | Beloning betaalbaar op termijn | Totale bezoldiging | Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | Toelichting overschrijding bezoldiging | Functie en taakomvang (fte) in vorig verslagjaar | Beloning plus belastbare onkostenvergoeding in vorig verslagjaar | Beloning betaalbaar op termijn in vorig verslagjaar | Totale bezoldiging in vorig verslagjaar |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoogleraar | 1,0 | 217.318 | 22.614 | 239.932 | 223.000 | 1, 2, 4 | Hoogleraar; 1,0 | 206.039 | 24.646 | 230.685 |
Hoogleraar | 1,0 | 225.735 | 22.720 | 248.455 | 223.000 | 1, 2 | Hoogleraar; 1,0 | 217.550 | 25.852 | 243.402 |
Hoogleraar | 1,0 | 224.843 | 22.643 | 247.486 | 223.000 | 1, 2, 4 | Hoogleraar; 1,0 | 215.021 | 24.990 | 240.011 |
Hoogleraar/ Decaan | 1,0 | 201.052 | 22.551 | 223.603 | 223.000 | 1, 2, 5 | Decaan; 1,0 | 194.073 | 23.897 | 217.970 |
Decaan | 1,0 | 201.378 | 22.537 | 223.915 | 223.000 | 1, 2, 4 | Decaan; 1,0 | 192.545 | 24.042 | 216.587 |
Hoogleraar | 1,0 | 203.868 | 22.447 | 226.315 | 223.000 | 1, 2, 4 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Hoogleraar | 1,0 | 201.467 | 22.544 | 224.011 | 223.000 | 1, 2, 4 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Hoogleraar | 1,0 | 201.415 | 22.543 | 223.958 | 223.000 | 1, 2, 4 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Hoogleraar | 1,0 | 201.211 | 22.533 | 223.744 | 223.000 | 1, 2, 4 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Hoogleraar | 0,7 | 134.803 | 14.678 | 149.481 | 144.950 | 1, 2, 5 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
4.2 Afschrijvingen
M€ 21,1 - (2022: M€ 19,9)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Immateriële vaste activa | 1,3 | 1,8 |
Materiële vaste activa | 19,8 | 18,1 |
21,1 | 19,9 |
4.3 Huisvestingslasten
M€ 29,6 - (2022: M€ 23,9)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Huur | 3,1 | 1,7 |
Verzekeringen | 0,5 | 0,3 |
Onderhoud | 10,6 | 6,4 |
Energie en water | 5,0 | 4,9 |
Schoonmaakkosten | 5,3 | 4,7 |
Belastingen en heffingen | 1,9 | 2,9 |
Overige | 3,2 | 3,0 |
29,6 | 23,9 |
Specificatie huisvestingslasten - overige | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Milieuverplichting en -risico's | 0,2 | 0,4 |
Bewaking en beveiliging | 2,7 | 2,3 |
Overige | 0,3 | 0,3 |
3,2 | 3,0 |
4.4 Overige lasten
M€ 227,1 - (2022: M€ 189,3)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Administratie- en beheerskosten | 0,2 | 0,4 |
Inventaris en apparatuur | 10,3 | 10,3 |
Overige | 216,6 | 178,6 |
227,1 | 189,3 |
Specificatie overige lasten - overige | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Gebruik- en verbruiksgoederen | 0,1 | 0,2 |
Subsidies¹ | 154,9 | 126,4 |
Reis- en verblijfskosten | 7,3 | 5,5 |
Uitbestede werkzaamheden | 25,3 | 22,6 |
Algemene kosten | 6,8 | 4,6 |
Boeken, tijdschriften e.d. | 7,1 | 6,4 |
Org. en juridische adviezen | 0,6 | 0,8 |
Representatiekosten | 1,7 | 1,8 |
Overige | 12,8 | 10,3 |
216,6 | 178,6 |
5 Financiële baten en lasten
M€ 4,1 - (2022: M€ 2,9)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Rentebaten¹ | 4,4 | 3,0 |
Rentelasten² | -0,3 | -0,1 |
4,1 | 2,9 |
6 Resultaat deelnemingen
M€ 1,0 - (2022: M€ 0,6)
2023 | 2022 | |
---|---|---|
EUR Holding B.V. | 2,0 | 0,5 |
Rotterdam School of Management B.V. | -0,9 | 0,1 |
Erasmus Enterprise B.V. | -0,1 | - |
1,0 | 0,6 |
Gebeurtenissen na balansdatum
Voor een beschrijving van de gebeurtenissen na balansdatum relevant voor de EUR, wordt verwezen naar de gebeurtenissen na balansdatum in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening.
Rotterdam, 28 mei 2024
College van Bestuur
Prof. dr. H. Brinksma, voorzitter
Prof. dr. A.L. Bredenoord, rector magnificus
Dr. E.M.A. van Schoten RA
Rotterdam, 10 juni 2024
Raad van Toezicht
Prof. dr. J. Winter, voorzitter
Prof. dr. E. Sterken
Drs. L.B.J. van Geest
Prof. dr. E. Giebels
Dr. R. Vas-Bhat